1 / 119

Inhoud

Inhoud. Ruw voeders Voeding van sportpaarden en voedingsgerelateerde aandoeningen Voeding van het geriatrische paard Obesitas Voeding en GI aandoeningen Huid en hoefproblemen Orthopedische ontwikkelingsstoornissen Nutritionele ondersteuning. Ruw voeders: algemeen.

vaughn
Télécharger la présentation

Inhoud

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Inhoud • Ruw voeders • Voeding van sportpaarden en voedingsgerelateerde aandoeningen • Voeding van het geriatrische paard • Obesitas • Voeding en GI aandoeningen • Huid en hoefproblemen • Orthopedische ontwikkelingsstoornissen • Nutritionele ondersteuning

  2. Ruw voeders: algemeen • Eiwit-rijk op DS basis doch 1/3° NPN Leeftijd plant, N-bemesting, fotosynthese • Vet: 75% TG, onverzadigd, lange ketens • RC: groeistadium, lignificatie, blad/stengel verhouding, Negatieve corr. Eiwitgehalte • Overige koolhydraten: weinig zetmeel, fructosanen, pentosanen, suikers • Mineralen: ~ groeiplaats, bemesting, weer, plantensoort, plantendeel, leeftijd

  3. Ruw voeders: algemeen Mineralen • Ca: klavers en kruiden > grassen > granen • P: deel fytinezuur • K-rijk • Na-arm • Mg: matig Vitaminen Vit E, B, K-rijk, Vit A afw wel caroteen, Vit D zeer schaars

  4. Ruwvoeders: kwaliteitshooi • Varieteit grassen: sommige soorten productiever en meer voedingsstoffen Blad: 60% energie en 75% eiwit aarvorming: lignine gehalte eiwit • Oogststadium: begin van de bloei Later: hogere opbrengst per ha maar lagere kwaliteit • Drogingsproces + bewaring vochtgehalte: 5-15% hogere gehalten: bruine kleur, schimmelvorming, spontane ontbranding

  5. Ruwvoeders: kwaliteitshooi Beoordeling: • Kleur: groen-geel niet bruin • Geur: zoet, niet muf, moutachtig • Bij schudden geen stof • Veel blad, geoogst voor zaadvorming Staal uit centrum van baal

  6. Ruwvoeders: inkuilen • Ademhalingsfase: C6H12O6 + 6O2 6CO2 +6 H2O + warmte - Onstaan van vocht, warmte en verlies aan organische stof + creëren van anaeroob milieu Zo kort mogelijk houden • Anaerobe verzurings fase Organisch materiaal als substraat voor lactobacillen: melkzuurproductie en snelle daling pH

  7. Ruwvoeders: inkuilen Anaerobe verzurings fase • Ongewenst: - coli’s : mest, desaminatie eiwitten: NH3 (pH ), decarboxylatie: rottingsproducten - Clostridia of boterzuur bacterie: grond, proteolytisch, boterzuurvorming (pH ) Gevoeling aan Osm waarde : droging! Sterven af bij pH<4.5 • Voorwaarde: anaeroob uniforme verzuring pH<4.5 (iets hoger bij drogere kuilen)

  8. Ruwvoeders: inkuilen Afwijkingen • Schimmels: bij onvoldoende anaerobie en voldoende vocht. Voederopname , mycelium meestal niet zeer schadelijk, penetratie traag • Broei: aerobe fermentatie door gisten, vorming alcohol en opwarmen • Pathogene kiemen: Listeria, Salmonella, Clostridium botulinum, perfringens paarden gevoeliger aan clostridia dan herkauwers inhibitie: DS>25% en pH<4.5 (mag hoger bij hoge DS%)

  9. Ruwvoeders: voordroog • DS: 40-68%, liefst >55% hoog DS gehalte best geaccepteerd Iets vroeger geoogst, verpakken 1 dag vroeger dan voor hooi • pH: 4.5-5.8 • Geen ronde balen: schimmel in centrum • Max 4 dagen open bij koud weer; aantal paarden

