1 / 87

Zondag 2 december 2012

Zondag 2 december 2012. Gezang 124 Gezang 118 Ps. 72 : 1, 2 Ps. 40 : 2, 3, 5 SB 22 Wij zingen, Vader, U ter eer Adventsproject Ps. 72: 5, 6, 7 Richteren 7 : 23 – 8 : 35 (NBV). Welkom in deze ochtenddienst Voorganger: Ds. H. de Bruijne Ouderling: Cors Visser Organist: Krijn van Veen.

tova
Télécharger la présentation

Zondag 2 december 2012

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Zondag 2 december 2012 • Gezang 124 • Gezang 118 • Ps. 72 : 1, 2 • Ps. 40 : 2, 3, 5 • SB 22 Wij zingen, Vader, U ter eer • Adventsproject • Ps. 72: 5, 6, 7 • Richteren 7 : 23 – 8 : 35 (NBV)

  2. Welkom in deze ochtenddienst • Voorganger: Ds. H. de Bruijne • Ouderling: Cors Visser • Organist: Krijn van Veen Intro

  3. Sing in 1. Breng dank aan de eeuwige 2. Welzalig de man die niet wandelt 3. Je hoeft niet bang te zijn (kinderlied) 4. Stil

  4. 1. Breng dank aan de eeuwige

  5. Breng dank Breng dank aan de Eeuwige, breng dank aan de Heilige, breng dank aan onze Vader, die ons Jezus zond. Breng dank aan de Eeuwige, breng dank aan de Heilige, breng dank aan onze Vader, die ons Jezus zond.

  6. Want nu zegt de zwakke: ik ben sterk, zegt de arme: ik ben rijk, om wat de Here heeft gedaan voor ons. Want nu zegt de zwakke: ik ben sterk, zegt de arme: ik ben rijk, om wat de Here heeft gedaan voor ons.

  7. Breng dank aan de Eeuwige, breng dank aan de Heilige, breng dank aan onze Vader, die ons Jezus zond. Breng dank aan de Eeuwige, breng dank aan de Heilige, breng dank aan onze Vader, die ons Jezus zond. Breng dank!

  8. 2. Welzalig de man die niet wandelt

  9. 2. Welzalig de man die niet wandelt Welzalig de man, die niet wandelt in de raad der goddelozen, Die niet staat op de weg der zondaars, Noch zit in de kring der spotters, Maar aan des Heren wet zijn welgevallen heeft. En diens wet overpeinst bij dag en bij nacht. ….

  10. Want hij is als een boom geplant aan waterstromen. Die zijn vrucht geeft op zijn tijd, welks loof niet verwelkt, alles gelukt.

  11. 3. Je hoeft niet bang te zijn

  12. Je hoeft niet bang te zijn Je hoeft niet bang te zijn al gaat de storm tekeer, leg maar gewoon je hand in die van onze Heer.

  13. Je hoeft niet bang te zijn als oorlog komt of pijn, de Heer zal als een muur rondom je leven zijn.

  14. Je hoeft niet bang te zijn al gaan de lichten uit, God is er en Hij blijft als jij je ogen sluit.

  15. 4. Stil

  16. Stil, mijn ziel, wees stil en wees niet bang • voor de onzekerheid van morgen. • God omgeeft je steeds, • Hij is erbij in je beproevingen en zorgen.

  17. God, U bent mijn God • en ik vertrouw op U en zal • niet wank’len. • Vredevorst, vernieuw • een vaste geest binnenin mij, • die rust • in U alleen.

  18. Stil, mijn ziel, wees stil en dwaal niet af; • dwars door het dal zal Hij je leiden. • Stil, vertrouw op Hem • en hef je schild tegen de pijlen van verleiding.

  19. God, U bent mijn God • en ik vertrouw op U en zal • niet wank’len. • Vredevorst, vernieuw • een vaste geest binnenin mij, • die rust • in U alleen.

  20. Stil, mijn ziel, wees stil en laat nooit los • de waarheid die je steeds omarmd heeft. • Wacht, wacht op de Heer; • de zwartste nacht verdwijnt wanneer • het daglicht doorbreekt.

  21. God, U bent mijn God • en ik vertrouw op U en zal • niet wank’len. • Vredevorst, vernieuw • een vaste geest binnenin mij, • die rust • in U alleen.

  22. God, U bent mijn God • en ik vertrouw op U en zal • niet wank’len. • Vredevorst, vernieuw • een vaste geest binnenin mij, • die rust • in U alleen.

  23. Welkom en mededelingen

  24. Eunice rink

  25. Gezang 124 : 1, 2, 3, 4, 5 • Nu daagt het in het oosten, • het licht schijnt overal: • Hij komt de volken troosten, • die eeuwig heersen zal.

  26. Gezang 124 : 1, 2, 3, 4, 5 • De duisternis gaat wijken • van de eeuwenlange nacht. • Een nieuwe dag gaat prijken • met ongekende pracht.

  27. Gezang 124 : 1, 2, 3, 4, 5 • Zij, die gebonden zaten • in schaduw van de dood, • van God en mens verlaten • begroeten 't morgenrood.

  28. Gezang 124 : 1, 2, 3, 4, 5 • De zonne, voor wier stralen • het nachtlijk duister zwicht, • en die zal zegepralen, • is Christus, 't eeuwig licht!

