1 / 61

Kleur

Kleur. Lichtbreking in een prisma In 1707 publiceert Isaac Newton zijn Optics met de bevindingen van zijn experimenten: gekleurd licht ontstaat bij de breking van wit licht in een prisma. Andersom ontstaat wit wanneer al die kleuren weer worden samengevoegd.

neona
Télécharger la présentation

Kleur

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Kleur

  2. Lichtbreking in een prisma In 1707 publiceert Isaac Newton zijn Optics met de bevindingen van zijn experimenten: gekleurd licht ontstaat bij de breking van wit licht in een prisma. Andersom ontstaat wit wanneer al die kleuren weer worden samengevoegd. Hij benoemt analoog aan de toonladder 7 kleuren als echte kleuren die met een prisma niet verder te breken zijn: rood, oranje, geel, groen, blauw ( heet nu cyaan), indigo (nu blauw) en violet.

  3. Kleuren mengen De Engelse arts en fysicus Thomas Young voegt hier in 1801 nog aan toe dat het oog gevoelig is voor drie golflengtes die samen het zichtbare lichtspectrum / kleurenspectrum beslaan. Hij ontdekte dat de kegelcellen in het netvlies van gewervelde dieren uit drie typen bestaan elk met een pigment dat licht absorbeert van een andere golflengte: R-kegels, meest gevoelig voor de rode golflengte, G-kegels voor de groene golflengte en B-kegels voor de blauwe golflengte. Wanneer deze kegels worden blootgesteld aan zonlicht, wordt dat door de hersens geïnterpreteerd als wit licht.

  4. Zo kan kleurenblindheid nu goed worden verklaard. Omdat we ook nog grijstinten kunnen zien, kwam de Duitse psycholoog Ewald Hering in 1920 met een nieuwe theorie met een extra pigment voor de grijstinten. In 1964 werd alles echter duidelijk. Toen bewezen Edward F. MacNichol en collega’s aan de Johns Hopkins Universiteit het bestaan van de drie kleurgevoelige kegeltjes en ontdekten ze tegelijkertijd in een dieper gelegen laag in het netvlies de grijstintgevoelige staafjes. Samengevat resulteren deze wetenschappelijke ontdekkingen in de zogenaamde additieve (=optellende) kleurmenging van licht. Van additieve menging is altijd sprake bij het gebruik van lichtbronnen zoals lampen, lasers, beeldschermen en beamers.

  5. additieve (=optellende) kleurmenging van licht

  6. 0 tot 255 = 256 nuances 0 = geen blauw 255 = maximum waarde blauw

  7. ?

  8. Cyaan (C)

  9. ?

  10. magenta

  11. ?

  12. Geel (Y)

  13. Ieder kleur heeft 256 mogelijkheden oftewel 256 kleurnuances (8 bit of 2x2x2x2x2x2x2x2=256) Deze 256 kleurnuances kunnen we met elkaar mengen (rood, groen en blauw) en verkrijgen we 16.777.216 (16,7 miljoen) kleuren. (24 bit = 256 x 256 x 256 = 16.777.216 ) Deze kleurmenging wordt 'additief' genoemd. ?

  14. wit

  15. M Y B B C G G R R Additieve kleurmenging + = + = + =

  16. Additieve kleurmenging Zonder licht is het donker en zie je geen kleur (rand van de figuur). Meng je twee van de primaire kleuren dan ontstaat een van de kleuren geel, cyaan of magenta (de secundaire kleuren). Meng je drie primaire kleuren of een primaire met een secundaire kleur (complementaire kleuren), dan ontstaat kleurloos wit licht (midden

  17. Additieve kleurmenging Vóór de ontdekkingen van Newton geloofde men dat de kleur van een voorwerp los van het licht waarbij men ze zag, aanwezig was. Het zat als het ware opgesloten in het voorwerp zelf. Newton toonde echter aan dat juist het licht de bron van alle kleuren is. Een voorwerp krijgt kleur door uit het licht zijn eigen kleur te weerkaatsen en de andere kleuren te absorberen. Met behulp van de figuur kunnen we bepalen welke kleuren dat moeten zijn. Een groen blad bijvoorbeeld absorbeert blauw en rood uit het witte zonlicht, het overgebleven groene licht weerkaatst, wordt opgevangen in onze ogen en wordt daar door de G-kegeltjes gedetecteerd.

  18. De kleurencirkel

  19. De kleurencirkel bij additieve kleurmenging

  20. Additieve kleurmenging: Reflectie Bij elk kleurvlak wordt een gedeelte van het licht weerkaatst, de rest geabsorbeerd. Het opgestraalde licht is telkens samengesteld uit de kleuren ROOD, GROEN en BLAUW. Zoek uit welk gedeelte van het licht weerkaatst wordt? Kleur? …………………………………..

  21. Additieve kleurmenging: Reflectie Bij elk kleurvlak wordt een gedeelte van het licht weerkaatst, de rest geabsorbeerd. Het opgestraalde licht is telkens samengesteld uit de kleuren ROOD, GROEN en BLAUW. Zoek uit welk gedeelte van het licht weerkaatst wordt? Kleur? ROOD

  22. Additieve kleurmenging: Reflectie Bij elk kleurvlak wordt een gedeelte van het licht weerkaatst, de rest geabsorbeerd. Het opgestraalde licht is telkens samengesteld uit de kleuren ROOD, GROEN en BLAUW. Zoek uit welk gedeelte van het licht weerkaatst wordt? Kleuren? …………………… en ……….……………..