  10. Ruwvoeders: voordroog • Meeste eigenaars: zelfde hoeveelheid als hooi: vezel-opname gehalveerd! gedragsproblemen • Extra energie uit voordroog tov hooi Vitaminen, mineralen en DS opname • Bij DS% van 50-60% hoeveelheid ~ hooi • Bij introductie: faeces consistentie

  11. Ruwvoeders: voordroog Vermijden: • Laag DS gehalte (<25%) • ph ~ 6 - Clostridium - Explosieve intestinale fermentatie: koliek Reden: inname hoog fermenteerbaar materiaal > hooi

  12. Inhoud • Voeding van sportpaarden en voedingsgerelateerde aandoeningen • Voeding van het geriatrische paard • Obesitas • Voeding en GI aandoeningen • Huid en hoefproblemen • Orthopedische ontwikkelingsstoornissen • Nutritionele ondersteuning

  13. Voeding van sportpaarden Indeling: • endurance activiteit: 2h, lagere intensiteit, aeroob metabolisme • middellange afstand: min., 75-95% max. intensiteit; aeroob en anaeroob • sprint: 1 min., +/- 100% max; intensiteit, vooral anaeroob

  14. Energievoorziening van de spier • ATP en creatine-P: 6 à 8 sec, niet afh. van training of voeding • Resynthese van ATP - Glycolyse: anaeroob, snel, vorming van melkzuur - Aerobe oxydatie van koolhydraten, vet en eiwit, traag

  15. Factoren die bijdragen tot vermoeidheid • AeroobAnaeroob metabolisme Glycogeen depletie Lactaat accumulatie Hyperthermie Depletie van Electrolieten depletie - creatine fosfaat - ATP

  16. Ruw Voeder • Bron van energie (vluchtige vetzuren) • GI gezondheid • Wateropname : reserve water en electolieten • Doorbloeding GI stelsel

  17. Zetmeel als energiebron • Oxidatie ATP Glycogeen spier en lever Lichaamsvet • Glycogeen: zowel aeroob als anaeroob • Max: 2.25kg/maaltijd: overschrijden verterings- en absorptie capaciteit dd.: koliek en laminitis

  18. Voedereiwit als energiebron enkele nadelen: • thermogenese: 3 à 6x hoger, makkelijker hyperthermie, zweten, water en electrolieten deficiet • excretie van N: urinair water en elect. verlies • duurder Vele studies: geen voordelen, RE: 10-16%DS

  19. Voedervet als energiebron • Hogere energiedensiteit: anders meer granen en minder ruw voeder • Thermogenese : meer energie voor activiteit en glycogeen opstapeling • Spierglycogeen indien voldoende lang (10-12% toegevoegd vet)

  20. Maximum: Smakelijkeheid 20% toegevoegd High fat/low Starch: glycogeen synthese • sprinters: groter glycogeen verbruik, geen veranderingen in bloedglu. • endurance:minder sterke daling bloedglu., spierglycogeensparend effect 7-10% toegevoegd vet optimum, vanaf start training.

  21. Practisch • maïsolie: smakelijk • 5 à 10% toegevoegd totaal dieet • “top dressed” anders ranzig • geleidelijk introduceren

  22. Hoe en wat voederen voor de sportprestatie • Enkele dagen voor ren: koolhydraten opname doch geleidelijk aan, verschillende kleine maaltijden (risico: laminitis, maandagziekte) • Enkele uren voor ren: granen negatief: 2 à 3h later piek glu en insuline: vetverbruik , hypoglycemie tijdens activiteit • Meer dan 4h voor activiteit of kleine hoev. tijdens endurance: geen probleem, kan vermoeidheid uitstellen

  23. Endurance • 4 à 5h voor start: 1.5 - 2kg graan: glu en insuline genormaliseerd bij start • tot voor start: ruw voeder en water: water en electrolieten reserve in GI stelsel

