1 / 103

Alumnibijeenkomst rechten VU, 24 januari 2014 Actualiteiten auteursrecht

Alumnibijeenkomst rechten VU, 24 januari 2014 Actualiteiten auteursrecht. Prof. dr. Martin Senftleben Vrije Universiteit Amsterdam Bird & Bird, Den Haag. Inhoud. Vrijheid van ideeën, concepten en stijl Opdrachtgeversauteursrecht Inbreukcriterium bij industriële vormgeving Openbaarmaking

thiery
Télécharger la présentation

Alumnibijeenkomst rechten VU, 24 januari 2014 Actualiteiten auteursrecht

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Alumnibijeenkomst rechtenVU, 24 januari 2014Actualiteiten auteursrecht Prof. dr. Martin Senftleben Vrije Universiteit Amsterdam Bird & Bird, Den Haag

  2. Inhoud • Vrijheid van ideeën, concepten en stijl • Opdrachtgeversauteursrecht • Inbreukcriterium bij industriële vormgeving • Openbaarmaking • Privékopievergoeding • Commercieel portretrecht

  3. Vrijheid van ideeën, concepten en stijl

  4. Idee vs. vorm ‘De bescherming van het auteursrecht strekt zich uit tot uitingen en niet tot ideeën, procedures, werkwijzen of wiskundige concepten als zodanig.’ (art. 2 WCT) • Auteursrecht beschermt niet aan een werk ten grondslag liggende ideeën, concepten etc. • Auteursrecht beschermt de individuele vorm die de maker heeft gekozen

  5. Uitsluiting stijl, mode, trend • HR 28 juni 1946; NJ 1946, 712; Van Gelder/Van Rijn: ‘dat zonder deze gelijkenis het bezigen van hetzelfde materiaal, het bewerken daarvan volgens eenzelfde, een bepaald artistiek effect opleverende methode, het volgen van den stijl nog niet meebrengen, dat nabootsing van het werk in gewijzigden vorm, als vermeld in art. 13 van de Auteurwet, aanwezig is.’

  6. Uitsluiting stijl, mode, trend • HR 29 december 1995, NJ 1996, 546 (Decaux/Mediamax) ‘…in deze overwegingen heeft het Hof tot uiting gebracht dat aan het enkele ontwikkelen of inzetten van een nieuwe mode of stijl geen bescherming krachtens auteurs- of modelrecht toekomt en dat derhalve moet worden onderzocht of – mede gelet op mode, trend of stijl op het onderhavige terrein – Mediamax voldoende afstand van de Mupi Senior heeft genomen en met haar ontwerp op een voldoende eigen wijze uiting heeft gegeven aan de vigerende mode, trend of stijl van ontwerpen. Een en ander geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting.’

  7. Stijluitsluiting in HR Broeren/Duijsens

  8. Website Duijsens • Over Duijsens: Ze worden haast onder haar creatieve handen vandaan getrokken, haar trefzekere en onthullende inkijkjes in het rijke, lege leven van de partijtijgers en de receptie-verslaafden, de oesterslurpers en champagneslobberaars, de mateloze schransers en de tomeloze drinkers, de dronkenmansbidders en de borrelbabbelaars, de hotemetoten en de nietsnutten, die zij inmiddels in meer dan duizend doeken in al hun onbenulligheid en ijdelheid heeft geportretteerd.

  9. Hof Den Bos 15 november 2011, Broeren/Duijsens • geen auteursrecht op de algemene kenmerken van de figuren op de schilderijen • want: onvoldoende geconcretiseerd • zou neerkomen op stijlbescherming • wel auteursrechtinbreuk in vijf gevallen op concrete schilderijen

  10. Hof Den Bos 15 november 2011, Broeren/Duijsens • bovendien: slaafse nabootsing van de stijl van Duijsens ‘Met zijn nabootsingen kan Broeren profiteren van de commerciële mogelijkheden die de werken van Duijsens hebben. Bij het publiek kan verwarring ontstaan en een werk van Broeren kan door het publiek allicht voor een schilderij van Duijsens worden aangezien.’ (r.o. 4.12.5)

