1 / 24

ASS bij volwassenen

ASS bij volwassenen. (hoe herken ik een autist?). Overzicht. Introductie - DSM- classificatie vanaf 1980 DSM-5, 2013/2015 Wat ìs ASS eigenlijk ? Enkele opmerkingen over ASS ASS versus persoonlijkheidsstoornissen ASS in Nijmegen e.o . Werkwijze - Grapje. Introductie.

sugar
Télécharger la présentation

ASS bij volwassenen

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. ASS bij volwassenen (hoe herken ik een autist?)

  2. Overzicht • Introductie • - DSM-classificatievanaf 1980 • DSM-5, 2013/2015 • Watìs ASS eigenlijk? • Enkeleopmerkingen over ASS • ASS versus persoonlijkheidsstoornissen • ASS in Nijmegen e.o. • Werkwijze • - Grapje

  3. Introductie • -’Schat, het is de komende tijd erg druk op het werk. Ik denk niet dat ik er bij kan zijn met de bevalling’. • -’Vroeger dacht ik dat het belangrijk was om vrienden te hebben. Op een cursus leerde ik dat echte vriendschap zeldzaam is. Had ik dat maar eerder geweten, dat had me veel moeite gescheeld’. • -’Als er iemand huilt, ga ik meestal praten. Het huilen houdt dan op. dat zie je vaak, dat lucht op voor die mensen’. • -’Mijn vrouw verandert telkens van alles in huis. Ze zet de bank op allerlei plaatsen neer, maar hij komt altijd weer terug op de begin-plek. Dan zeg ik: als we het middenstuk nou kunnen overslaan’. • -’Ik begrijp niet wat mensen elkaar zonder woorden kunnen zeggen’. • -’Ik ben iemand van weinig woorden, ik verzamel ze tot ik iets heb wat echt zinvol is’.

  4. DSM-classificatie vanaf 1980 • 1980, DSM-III: Infantiel Autisme • 1987, DSM-III-R: Autistische Stoornis • 1994, DSM-IV: Autistische stoornis, Stoornis van • Asperger, PDD-NOS • 2013/2015, DSM-5: Autismespectrumstoornis • De huidige classificatie (DSM-IV) omvat aspecten van 3 domeinen: • - kwalitatieve beperkingen in de sociale interactie (bv. gebrek aan wederkerigheid); • - kwalitatieve beperkingen in de communicatie (bv. achterstand in de spraak/taalontwikkeling); • - beperkte patronen van gedrag en belangstelling (bv. preoccupaties) • Kritiek: • - indeling is niet erg betrouwbaar, criteria zijn te vaag; • - innerlijke tegenstrijdigheden; • - indeling zegt weinig over de ernst van de stoornis.

  5. 2013/2015: DSM-5 (www.dsm5.org) • Samenvoeging tot één classificatie: Autismespectrumstoornis. • A. beperkingen in de interactie en communicatie(bv. tekort aan wederkerigheid) • B. beperkte patronen van gedrag en belangstelling (bv. rigide routines) • C. symptomen dienen al in vroege jeugd aanwezig te zijn (eventueel pas later 'fully manifest') • D. de symptomen beperken het dagelijks leven. • Toevoeging van 3 niveaus van ernst van de stoornis: • niveau 1 vereist "support" • niveau 2 vereist "substantial support" • niveau 3 vereist "very substantial support"

  6. Wat ìs ASS eigenlijk? • Tja, datweten we nietprecies…. Maar ASS kanwelbeschrevenworden:op neurobiologisch , cognitief en gedragsniveau. • - Neurobiologischniveau (genotype): ASS is eenaangeborenstoornis in de hersenen. Het gaat om eengenetische (pre)dispositie. • - Cognitiefniveau: ASS is eenstoornis in de informatieverwerking. Voer voor psychologen: testonderzoekbetreffende de cognitievestijlkenmerken die je zovaakzietbijmensen met ASS: beperkingen van de ToM, beperkingen van de CentraleCoherentie (CC), beperkingen van de ExecutieveFuncties (EF). • - Gedragsniveau (fenotype). Dit is het niveau van de DSM-classificatie.

