1 / 48

Syntaxis 1

Syntaxis 1. Inleiding: Combinaties. Combinaties op verschillende niveaus: Lettergrepen als combinaties van fonemen. (College 3,4) Woorden als combinaties van morfemen. (College 5). Inleiding: Syntaxis. Syntaxis : de combinaties van woorden tot woordgroepen en zinnen. Twee betekenissen:

adanne
Télécharger la présentation

Syntaxis 1

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Syntaxis 1

  2. Inleiding: Combinaties Combinaties op verschillende niveaus: • Lettergrepen als combinaties van fonemen. (College 3,4) • Woorden als combinaties van morfemen. (College 5)

  3. Inleiding: Syntaxis • Syntaxis: de combinaties van woorden tot woordgroepen en zinnen. • Twee betekenissen: • Als deelsysteem van ons taalvermogen • Als discipline binnen de taalkunde

  4. Inleiding: Colleges • 13 mei: Inleiding, structuur, bomen, herschrijfregels, kenmerken • 15 mei: Processen, transformaties, afhankelijkheden • 22 mei: Formele modellen en grammatica’s • 27 mei: Parsing (Ontleden)

  5. Inleiding: Practicum • Computerpracticum 13 mei: een implementatie d.m.v. Definite Clause Grammars van congruentie.

  6. Inleiding: Literatuur • Hoofdstuk 4: kernliteratuur voor de eerste week • Hoofdstuk 8, 9, 12: achtergrondliteratuur voor de tweede week • Hoofdstukken 11, 15, 27: illustraties van computationele toepassingen

  7. Inleiding: Dit college • Syntactische verschijnselen • Syntactische doelstellingen • Syntactische constituenten • Syntactische categorieën • Syntactische structuren • Syntactische regels • Syntactische kenmerken

  8. Syntactische verschijnselen • Syntaxis is de moderne pendant van de traditionele grammatica: • zinsbouw • woordsoorten (werkwoord, lidwoord, …) • zinsdelen (onderwerp, persoonsvorm, …) • redekundig en taalkundig ontleden • Maar er zijn belangrijke verschillen.

  9. Syntactische verschijnselen • Patronen van (on)grammaticaliteit Jan at een boterham Jan at Jan verorberde een boterham * Jan verorberde * Jan smulde een boterham Jan smulde • Transitief en intransitief

  10. Syntactische verschijnselen • Goed of fout? Hun doen maar wat Een aantal studenten zijn afgevallen • Voor iedereen ongrammaticaal: *Hem doet maar wat *Een van de studenten zijn afgevallen • Congruentie en naamval

  11. Syntactische verschijnselen • Wat betekent deze zin: oude mannen en vrouwen eerst! • En deze zin: Jan zag de man met de verrekijker • Structurele ambiguïteit

  12. Syntactische verschijnselen • Jan zag de man met de verrekijker • *Jan zag wie? • *Jan zag de man hoe? • *Wie Jan zag? • *Hoe Jan zag de man met de verrekijker? • Wie zag Jan? • Hoe zag Jan de man met de verrekijker? • Verplaatsing en afhankelijkheden

  13. Syntactische verschijnselen • Parafrases Romeo kust Julia Julia wordt door Romeo gekust • Actieve en passieve zinnen, met ruwweg dezelfde betekenis.

  14. Syntactische verschijnselen • Jan vond de sleutel • Jan vond de sleutel van de deur • Jan vond de sleutel van de deur van de garage • Jan vond de sleutel van de deur van de garage van de limousine • Recursie en oneindigheid

  15. Syntactische doelstellingen • De onbewuste kennis (competence) van een taalgebruiker karakteriseren. • Het oneindige, grammaticale gebruik van eindige middelen (in dit geval woorden) • Descriptief en niet prescriptief.

  16. Syntactische doelstellingen • Een expliciete karakterisering geven van de taalkennis, door middel van precieze, formele regels. • Generatieve grammatica (Chomsky) • Een definitie van de verzameling grammaticale zinnen en woordgroepen

  17. Syntactische doelstellingen • Verschillen en overeenkomsten tussen talen verantwoorden in één universeel regelsysteem. • Wie zag Jan? - *Jan zag wie? - *Wie Jan zag? • Jan aliona nani? - *Nani Jan aliona? - *Nani aliona Jan? (Swahili) • Universele Grammatica

  18. Syntactische constituenten • Een zin is nooit een platte rij woorden, maar heeft een bepaalde opbouw, structuur. • Vergelijk dit met de structuur die we zagen bij lettergrepen (fonologie) en woorden (morfologie).

  19. Syntactische constituenten • Wat betekent deze zin: oude mannen en vrouwen eerst! • En deze zin: Jan zag de man met de verrekijker • Structurele ambiguïteit

  20. Syntactische constituenten • Woorden vormen met elkaar constituenten = woordgroepen = phrases. • [ oude mannen ] en vrouwen • oude [ mannen en vrouwen ] • Een constituent kan worden aangegeven met rechte haken.

  21. Syntactische constituenten • Jan zag de man met de verrekijker • Jan [ zag de man ] met de verrekijker • Jan zag [ de man met de verrekijker ] • Een constituent gedraagt zich als een eenheid voor bepaalde syntactische verschijnselen (en zo kunnen we een constituent ook motiveren).