  11. HR 29 maart 2013, Broeren/Duijsens • uitsluiting van stijl bevestigd ‘De Auteurswet geeft geen exclusief recht aan degene die volgens een – hem kenmerkende – stijl werkt. Aan deze rechtspraak ligt de gedachte ten grondslag dat de auteursrechtelijke bescherming van abstracties als stijlkenmerken een ontoelaatbare beperking van de vrijheid van creatie van de maker zou meebrengen, en aldus een rem op culturele ontwikkelingen zou vormen.’ (r.o. 3.5)

  12. HR 29 maart 2013, Broeren/Duijsens • ook geen bescherming van stijl via de achterdeur van slaafse nabootsing ‘…het recht geen ruimte laat voor aanvullende bescherming van de maker van een werk op grond van art. 6:162 BW tegen zogenoemde slaafse nabootsing van een stijl of van stijlkenmerken. Een ander oordeel zou meebrengen dat langs die weg alsnog het resultaat zou worden bereikt dat de hiervoor in 3.5 vermelde rechtspraak beoogt te voorkomen.’ (r.o. 3.6)

  13. HR 29 maart 2013, Broeren/Duijsens • wel mogelijk in bijzondere omstandigheden ‘Het vorenstaande sluit niet uit dat slaafse nabootsing van een stijl of van stijlkenmerken onder bijkomende omstandigheden onrechtmatig kan zijn, maar daartoe is niet toereikend dat die nabootsing nodeloos is en bij het publiek verwarring wekt.’ (r.o. 3.6)

  14. Hof Den Bos 15 november 2011, Broeren/Duijsens • maar welke omstandigheden? Hof heeft het volgende behandeld (r.o. 4.12.4-7): • verwarringsgevaar door gelijkheid • profiteren van andermans bekendheid • wél auteursrechtinbreuk in vijf gevallen • Wat blijft er dan nog over? • misleiding van het publiek? • reputatieschade? • zie: noot Pinckaers, AMI 2013, p. 117

  15. Opdrachtgevers-auteursrecht

  16. Hof Amsterdam 3 februari 2009, Voortman/HS Design • Voortman • producent van kantoormeubelen en bijbehorende accessoires die door X zijn ontworpen • stopt met betaling provisie aan HS Design • deponeert meubellijnen bij het BBIE • HS Design • heeft IE-rechten van X verkregen • vordert betaling provisie

  17. Hof Amsterdam 3 februari 2009, Voortman/HS Design • art. 3.8 lid 2 BVIE‘Indien een tekening of model op bestelling is ontworpen, wordt, behoudens andersluidend beding, degene die de bestelling heeft gedaan als ontwerper beschouwd, mits de bestelling is gedaan met het oog op een gebruik in handel of nijverheid van het voortbrengsel waarin de tekening of het model is belichaamd.’

  18. Hof Amsterdam 3 februari 2009, Voortman/HS Design • overlappend auteursrecht? • art. 3.29 BVIE‘Wanneer een tekening of model onder de omstandigheden als bedoeld in artikel 3.8 werd ontworpen, komt het auteursrecht inzake bedoelde tekening of model toe aan degene die overeenkomstig het in dat artikel bepaalde als de ontwerper wordt beschouwd.’

  19. Hof Amsterdam 3 februari 2009, Voortman/HS Design • in casu geen andersluidend beding • ‘Deze [aanvullende provisie] geeft op zich zelf, mede gelet op hetgeen door partijen is gesteld omtrent de in de branche gebruikelijke voorwaarden, geen grond om aan te nemen...’ • modeldepot niet vereist • ‘...voor de toepassing van [...] art. 3.8 lid 2 BVIE, een modeldepot niet is vereist (BenGH 22 juni 2007, NJ 2007, 500).’

  20. BenGH 22 juni 2007, Electrolux • ook bij niet-gedeponeerde modellen (+) ‘...mede betrekking moet hebben op niet-gedeponeerde modellen of tekeningen. Anders zou de BTMW verhinderen dat die ander, de opdrachtgever of de werkgever, reeds voor het depot – thans de inschrijving van het depot – tot de uitvoering van het voortbrengsel overeenkomstig het model zou kunnen overgaan.’ (punt 11) • bovendien: bevoegdheid tot deponeren nodig

  21. Verder geval van fictief makerschap • art. 7 Aw: werkgeversauteursrecht • art. 8 Aw: werken door openbare instellingen, verenigingen etc. openbaar gemaakt • art. 3.8 lid 2 jo 3.29 BVIE: opdrachtgevers-auteursrecht in het geval van industriële vormgeving • andersluidend beding mogelijk • industriële vormgeving makkelijk te identificeren?