  7. Enkele opmerkingen over ASS • - Chronischestoornis? Ja, maar ookmensen met ASS kunnenveranderen. • - Dimensioneel: ja! • - Aangeboren: 35 tot 60% is erfelijkbepaald? • - Mannenkwaal: verhouding man/vrouw = 4/1. • - Interactie met omgeving: van heel grootbelang. • - As I of as II? Verzekeringsredenen. • - Prevalentie: 0,6-1% (vgl. Schizofrenie: 0,5%). • - Behandeling: niet evidence based, welzinvol.

  8. Chronische stoornis • Ja, ‘de uitingsvorm kan wisselen in de loop van iemands leven, de kern van de problematiek is blijvend’. • Klopt wel, maar toch niet helemaal: • aanpassing, camouflage • ook ASS-ers zijn leerbaar, via zgn. cognitieve omweg • spiegelneuronenderzoek • Soms een stoornis, soms een ander persoonstype.

  9. Dimensioneel • Autisme is een dimensioneel ipv. categoriaal verschijnsel • de classificatie is digitaal, het verschijnsel niet • (bijna) iedereen heeft wel autistische trekken • in de (ambulante) volwassenenzorg zie je vooral de lichte en twijfelgevallen • autisme is menselijk gedrag

  10. Aangeboren • 35 tot 60% is aangeboren? • Concordantie bij eeneiige tweelingen is 70% (dus niet 100%) • Onderzoek naar grote aantallen personen met ASS (Silicon Valley, Eindhoven) lijkt ook naar erfelijkheid te verwijzen • Vaak een ‘schaduw van de problematiek’ (ASS-aspecten) bij ouders, broers, zussen • Bekende stroom aanmeldingen vanuit jeugdzorg naar volwassenenzorg

  11. mannenkwaal • Verhouding man/vrouw is 4/1. • ook gewone mannen zijn autistischer dan vrouwen • mogelijk onderdiagnostiek bij vrouwen

  12. Interactie met omgeving • Van het grootse belang (net als bij alle andere problematieken)! • autismevriendelijke omgeving / in de problemen komen tgv. veranderde situatie • aanmeldingenstroom in Oost-Duitsland na 1989 • omgekeerd: pseudo-autisme van de Roemeense weeskinderen

  13. As I of As II? • Autisme is ‘eigenlijk’ een As II-stoornis, maar is om verzekeringstechnische redenen op As I geplaatst • Veel ASS-ers voldoen ook aan een persoonlijkheidsstoornis • Classificatie van èn ASS èn persoonlijkheidsstoornis komt veel voor en zorgt vaak voor verwarring

  14. ASS of persoonlijkheidsstoornis? • ASS is meer erfelijk bepaald dan PS • Met ASS wordt je geboren, PS vanaf adolescentie of vroege volwassenheid (ontwikkelingsanamnese kan doorslag geven) • Bij PS meer dynamiek, de problematiek is het resultaat van o.a. angst, afweer, aanleg, ervaringen. Bij ASS vaak minder interactie-dynamiek (weinig contactgroei) • Onderscheid is soms erg lastig, ASS is zo’n breed begrip

  15. Cluster A Persoonlijkheidsstoornissen (PS) • Schizoïde PS • heel veel overlap met ASS, ookdeficitmodel, aangeboren • opmerking Lorna Wing: behandelaarsvariabele • Schizotypische PS • ooknogalwat overlap: socialeteruggetrokkenheid, communicatiefvreemd • Mogelijkverschil: de enigszinspsychotischevervormingen (betrekkingsideeën, magischdenken) zie je nietzobij ASS (psychotischeontregelingbij ASS meestaltgv. overprikkeling)

  16. Cluster B Persoonlijkheidsstoornissen (PS) • Antisociale PS • overlap met ASS qua (gebrek aan) empathie en inlevingsvermogen • verschil: bij ASS niet vanuit persoonlijk gewin, maar vanuit gebrekkige ToM (eenpersoons model) • oneerlijkheid hoort bij antisociaal, bij ASS vaak onvermogen tot oneerlijkheid • Borderline PS • weinig overlap, foute diagnose tgv. kookboekdiagnostiek • regelmatig voorkomende match: ASS-man met BPS-vrouw