  23. Additieve kleurmenging: Reflectie Bij elk kleurvlak wordt een gedeelte van het licht weerkaatst, de rest geabsorbeerd. Het opgestraalde licht is telkens samengesteld uit de kleuren ROOD, GROEN en BLAUW. Zoek uit welk gedeelte van het licht weerkaatst wordt? Kleuren? GROEN en BLAUW

  24. Additieve kleurmenging: Reflectie Bij elk kleurvlak wordt een gedeelte van het licht weerkaatst, de rest geabsorbeerd. Het opgestraalde licht is telkens samengesteld uit de kleuren ROOD, GROEN en BLAUW. Zoek uit welk gedeelte van het licht weerkaatst wordt? Kleur? ……………………..

  25. Additieve kleurmenging: Reflectie Bij elk kleurvlak wordt een gedeelte van het licht weerkaatst, de rest geabsorbeerd. Het opgestraalde licht is telkens samengesteld uit de kleuren ROOD, GROEN en BLAUW. Zoek uit welk gedeelte van het licht weerkaatst wordt? Kleur? GROEN

  26. Additieve kleurmenging: Reflectie Bij elk kleurvlak wordt een gedeelte van het licht weerkaatst, de rest geabsorbeerd. Het opgestraalde licht is telkens samengesteld uit de kleuren ROOD, GROEN en BLAUW. Zoek uit welk gedeelte van het licht weerkaatst wordt? Kleuren? ……….. en ………….

  27. Additieve kleurmenging: Reflectie Bij elk kleurvlak wordt een gedeelte van het licht weerkaatst, de rest geabsorbeerd. Het opgestraalde licht is telkens samengesteld uit de kleuren ROOD, GROEN en BLAUW. Zoek uit welk gedeelte van het licht weerkaatst wordt? Kleuren? ROOD en BLAUW

  28. Additieve kleurmenging: Reflectie Bij elk kleurvlak wordt een gedeelte van het licht weerkaatst, de rest geabsorbeerd. Het opgestraalde licht is telkens samengesteld uit de kleuren ROOD, GROEN en BLAUW. Zoek uit welk gedeelte van het licht weerkaatst wordt? Kleur? ……………………..

  29. Additieve kleurmenging: Reflectie Bij elk kleurvlak wordt een gedeelte van het licht weerkaatst, de rest geabsorbeerd. Het opgestraalde licht is telkens samengesteld uit de kleuren ROOD, GROEN en BLAUW. Zoek uit welk gedeelte van het licht weerkaatst wordt? Kleur? BLAUW

  30. Additieve kleurmenging: Reflectie Bij elk kleurvlak wordt een gedeelte van het licht weerkaatst, de rest geabsorbeerd. Het opgestraalde licht is telkens samengesteld uit de kleuren ROOD, GROEN en BLAUW. Zoek uit welk gedeelte van het licht weerkaatst wordt? Kleuren? ……….. en ………….

  31. Additieve kleurmenging: Reflectie Bij elk kleurvlak wordt een gedeelte van het licht weerkaatst, de rest geabsorbeerd. Het opgestraalde licht is telkens samengesteld uit de kleuren ROOD, GROEN en BLAUW. Zoek uit welk gedeelte van het licht weerkaatst wordt? Kleuren? GROEN en ROOD

  32. Additieve kleurmenging: Reflectie

  33. Additieve kleurmenging: Reflectie ROOD

  34. Additieve kleurmenging: Reflectie

  35. Additieve kleurmenging: Reflectie GROEN

  36. Additieve kleurmenging: Reflectie

  37. Additieve kleurmenging: Reflectie BLAUW

  38. Additieve kleurmenging: Reflectie en absorbtie

  39. Additieve kleurmenging: Reflectie en absorbtie X X CYAAN

  40. Additieve kleurmenging: Reflectie en absorbtie

  41. Additieve kleurmenging: Reflectie en absorbtie X X MAGENTA

  42. Subtractieve kleurmenging Alle voorwerpen hebben een kleur die wordt veroorzaakt door de reflectie van het witte licht op het oppervlaktemateriaal. Het oppervlak van een voorwerp is te vergelijken met een filter dat bepaalde kleuren absorbeert en andere kleuren reflecteert. De gereflecteerde kleur, of combinatie van kleuren, is hetgeen wij waarnemen. Dit verschijnsel heet subtractieve kleurmenging. De werking van een printer is onder andere gebaseerd op subtractieve kleurmenging. Ook alle voorwerpen om ons heen, waaronder foto’s en drukwerk, danken hun kleuren aan subtractieve kleurmenging.

  43. Subtractieve kleurmenging Alle voorwerpen hebben een kleur die wordt veroorzaakt door de reflectie van het witte licht op het oppervlaktemateriaal. Het oppervlak van een voorwerp is te vergelijken met een filter dat bepaalde kleuren absorbeert en andere kleuren reflecteert. De gereflecteerde kleur, of combinatie van kleuren, is hetgeen wij waarnemen. Dit verschijnsel heet subtractieve kleurmenging. De werking van een printer is onder andere gebaseerd op subtractieve kleurmenging. Ook alle voorwerpen om ons heen, waaronder foto’s en drukwerk, danken hun kleuren aan subtractieve kleurmenging. Bij transparante lakken, zoals gebruikt in de drukkunst, begint men met een witte ondergrond die dus wit licht reflecteert. Dit witte licht is een mengsel van licht van alle golflengten van het zichtbare spectrum, waaronder de lichtprimairen rood, groen en blauw, die de drie types kleurreceptoren van het menselijke oog prikkelen.

More Related