  24. Electrolieten • Verlies in zweet en urine: Na, K, Cl en Mg • Afh. van duur en intensiteit activiteit °t en vochtigheidsgraad • Schatten via LG verlies na activiteit • Renpaard: 5-10l Endurance: 25l (40L) Cross: 18l

  25. Electrolieten concentraties in mmol/L

  26. Rust licht matig zware Na 10 20 50 125 Cl 10 25 70 175 K 25 30 44 75 Mg 10 11 14 15-19 Dagelijkse behoefte (g/dag)Paard 500kg

  27. Ruw voeder goede bron van K: hooi: 10-20g/kg; wel laag in Na en marginaal in Cl • Liksteen: paarden in rust: 50g /dag

  28. Voedingsgerelateerde aandoeningen bij sportpaarden

  29. Equine rhabdomyolysis syndroom • Verzamelnaam voor spieraandoeningen met gelijkaardige Sn!!! • Ethiologie: Multifactorieel: voeding:-graanopname en spierglycogeen -electrolieten en pH balans genetisch omgevingsfactoren endocriene factoren(oestrogenen, schildklierhorm.)

  30. Klassieke geval: maandagsziekte • Symptomen tijdens of na training na 1 of enkele dagen rust • Tijdens de rust dag(en) zelfde energie-opname als op trainingsdagen • Fout management

  31. Equine rhabdomyolysis syndroom Pathofysiologie? Multiple ethio!!! • Vroeger: spierglycogeen : anaerobe metabolisatie tijdens activiteit snelle prod. melkzuur weefselschade, circulatie verwijderen melkzuur • Nu niet de enige pathofysiologie: spierglycogeen overload na 1 dag? melkzuur: weerspiegeling van fitheid; soort activiteit

  32. Pathofysiologie? • lactaat acidose? ook tijdens aerobe activiteit, met lage lactaat spier conc. En metabole acidose • def. Na en lage Ca/P: doch vele dieren met no electrolieten • Abno intracell Ca regulatie: veranderde relaxatie na contractie spiervezel

  33. Vit E en Selenium • Vit E en/of Selenium deficiënties: Nietverantwoordelijk voor de aandoening! • Fequent preventief aangewend alhoewel wet. bewijs ontbreekt. • Werking als antioxidant en stabiliserende werking op celmembraan

  34. Electrolieten • Belangrijk voor neuromusculaire functie Supplementatie gunstig in aantal gevallen Rol van Kalium • Vaak lager intracellulair K gehalte (RBC) met na correctie een gedaalde incidentie; • Hypothese: verminderde bloedperfusie bij K def. met spiernecrose als gevolg Doch oorzaak of gevolg?

  35. Practische aanbevelingen • Op rustdagen: ½ van krachtvoeder liefst iets van beweging ev. 10-15 min.of 20 min aan de hand • 50% vd energiebehoefte door vezelrijke voedermiddelen; goede kwaliteit hooi • Goede opwarming en uitstappen • Uitgebalanceerd vit/mineralen mengsel • Vetsupplementatie ipv koolhydraten indien noodzakelijk

  36. Practische aanbevelingen • Controleer de inname van spoorelementen en vitaminen Indien minder gegeven wordt dan aanbevolen door de fabrikant (vb. Na) • Geen ‘sweet feed’ (molasse)

  37. Polysaccharide storage myopathie • Quarter horses,… • Glucogeen storage disease • Behandeling: oxidatieve capaciteit van de spier door geleidelijke training en ‘high fat’ dieet • Goede kwaliteit hooi, geen graan en vet supplement

  38. Inhoud • Voeding van sportpaarden en voedingsgerelateerde aandoeningen • Voeding van het geriatrische paard • Obesitas • Voeding en GI aandoeningen • Huid en hoefproblemen • Orthopedische ontwikkelingsstoornissen • Nutritionele ondersteuning