  17. Cluster B PS, vervolg • Theatrale PS • erg ver verwijderd van ASS, het ‘spelen’ met emoties, uiterlijk, aandacht past niet goed bij ASS • Narcistische PS • nogal wat overlap: gebrek aan empathie en het exploiteren cq. functioneel gebruik maken van anderen • verschil: bij PS heeft het narcisme te maken met iemands grootheidsgevoelens (opgeblazen gevoel van eigen belangrijkheid). Het ‘narcisme’ van ASS betreft het onvermogen/beperking om zich in anderen te verplaatsen (slechte ToM, eenpersoons model)

  18. Cluster C Persoonlijkheidstoornissen (PS) • Ontwijkende PS • mogelijke overlap: vermijding van contacten. Bij ASS niet zozeer geremdheid of angst, maar ‘kwalitatieve’ beperking, vaak geen of weinig behoefte aan anderen • Afhankelijke PS • afhankelijkheid als behoefte (PS) of functioneel/hulpego (ASS) • Obsessieve-compulsieve PS • - veel mogelijke overlap qua symptomen (regels, details, rigiditeit) • maar bij PS geen contactstoornis (wel ToM) en vaak meer fluctuatie in de symptomen • bij ASS zijn de symptomen vaak egosyntoon (geen afweer, maar ‘beperkte patronen van gedrag’). Slechtere prognose en medicatie helpt minder.

  19. Prevalentie • Steeds meer! • oud onderzoek: 0,05%, nu al 0,6 tot 1,16% (vgl. schizofrenie: 0,5%) • criteria zijn verruimd, mn. vanaf 1994 (St van Asperger en PDD-NOS) • toename van kennis, maar ook overdiagnostiek tgv. voorzieningen op grond van de diagnose • steeds groter belang van sociale interactie in onze (prikkelrijke) samenleving

  20. Behandeling • Geen evidence based behandeling, wel algemeen stellige indruk dat vroege onderkenning en adequate begeleiding helpt • Behandeling start vaak met psycho educatie, doel: vertrouwd raken met eigen autistische aspecten en er zo optimaal mogelijk mee omgaan; je eigen autisme leren managen • Bijna altijd wordt de familie erbij betrokken (autisme heb je niet alleen) • Relatietherapie, psychotherapie (eerder gedragstherapie/CGT dan psychoanalytische therapie), begeleiding, coaching, aansturing, sociale vaardigheidstraining

  21. ASS in Nijmegen e.o. • - UMC, LKH, MEE, RIBW, vrijgevestigden, CPG/Amarus, Autitude, Stumass, Refrisk, allerlei bureaus t.b.v. coaching, begeleiding, etc. • - Samenwerkingsverband Autisme Gelderland (SAG) is de overkoepeling van de instellingen. Zie www.autismegelderland.nl. - maandelijks kernteam voor hopeloze gevallen • - lange wachtlijsten bij de GGZ-instellingen, veel afwijzingen bij aanvragen van PGB/ZIN

  22. (Mijn) werkwijze • - Enkele intakegesprekken met betrokkene en omgeving (autisme heb je niet alleen). • - Ontwikkelingsanamnese. • - Vragenlijsten: AQ-Nl, ATG-lijst, DSM-interview ASS. • - Voldoende gegevens om conclusie te trekken? Anders P.O., ADOS, jeugdmateriaal, gesprek met vrienden, kinderen, hulpverleners etc. • - Doel: gezamenlijk gedragen conclusie. • - Serieus overleg m.b.t. of en hoe verder, bijv. psycho-educatie(groep) (doel: vertrouwd raken met eigen autistische aspecten en er zo optimaal mogelijk mee omgaan), ToM training, contact studiedecaan, arbeidstraject, CGT, echtpaartherapie. • - Zorgdragen voor feitelijke verwijzing. • Brief met onderbouwde conclusie, sterkte-zwaktebeschrijving, DSM-classificatie, verdere plannen en aanbevelingen.

  23. zomertijd/wintertijd • v

  24. Vragen? • Kees Adriaanse, klinisch psycholoog/psychotherapeut • k.adriaanse@propersona.nl • kadriaanse@augustnijmegen.nl

More Related