  22. BenGH 22 juni 2007, Electrolux • Wat is industriële vormgeving? ‘...dat dit het geval is als een standaardmodel wordt ontworpen met het oog op de vervaardiging daarvan op industriële schaal in het bedrijf van de opdrachtgever.’ (punt 14) ‘Hieruit volgt dan dat enkel de opdrachtgever die van plan is een voortbrengsel naar het model te vervaardigen en vervolgens te verhandelen, als ontwerper moet worden beschouwd.’ (punt 15)

  23. Voorbeelden industriële vormgeving

  24. HR 25 oktober 2013, S&S/Esschert

  25. HR 25 oktober 2013, S&S/Esschert • Esschert • brengt onder de productielijn ‘Fancy Flames’ vuurkorf op de markt • vuurkorf werd in opdracht ontworpen door een derde • S&S • brengt vuurkorf met dezelfde designelementen op de markt • betwist dat Esschert auteursrechthebbende is

  26. HR 25 oktober 2013, S&S/Esschert • opdrachtgeversauteursrecht niet afhankelijk van modellenrechtelijke bescherming ‘Voor toepassing van art. 3.29 in verbinding met art. 3.8 BVIE is evenwel niet vereist dat sprake is van een voor bescherming in aanmerking komend model als bedoeld in art. 3.1 lid 1 BVIE, maar is voldoende dat het voortbrengsel een (tekening of) model is in de zin van art. 3.1 lid 2 BVIE, dus ‘het uiterlijk van een voortbrengsel of een deel ervan’ vormt.’ (r.o. 4.2.2)

  27. HR 25 oktober 2013, S&S/Esschert • ook geen conflict met GModVo ‘De door S&S ingeroepen leden 1 en 3 van art. 14 GModVo zien slechts op de vraag wie als rechthebbende op een gemeenschapsmodel heeft te gelden. Anders dan het onderdeel betoogt, komt de regeling die het BVIE met betrekking tot het auteursrecht op modellen kent, dus niet in strijd met de genoemde voorschriften uit de GModVo…’

  28. HR 25 oktober 2013, S&S/Esschert • ook geen conflict met GModVo ‘De omstandigheid dat uit kracht van de GModVo een ander modelrechthebbende kan zijn dan de naar nationaal (Benelux)recht auteursrecht-hebbende, leidt, gelet alleen al op art. 96 lid 2 GModVo, evenmin tot een conflict van regels waarin de Beneluxregeling moet wijken voor de Unierechtelijke.’ (r.o. 4.2.3)

  29. Art. 96 lid 2 GModVo ‘Een model dat wordt beschermd door een Gemeenschapsmodel, kan tevens worden beschermd door het auteursrecht van lidstaten vanaf de datum waarop het model is gecreëerd of in vorm is vastgelegd. Elke lidstaat bepaalt de omvang en de voorwaarden van die bescherming, met inbegrip van het vereiste gehalte aan oorspronkelijkheid.’

  30. Inbreukvraag

  31. Algemeen inbreukcriterium …of er sprake is van een ‘geheele of gedeeltelijke bewerking of nabootsing in gewijzigden vorm, welke niet als een nieuw, oorspronkelijk werk moet worden aangemerkt.’ = criterium van art. 13 Aw

  32. Algemeen inbreukcriterium …vereist meer concreet de beoordeling van • ‘de mate van eigen persoonlijk karakter’ van het originele werk enerzijds; en • ‘de mate van nieuwheid en oorspronkelijkheid’ van het beweerdelijk inbreukmakende werk anderzijds = HR 5 januari 1979, NJ 1979, 339, Hollebrand/Heertje

  33. Verschillende elementen subjectieve elementen = beschermd, tellen dus mee ‘auteursrechtelijk beschermde trekken’ objectieve elementen = vrij, tellen dus niet mee feiten, gegevens, gangbare vormen, stijlkenmerken

  34. Verschillende elementen

  35. Wisselwerking met werktoets …de vuistregel is dat ‘naarmate een werk meer ‘objectieve’ (niet auteursrechtelijk beschermde) trekken omvat, er een grotere overeenstemming tussen de wederzijdse objecten aanwezig zal moeten zijn om tot auteursrechtinbreuk te besluiten.’ • AG Verkade, HR 12 april 2013, LJN: BY1532, Stokke/Fikszo