  22. Syntactische constituenten • Jan zag [ de man met de verrekijker ] • Het was [ de man met de verrekijker ] die door Jan gezien werd • Jan zag [ hem ] • Wie zag Jan? [ de man met de verrekijker ]

  23. Syntactische constituenten • Maar er zijn meer constituenten: • de verrekijker • met de verrekijker • man met de verrekijker • de man met de verrekijker • zag de man met de verrekijker • Jan zag de man met de verrekijker

  24. Syntactische constituenten Jan zag de De constituenten van een zin kunnen worden aangegeven door middel van een boomstructuur. man met de verrekijker

  25. Syntactische constituenten • Wat is de constituentenstructuur van de andere interpretatie van Jan zag de man met de verrekijker?

  26. Syntactische constituenten Jan met zag de de man verrekijker

  27. Syntactische constituenten • Discussie over de juiste boom is mogelijk: • mannen en vrouwen • welke drie structuren zijn mogelijk? • welke argumenten kun je bedenken voor de structuur [ mannen [ en vrouwen ]]?

  28. Syntactische categorieën • De woorden van een taal vormen niet één grote homogene verzameling, maar er zijn woordsoorten, categorieën, parts of speech.

  29. Syntactische categorieën • Noun, nomen, substantief, zelfstandig naamwoord • mannen, vrouwen, Jan, man, verrekijker • Afgekort als N

  30. Syntactische categorieën • Verb, werkwoord • ziet, at, verorberde, smulde, doen, zijn, zag, kust, gekust, doet, afgevallen, is • Afgekort als V

  31. Syntactische categorieën • Adjective, adjectief, bijvoeglijk naamwoord • oude, vriendelijk, allervriendelijkste • Afgekort als A

  32. Syntactische categorieën • Preposition, prepositie, voorzetsel • met, door, van • Afgekort als P of Prep

  33. Syntactische categorieën • Art(icle), lidwoord: de, het, een • Determiner: ruimer begrip, ook woorden als elke, deze, welke, … • Afgekort als Det of D

  34. Syntactische categorieën • Conjunction, conjunctie: nevenschikkend voegwoord (en, of), afgekort als Conj of C • Complementizer: speciale term voor onderschikkend voegwoord (dat, of), afgekort als Comp of C • Voorbeelden van twee soorten of?

  35. Syntactische categorieën • Maar dit zijn alleen nog maar categorieën van woorden. • Ook constituenten behoren tot een bepaalde categorie. • Zinnen horen bijvoorbeeld tot de categorie S (van sentence).

  36. Syntactische categorieën • Categorieën van phrases: • NP (Noun Phrase): Jan, de verrekijker, de man met de verrekijker, oude mannen en vrouwen • VP (Verb Phrase): ziet de man met de verrekijker • PP: met de verrekijker • AP: oude, heel oude

  37. Syntactische categorieën • Let op: Jan is een N, maar het fungeert in z’n eentje ook als NP • Datzelfde geldt voor oude: een A en tegelijk een AP. • Eén woord kan in z’n eentje een woordgroep zijn.

  38. Syntactische structuren • Met categorieën kunnen we onze boomstructuren nog wat informatiever maken. • Wat we dan krijgen is een phrase structure (tree) of constituent structure (tree). • Elke knoop heeft een categorielabel.

  39. Syntactische structuren S NP VP NP N V Det N PP Jan zag de man met de verrekijker

  40. Syntactische structuren PP NP P Det N met de verrekijker

  41. Syntactische regels • ‘Formules’ om zinnen mee te maken. • A  B C • A bestaat uit B en C • C volgt op B • S  NP VP

  42. Syntactische regels S S  NP VP VP  V NP NP VP NP  Det N PP NP N V PP  P NP Det N PP Jan zag de man met de verrekijker NP  N N  Jan V  zag

  43. Syntactische regels • S  NP VP is een herschrijfregel of phrase structure rule • Een kleine herschrijfgrammatica S  NP VP N  man | vrouw NP  Det N Det  de VP  V NP V  ziet | kust • De grammatica genereert een kleine taal.

  44. Syntactische regels • Derivatie: de stapsgewijze productie van een rijtje woorden (en tegelijk een boom) door een grammatica. • De vrouw kust de man

  45. Syntactische regels S startsymbool NP VP door S  NP VP Det N VP door NP  Det N de N VP door Det  de de vrouw VP door N  vrouw de vrouw V NP door VP  V NP de vrouw kust NP door V  kust de vrouw kust Det N door NP  Det N de vrouw kust de N door Det  de de vrouw kust de man door N  man

  46. Syntactische kenmerken • Stel dat we ook meervouden willen: De vrouwen kussen de man • Waarom werkt dit niet? S  NP VP NP  Det N Det  de VP  V NP V  ziet | zien | kust | kussen N  man | vrouw | mannen | vrouwen

  47. Syntactische kenmerken • Kenmerken toevoegen om fijnere onderscheidingen te maken S  NPsg VPsg S  NPpl VPpl NPsg  Det Nsg NPpl  Det Npl Det  de VPsg  Vsg NP VPpl  Vpl NP Vsg  ziet | kust Vpl  zien | kussen Nsg  man | vrouw Vpl  mannen | vrouwen

  48. Syntactische kenmerken • Een DCG (Definite Clause Grammar) is een Prolog-versie van een herschrijfgrammatica. • Je kunt zelf je grammatica’s schrijven. • Kenmerken kunnen dankzij (Prolog-) variabelen veel mooier dan op de vorige slide.

More Related