  39. Voeding van oudere paarden • Paarden >20j. vaak condities die speciale aandacht vragen qua voeding, doch bij een groot deel: niet nodig 1) gewichtsverlies 2) tandproblemen 3) hypofyse of schildklier dysfunctie 4) nier- of leverfalen 5) arthritis

  40. Voeding van oudere paarden • Gewichts- en conditieverlies • No eetlust, no gebit en regelmatige ontworming, no klinisch onderzoek, malabsorptie/maldigestie mogelijk

  41. Voeding van oudere paarden • Gezond ouder paard + gewichtsverlies • Seniordieet: 12-14% eiwit Ca beperken (<1%) + P licht verhogen Ca/P >1 Vezel: > 7%, liefst >10% zeker indien geen hooi Bewerking: extrusie of predigestie Additioneel vet (5-10%) (1 kopje plant.olie/dag) • Luzerne vermijden (Ca; nierfunctie) • Gistculturen ? vertering • Geleidelijke veranderingen (4 à 5 dagen) • Hogere energiebehoefte winter

  42. Voeding van oudere paarden 2) Tandproblemen • Gewichtsverlies, slokdarmobstrucie • Moeilijk kauwen, ook na correctie: soep van geweekte hooikorrels en/of bietenpulp of geëxtrudeerd voeder • Hoeveelheden: makkelijk in 1 maaltijd kunnen opgenomen worden anders kans op fermenteren of bevriezen; 3 of meer maaltijden per dag • Hooi blijven voederen ook wanneer veel vermorst wordt! (tenzij slokdarmobstructie) • Weidegang indien mogelijk

  43. Voeding van oudere paarden Tandproblemen: verlies van incisors • Onvoldoende opname van gras via weidegang! • Los hooi of hooikorrels als bron van ruw voeder, weken enkel indien neiging tot slokdarmobstructie

  44. Voeding van oudere paarden 3) Hypofyse of thyroïd dysfunctie • 70% van pa >20j minstens subklin Sn (veranderd glu / cortisol metabolisme) • Glucose tolerantie en immuun functie • Gewichtsverlies (hypofyse) of obesitas (schildkl) • Oude merries + hypofyse dysf. Vit C bloed en gevoeligheid infecties

  45. Voeding van oudere paarden Hypofyse of thyroïd dysfunctie • Glucose intolerantie en insuline gevoeligheid na suiker of zetmeelrijke maaltijd: abno bloed glu en insuline conc. PU/PD, chron. laminitis • Matige glu en insuline reactie na korrels al dan niet geëxtrudeerd: vetrijke (>5%) en vezelrijke (7%) maaltijd met gelimiteerd melasse gehalte (<3%) • Vermijden ‘sweet feeds’ : >3% melasse • Bij chron. Infecties: 5-10mg VitC PO • Bij obesitas of chron. laminitis: beperken graan en plotse dieetwijzigingen vermijden

  46. Voeding van oudere paarden 4) Verminderde nierfunctie • Progressief en irreversibel doch progressie proberen vertragen en Sn beperken via aanpassen dieet • Excretie overmaat diëtair Ca via urine! Ca-oxalaat blaasstenen en verhoogd bloed Ca • Laag Ca dieet(<0.6%DS):geen luzerne, klaver, bietenpulp • Verlaagd P (0.25%): geen zemelen cfr.vroeger

  47. Voeding van oudere paarden Verminderde nierfunctie (vervolg) • Eiwit beperken: 8-10% • Goed kwaliteitshooi + Maïs (opletten met hoeveelheid) of compleet voeder voor volw. paarden

  48. Voeding van oudere paarden • Leverfalen: BCAA AAA NH3 LEU ILE VAL PHE TYR TRP hep. Encefalopathie • Voldoende energie en eiwit zonder overmaat aan eiwit + hoge BCAA /AAA

  49. Eiwit en AZ verhoudingen

More Related