  36. HR 12 april 2013, Stokke/Fikszo • verzameling of selectie wel relevant ‘…met dien verstande dat ook een verzameling of bepaalde selectie van op zichzelf niet beschermde elementen, een (oorspronkelijk) werk kan zijn in de zin van de Auteurswet […] Bij de vergelijking van de totaalindrukken dienen dus ook onbeschermde elementen in aanmerking te worden genomen, voor zover de combinatie van al deze elementen in het beweerdelijk nagebootste werk aan de “werktoets” beantwoordt.’ (r.o. 4.2 (e))

  37. HR 12 april 2013, Stokke/Fikszo • welke werktoets nu eigenlijk? ‘Om voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking te komen, is vereist dat het desbetreffende werk een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt […] Het HvJEU heeft de maatstaf aldus geformuleerd dat het moet gaan om “een eigen intellectuele schepping van de auteur van het werk”.’ (r.o. 4.2 (a)) • EOK + PS = EIS

  38. Concrete vergelijking

  39. het originele werk • inbreuk?

  40. het originele werk • inbreuk?

  41. Beoordeling delen van een werk …delen van een werk genieten zelfstandige auteursrechtelijke bescherming ‘zodra zij als dusdanig de oorspronkelijkheid van het volledige werk in zich dragen.’ • HvJ EU 16 juli 2009, zaak C-5/08, Infopaq/DDF, punten 38-39

  42. Beoordeling delen van een werk ‘…dat voor de auteursrechtelijke bescherming van delen van een werk de eis geldt dat zij als dusdanig de oorspronkelijkheid van het volledige werk in zich dragen, hetgeen meebrengt dat de eis geldt dat zij bepaalde van de bestanddelen bevatten die de uitdrukking vormen van de eigen intellectuele schepping van de auteur van dit werk.’ • HR 12 april 2013, Stokke/Fikszo, r.o. 5.3

  43. het originele werk • inbreuk?

  44. Beoordeling industriële vormgeving • totaalindrukken-criterium ‘…dient beoordeeld te worden in welke mate de totaalindrukken van het beweerdelijk inbreuk makende werk en het beweerdelijk bewerkte of nagebootste werk overeenstemmen.’ • HR 12 april 2013, LJN: BY1532, Stokke/Fikszo, r.o. 4.2

  45. HR 12 april 2013, Stokke/Fikszo • beoordeling door de feitenrechter vereist ‘Vervolgens heeft het hof in rov. 9 en rov. 10 de elementen onderscheiden die het in het bijzonder als oorspronkelijk beschouwt. Daartoe rekent het hof, naast de schuine staanders waarin alle elementen van de kinderstoel zijn verwerkt en de L-vorm van de staanders en de liggers, ook het daardoor verkregen strakke, ‘geometrische’ uiterlijk van het zijaanzicht, het strakke lijnenspel van de voorkant, gevormd door de (louter) verticale en horizontale elementen, alsmede het ‘zwevende’ effect.’ (r.o. 5.2.2)

  46. HR 12 april 2013, Stokke/Fikszo • bescherming ondanks functionaliteit ‘…dat de enkele omstandigheid dat elementen voldoen aan technische en functionele eisen niet meebrengt dat deze elementen van auteurs-rechtelijke bescherming zijn uitgesloten en dat het feit dat het werk voldoet aan technische en functionele eisen dus onverlet laat dat de ontwerpmarges of keuzemogelijkheden zodanig kunnen zijn geweest dat voldoende ruimte bestond voor creatieve keuzes van de maker.’ (r.o. 6.2.2)

  47. Slechts bij industriële vormgeving? ‘…of het beweerdelijk inbreukmakende werk in zodanige mate de auteursrechtelijk beschermde trekken van het eerdere werk vertoont dat de totaalindrukken […] te weinig verschillen voor het oordeel dat het eerstbedoelde werk als een zelfstandig werk kan worden aangemerkt.’ • HR 29 november 2002, LJN: AE8456, Una Voce Particolare, r.o. 3.5

  48. Uitbreiding naar verdere werkcategorieën?

More Related