  29. Gezang 124 : 1, 2, 3, 4, 5 • Reeds daagt het in het oosten, • het licht schijnt overal: • Hij komt de volken troosten, • die eeuwig heersen zal.

  30. Stil gebed, votum, groet

  31. Gezang 118 : 1, 2 • Op U, mijn Heiland, blijf ik hopen. • Verlos mij van mijn bange pijn! • Zie, heel mijn hart staat voor U open • en wil, o Heer, uw tempel zijn. • O Gij, wien aard' en hemel zingen, • verkwik mij met uw heilge gloed. • Kom met uw zachte glans doordringen, • o zon van liefde, mijn gemoed!

  32. Gezang 118 : 1, 2 • Vervul, o Heiland, het verlangen, • waarmee mijn hart uw komst verbeidt! • Ik wil in ootmoed U ontvangen, • mijn ziel en zinnen zijn bereid. • Blijf in uw liefde mij bewaren, • waar om mij heen de wereld woedt. • O, mocht ik uwe troost ervaren: • doe intocht, Heer, in mijn gemoed!

  33. 10 geboden

  34. Psalm 72 : 1, 2 • Geef, Heer, de koning uwe rechten • en uw gerechtigheid • aan 's konings zoon, om uwe knechten • te richten met beleid. • Dan ruist op alle bergen vrede, • heil op der heuvlen top. • Hij zal geweldenaars vertreden, • maar armen richt Hij op.

  35. Psalm 72 : 1, 2 • Zolang de zon des daags zal rijzen, • de maan schrijdt door de nacht, • moet al het volk hem eer bewijzen, • hem loven elk geslacht. • Hij moge mild zijn als de regen, • het land tot lafenis. • Vrede zal bloeien allerwegen, • totdat geen maan meer is.

  36. Gebed

  37. We lezen uit de Nieuwe Bijbelvertaling: I Rechters 7 : 23 – 8 : 17 II Rechters 8 : 18-27 III Rechters 8 : 28-33

  38. I. Rechters 7 : 23 – 8 : 17 23 Gideon liet de weerbare Israëlieten uit Naftali, Aser en Manasse terugroepen om de Midjanieten te achtervolgen. 24 Ook stuurde hij een afvaardiging naar het bergland van Efraïm, met de boodschap: ‘Ga de Midjanieten tegemoet en snijd hun de pas af door de Jordaanoever te bezetten tot aan Bet-Bara.’ Na deze oproep bezetten de mannen van Efraïm de Jordaanoever tot aan Bet-Bara.

  39. 25 Ze overmeesterden Oreb en Zeëb, de beide legeraanvoerders van de Midjanieten. Oreb werd gedood bij de Rots van Oreb, en Zeëb bij de Perskuip van Zeëb. Ze zetten de achtervolging op de Midjanieten in en brachten de hoofden van Oreb en Zeëb naar Gideon, die inmiddels de Jordaan was overgestoken.

  40. 1 Daarbij zeiden ze: ‘Waarom hebt u ons er niet bij betrokken toen u tegen Midjan ten strijde trok? Dat is toch geen manier van doen!’ Ze maakten hem de heftigste verwijten, 2 maar Gideon antwoordde: ‘Wat ik deed, is toch niets vergeleken bij wat u gedaan hebt? Efraïm heeft de kroon gezet op het werk van Abiëzer.

  41. 3 God heeft de beide legeraanvoerders van Midjan, Oreb en Zeëb, aan u uitgeleverd. Daarbij valt alles wat ik heb kunnen doen toch in het niet?’ Toen Gideon de zaak zo voorstelde, bedaarde de woede van de mannen van Efraïm.

  42. 4 Ook Gideon was dus met zijn driehonderd manschappen de Jordaan overgestoken om de Midjanieten te achtervolgen, hoewel ze de uitputting nabij waren. 5 Daarom vroeg hij aan de burgers van Sukkot: ‘Ik zit Zebach en Salmunna achterna, de koningen van Midjan. Geef mijn soldaten wat te eten, want ze zijn uitgeput.’

  43. 6 Maar het stadsbestuur van Sukkot zei: ‘Waarom zouden wij uw leger te eten geven? Hebt u Zebach en Salmunna soms al in handen gekregen?’ 7 ‘Nee, dat niet,’ antwoordde Gideon. ‘Maar zodra de HEER Zebach en Salmunna aan mij uitlevert, zal ik u komen afranselen met doorntakken en distels uit de woestijn, daar kunt u van op aan!’

  44. 8 Van Sukkot ging hij verder naar Penuel. Hij deed de burgers van Penuel hetzelfde verzoek als hij de burgers van Sukkot had gedaan, en kreeg van hen hetzelfde antwoord. 9 Daarop bedreigde hij ook de burgers van Penuel, met de woorden: ‘Zodra ik ongedeerd terugkeer, zal ik uw toren met de grond gelijkmaken.’

  45. 10 Zebach en Salmunna hadden intussen hun kamp opgeslagen in Karkor. Ze waren met ongeveer vijftienduizend man, meer was er van het leger van de woestijnvolken niet over. Honderdtwintigduizend geoefende krijgslieden waren al gesneuveld. 11 Gideon volgde de nomadenroute ten oosten van Nobach en Jogboha en slaagde erin het kamp van de Midjanieten, die zich veilig waanden, te overrompelen.

More Related