1 / 36

Anatomie / fysiologie

Anatomie / fysiologie. Cxx53 1 en 2 Milieu interieur Uitwisseling van stoffen. Team anatomie/fysiologie. Alfabetische volgorde achternaam Matthieu Berenbroek Jan Borm Simone Egberts Eric van Roon Nol van Roosmalen. Anatomie / fysiologie / pathologie.

kalb
Télécharger la présentation

Anatomie / fysiologie

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Anatomie / fysiologie Cxx53 1 en 2 Milieu interieur Uitwisseling van stoffen FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie

  2. Team anatomie/fysiologie Alfabetische volgorde achternaam • Matthieu Berenbroek • Jan Borm • Simone Egberts • Eric van Roon • Nol van Roosmalen FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie

  3. Anatomie / fysiologie / pathologie • Anatomie= ontleedkunde = bouw van het menselijk lichaam • veel bekend • Beeldtechnieken • Fysiologie = (normale) functie van het menselijk lichaam • niet zoveel bekend • hersenen • regelmechanismen (afweer, celniveau) • Pathologie= ziektekunde FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie

  4. College onderwerpen Cxx53 Cxx54 FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie Belangrijke functies voor het in stand houden van het lichaam Uitwisseling van stoffen Bloed en circulatie Ademhaling spijsvertering

  5. College onderwerpen Cxx55 Cxx56 FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie Vocht en elektrolyten huishouding Uitscheiding Warmteregulatie Hormonaal stelsel Zenuwstelsel

  6. Hoe en wat leren 1 • Uitgangspunt van de stof zijn deze sheets • Hand-outs via N@tschool • Lees daarbij om de onderwerpen in een boek • Maak vooraf de opdrachten, zodat je het college kunt volgen • Leer vooraf de woorden die gebruikt gaan worden, zoek ze op en ontleedt ze in delen • Voorbereiden / zelfstudie a.h.v. trefwoorden en / of stellingen FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie

  7. Hoe en wat leren 2 • Bestudeer na afloop de stof van de sheets • Maak de vragen en beredeneer deze • Leer de stof niet van buiten maar zorg ervoor dat je het begrijpt • Stel direct vragen als dingen onduidelijk zijn • Vragen stellen over vorige colleges • Vragen indienen via forum anatomie / fysiologie in N@tschool • Schrijf tijdens de colleges zo min mogelijk! FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie

  8. Toetsen 2 toetsmogelijkheden per jaar Toets 1 Cxx53 / Cxx54 januari / juni Toets 2 Cxx55 / Cxx56 januari / juni Bij onvoldoende herkansen, je mag met elke gelegenheid meedoen, wel tijdig inschrijven! FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie

  9. Eencellige in de ‘oerzee’ FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie

  10. Lichaamscel FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie • Elke lichaamscel is omringd door vocht • Dit vocht is INTERCELLULAIR vocht en bevindt zich in de interstitiële ruimte, weefselvocht • Het vocht in de cellen noemen we INTRACELLULAIR vocht = celvocht.

  11. Cellen van de mens FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie De ruimte rondom de cellen noemen we de INTERSTITIELE RUIMTE ofwel het MILIEU INTĖRIEUR en is onderdeel van de EXTRACELLULAIRE ruimte. Tot deze laatste ruimte behoort ook de vloeistof in bloed- en lymfevaten. Deze extracellulaire ruimte kleiner dan de intracellulaire ruimte

  12. Vochtverdeling Celmembraan capillairwand 27 ltr KOD 9 ltr 3 ltr COD weefselvocht bloedplasma celvocht COD (colloïd osmotische druk) KOD (kristalloïd osmotische druk) FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie

  13. Infrastructuur van de meercellige FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie Bij een meercellig organisme hebben zich organen ontwikkeld om dit milieu intérieur in stand te houden. Het in stand houden van het milieu interne wordt HOMEOSTASE genoemd.

  14. Infrastructuur van het menselijk lichaam FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie

  15. Homeostase FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie

  16. Homeostase • Complexiteit van het menselijk lichaam heeft een goed afgestemd fysiologisch regelmechanisme nodig • Homeostase is dat dynamisch evenwicht, d.w.z. niet steeds dezelfde waarden. (koorts) • zowel lichamelijk als geestelijk FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie

  17. Homeostase voorbeelden • Bedorven eten => veel bacteriën => diarree => ziektekiemen snel eruit • Milieu interieur (constante samenstelling, bloed en weefselvloeistoffen) zoals pH (zuurgraad), temperatuur • Nieren met name voor de afvalstoffen FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie

  18. Uitwisseling van stoffen: FILTRATIE FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie Filtratie is het transport van water door een meer of minder permeabele wand. Met het water gaan, afhankelijk van de poriegrootte, ook vaste deeltjes mee. Filtratie komt onder andere voor in de nieren en het transport van water en stoffen vanuit de bloedbaan naar het interstitium. Voorwaarde voor filtratie is drukverschil (bloeddruk en/of osmotische druk)

  19. Filtratie bloeddruk bloedvat H2O + deeltjes H2O + deeltjes interstitium cellen FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie

