1 / 35

Dyspnoe en Hyperventilatie

Dyspnoe en Hyperventilatie. j.g.vanden.aardweg@mca.nl Polikliniek Longziekten Medisch Centrum Alkmaar. Dyspnoe, kortademigheid. Dyspnoe, kortademigheid. Snel ademen (tachypnoe) Oppervlakkig ademen Zwaar ademen, een gevoel van toegenomen ademarbeid Behoefte om meer te ademen, “air hunger”

honey
Télécharger la présentation

Dyspnoe en Hyperventilatie

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Dyspnoe en Hyperventilatie j.g.vanden.aardweg@mca.nl Polikliniek Longziekten Medisch Centrum Alkmaar

  2. Dyspnoe, kortademigheid

  3. Dyspnoe, kortademigheid • Snel ademen (tachypnoe) • Oppervlakkig ademen • Zwaar ademen, een gevoel van toegenomen ademarbeid • Behoefte om meer te ademen, “air hunger” • Angst om geen lucht te krijgen, gevoel te stikken • Druk op de borst, “chest tightness” • Vermoeidheid tijdens inspanning

  4. Dyspnoe “Een onaangenaam gevoel van tekortschietende ademhaling” (vrij naar Manning & Schwartzstein, New England J Med 1995; 333: 1547)

  5. “Meten” van dyspnoe: introspectie Borg score: 0: niet kortademing 1: zeer geringe kortademigheid 2: licht kortademig 3: matig kortademig 4: behoorlijk kortademig 5: erg kortademig 6: 7: heel erg kortademig 8: 9: heel, heel erg kortademig 10: maximaal luchttekort

  6. Waar ontstaat het gevoel van dyspnoe?

  7. Dyspnoe door zuurstofgebrek? 2450 m: barometerdruk 75%, Arteriële PO2 68 mmHg, saturatie 91-93%

  8. Dyspnoe? 3500 m: barometerdruk 65%, Arteriële PO2 55 mmHg, saturatie 87-90%

  9. Adem inhouden: inspiratie van O2-arme en CO2-rijke lucht geeft opluchting 8.2% O2 7.5% CO2 8.2% O2 7.5% CO2 Lucht Time (s) (Fowler et al., J Applied Physiology 1954)

  10. Afferente mismatch

  11. Afferente mismatch neemt toe door discrepant hoge ademarbeid: • Hogere luchtwegweerstand • - Asthma, COPD • Lagere compliantie long • Longfibrose, hartfalen • Lagere compliantie thoraxwand • Abdominale obesitas Deze effecten worden versterkt wanneer de ademprikkel toeneemt

  12. Ademarbeid • Arbeid nodig om luchtwegweerstand te overwinnen • Arbeid nodig om elastische krachten te overwinnen • - Uitrekken long tijdens inspiratie • - Uitrekken thoraxwand tijdens inspiratie • (aanvankelijk werkt thoraxwand mee)

  13. Elastischekrachten Borstwand Long

  14. Expiratoire flowlimitatie flowlimitatie

  15. Expiratoire flowlimitatie bij COPD:bijna-collaps intrathoracale luchtwegen

  16. Gevolg van expiratoire flowlimitatie: dynamische hyperinflatie Koulouris et al, J Appl Physiol 1995

  17. Stimulatie van het “ademcentrum” • Perifere chemoreceptoren • Reactie op O2, CO2, pH  • Centrale chemoreceptoren • Reactie op CO2, pH  • Bewustzijn • Receptoren in de long: • Longrekreceptoren (inhibitie ademcentrum) • Juxtacapillaire (J-) receptoren

  18. Perifere chemoreceptoren: corpus caroticum

  19. Ontregelde ademhaling:hyperventilatie • Aanvalsgewijze kortademigheid • Angst of paniek • Tintelingen in handen en rond de mond • Drukkend gevoel op de borst • Duizeligheid • Gevoel flauw te vallen • Spierkrampen

  20. Hyperventilatie • Overmatige ventilatie van de longen, met als gevolg hypocapnie

  21. Hyperventilatie • Overmatige ventilatie van de longen, met als gevolg hypocapnie • Acute hyperventilatie: vooral door hoge ademfrequentie (> 24/min) • Langdurige hyperventilatie (> 1 uur): slechts 10% toename van de ventilatie nodig om lage arteriële PCO2 te handhaven

  22. Effecten van hypocapnie • Excitatie zenuwstelsel (arteriële PCO2 < 20 mmHg) • Paraesthesieën, tetanische krampen • Verminderde cerebrale bloedstroom • Gevoel flauw te vallen, duizeligheid, hoofdpijn, oorsuizen, hallucinaties • Effecten op hart en bloedvaten • Geringe daling van de bloeddruk, toename hartfrequentie, vasoconstrictie in de huid • Inefficiënte ademhaling (!) • Uitgeademde lucht heeft lage CO2-concentratie, dus meer ventilatie nodig om dezelfde hoeveelheid CO2 uit te ademen

  23. Hyperventilatie als reactie op metabole acidose • Lactaatacidose (sepsis, metformine) • Keto-acidotische ontregeling bij diabetes mellitus • Nierinsufficiëntie • Intoxicaties (alcohol, ethyleenglycol, aspirine)

  24. Hyperventilatie door onderliggende ziekte (zonder acidose) • Pulmonaal: asthma, longembolie, pulmonale hypertensie • Cardiaal: linksdecompensatie, Cheyne-Stokes ademhaling • Endocrinologisch: hyperthyreoïdie • Neurologisch: primaire neurogene hyperventilatie, presyncope • Zwangerschap

  25. Relatie tussen ernst van hartfalen en hyperventilatie (Lorenzi-Filho et al., Eur Respir J, 2002)

  26. Cheyne-Stokes ademhaling

  27. Hyperventilatie tijdens zwangerschap (Prowse et al., Anesthesiology 1965)

  28. Hyperventilatie zonder organische oorzaak • Bij 87% van patiënten met hyperventilatie zonder bekende oorzaak bleek de patiënt de situatie “verkeerd” te interpreteren: • 48% dacht aan hartinfarct • 17% dacht aan levensbedreigende intoxicatie (geneesmiddel, alcohol) • (Saisch et al., Chest 1996)

  29. Hyperventilatie-provocatietest

  30. Herkenning van symptomen tijdens hyperventilatie (N = 115, Hornsveld et al., Lancet 1996)

  31. Hyperventilatie-syndroom

  32. Diagnose hyperventilatiesyndroom • Anamnese, hetero-anamnese of directe observatie • Uitsluiten van “organische” oorzaken van hyperventilatie (bloedgas-onderzoek) • Herkenning symptomen tijdens hyperventilatie-provocatietest (niet noodzakelijk) • (Eventueel) opwekken hyperventilatie na provocatie • Herkenbare klachten na stimulatie van de ademhaling door 35% CO2 • Toekomst: ambulante expiratoire CO2-meting?

  33. Behandeling hyperventilatie • Geruststelling, inzicht geven in het probleem en de prognose • (Dode ruimte vergroten) • Controle verkijgen over de ademhaling • Bewuste afname ademfrequentie • Training buikademhaling • Angst verminderen • Psychotherapie • Medicamenteus • (benzodiazepines, SSRIs)

  34. Conclusies • Dyspnoe ontstaat niet direct door zuurstofgebrek, maar door discrepantie tussen ademarbeid en “gevoelde” luchtstroom (afferente mismatch) • Bij COPD ontstaat dyspnoe vooral door expiratoire flowlimitatie ( dynamische hyperinflatie) • Bij hartfalen ontstaat dyspnoe vooral door verhoogde ademprikkel (J-receptoren?) • Klachten bij het hyperventilatiesyndroom ontstaan door een vicieuze cirkel van angst  overmatige ventilatie en hypocapnie  nog meer angst

  35. j.g.vanden.aardweg@mca.nl

More Related