  20. Uitwisseling van stoffen: DIFFUSIE FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie De manier waarop veel stoffen binnen ons lichaam worden uitgewisseld verloopt middels diffusie. Diffusie is het passieve transport van stoffen langs een concentratiegradiënt. Een concentratiegradiënt is een verschil in concentratie van stoffen in 2 aangrenzende ruimten In gas gaat diffusie sneller dan in vloeistof

  21. Diffusie 1 Indien de zoutdeeltjes(ionen) de doorlaatbare membraan passeren 2 dan het NaCl (keukenzout) zich gelijkmatig over de bak verdelen over de hele bak 3 er gelijke concentraties Li en Re bestaan Theezetten: de bruine kleurstof verdeelt zich gelijkmatig over de gehele pot 1 2 3 NaCl NaCl NaCl NaCl NaCl NaCl 20 ST 11 ST 20 ST 11 ST 2 ST 2 ST FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie 21

  22. Diffusie oppervlak Selectief permeabel Geen wand Ondoorlaatbaar Doorlaatbaar DOORlaatbaar FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie

  23. Diffusie temperatuur Warm water Koud water FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie

  24. Selectieve permeabiliteit FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie • selectie van de in- en output van de cel • Bijvoorbeeld insuline verandert de permeabiliteit van de celwand voor glucose • maakt uitwisseling tussen de cel en zijn omgeving mogelijk • Verstoring door: • Bacterie / virus / ontsteking • Beschadiging, wondjes • Tekorten

  25. Uitwisseling van stoffen: OSMOSE FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie Een andere manier waarop stoffen uitgewisseld worden is middels osmose. Osmose vindt altijd plaats wanneer twee vloeistoffen gescheiden zijn door een gedeeltelijk doorlaatbare (semipermeabele of beter selectief permeabele) wand. Voorwaarde is een concentratieverschil in opgeloste stoffen die niet vrij de wand kunnen passeren.

  26. Uitwisseling van stoffen: OSMOSE FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie • Een belangrijke stof voor het ontstaan van concentratieverschillen is keukenzout (NaCl) dat zich in een vloeistof splitst in de ionen Na+ en Cl-. • Osmose is feitelijk alleen watertransport. Osmose lijkt op diffusie en wordt ook wel waterdiffusie genoemd • Met het water worden ook stoffen meegesleurd (als ze door de membraanporiën kunnen).

  27. Osmose 1 de scheidingswand is niet permeabel (doorlaatbaar) voor zout. Er kan geen diffusie optreden maar wel druk van het zout (NaCl) 2 zuigkracht van het zout trekt water aan, water van Re => Li 3 er ontstaat evenwicht tussen waterdruk hoge kolom en zuigkracht van het zout Osmose is diffusie van het oplosmiddel NaCl NaCl NaCl NaCl NaCl 20 ST NaCl 2 ST 20 ST 20 ST 2 ST 2 ST 1 2 3 27 FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie

  28. Osmose Hoge concentratie Hogere concentratie lage concentratie lagere concentratie Osmotische druk FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie

  29. Osmotische waarde Osmotische waarde van een oplossing = zuigkracht van de oplossing = ongeveer het aantal deeltjes in die oplossing Zuigkracht = de osmotische druk COD = Colloïd Osmotische druk = in het bloed de zuigkracht voornamelijk bepaald door de eiwitten in het bloed Molecuulgewicht, hoe hoger hoe groter de aanzuigende werking 29 FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie

  30. Osmose voorbeelden • Rimpelvingertjes na lang in bad liggen • Hoogte van bomen wordt beperkt door de maximale osmostische zuigkracht, dus veel eiwitten in de kruin • Hongeroedeem FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie

  31. Osmose animatie FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie

  32. Uitwisseling van stoffen: ACTIEF TRANSPORT FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie • Op veel plaatsen in het lichaam is het nodig stoffen energetisch ‘bergopwaarts’ te transporteren ofwel tegen hun elektrochemisch verval oftewel tegen de concentratiegradiënt in. • In tegenstelling tot de passieve processen is bij deze processen altijd energie (ATP oftewel glucose) nodig. • Het betreft hier voornamelijk ionen transport, vandaar dat we spreken van IONENPOMPEN

  33. Actief transport (kost energie) • Enzymatische pomp of ionenpomp (bijvoorbeeld Na/K pomp) soort draaideur effect. • Endocytose (buiten de cel naar binnen de cel) • Fagocytose (vaste stoffen) • Pinocytose (vloeistoffen) • Exocytose (binnen de cel naar buiten de cel) zweetklieren FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie

  34. Fagocytose= opnemen door insluiting Capillairwand Leukocyt Bacteriën Diapedese Leukocyten (witte bloedcellen) verlaten bloedvat (diapedese). Ruimen bacteriën op door fagocytose. 34 FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie

  35. Na Bloed Cel K Door actief transport probeert de cel: K terug te zuigen Na eruit te gooien Na Bloed Cel K Intracellulair: veel K, weinig Na Extracellulair: weinig K, veel Na Door diffusie verplaatsing Na en K Natrium / kalium pomp Dit kost energie (glucose = suiker) 1 celmembraan 2 pomp (schematisch) FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie

  36. Samenvatting Energie FHV2009 / Cxx53 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie Grofweg zijn er 4 soorten transport te onderscheiden: • Filtratie 2. Diffusie • Osmose 4. Actief transport

More Related