1 / 33

Thomas Soetewey , Peter Van den Ende

Thomas Soetewey , Peter Van den Ende. Edward Drinker Cope. Amerikaans paleontoloog, ichtyoloog en geoloog Ontdekte min. 1000 nieuwe soorten Redacteur van American Naturalist. Slecht zakenman Hartelijk ↔ruziemaker & rokkenjager Bone Wars ( Cope vs Othniel Charles March ).

aquene
Télécharger la présentation

Thomas Soetewey , Peter Van den Ende

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Thomas Soetewey, Peter Van den Ende

  2. Edward Drinker Cope • Amerikaans paleontoloog, ichtyoloog • en geoloog • Ontdekte min. 1000 nieuwe • soorten • Redacteur van American Naturalist • Slecht zakenman • Hartelijk ↔ruziemaker & rokkenjager • Bone Wars (Cope vs Othniel Charles March)

  3. Definitie De Wet van Cope = “organismen in een evolutionaire lijn hebben de neiging toe te nemen in grootte” (directionele selectie) The origin of the fittest (1887) The primary Factors of Organic Evolution (1896)

  4. Nadelen • Toenemende ontwikkelingstijd • Toenemende vraag naar voedsel • Vatbaar voor extinctie • Lagere fecunditeit

  5. Voordelen • Verdedeging tegen predatie • Toenemend predatie succes • Groter voedselbereik • Groter ‘matingsuccess’ en grotere competitie • Toenemende levensduur

  6. Voordelen • Verdedeging tegen predatie • Toenemend predatie succes • Groter voedselbereik • Groter ‘matingsuccess’ en grotere competitie • Toenemende levensduur • Toenemende intelligentie • Toenemende inertie • Resistentie tegen variërende omgeving Voordelen > Nadelen

  7. Kingsolver en Pfenning • Analyse van 39 soorten (planten, insecten, vogels) uit 42 studies • Effecten van grootte op fitness • 1) Natuurlijke variatie van kwantitatieve kenmerken • 2) Metingen van fitness • 3) Schatten van selectie verschillen of gradiënten • Kenmerken opgesplitst • A) Overall size • B) Othermorphologicaltraits • Selectie gradiënten geplot voor A en B t.o.v. • 1) ‘Overall fitness’ • 2) key ‘fitness’ criteria •  Survival • Fecundity • Matingsuccess

  8. Grootte en fitness • Toename in grootte resulteerd in toenemende overleving, fecunditeit en ‘matingsuccess’ • Terwijl de effecten van andere morfologische kenmerken neutraal zijn

  9. Grootte en fitness • Positief effect over de 3 fitness criteria • en alle taxonomische groepen •  • Taxonomische bias en methodologie • waarschijnlijk geen artefact (≠ Gould)

  10. Bias ? • Planten, vogels, insecten  Minder significant • Slechts 1 fitness component werd geanalyseerd tegenselectie • ‘Publication bias’ • Positieve selectie omdat kleinere individuen fundamenteel • ongezond kunnen zijn en sneller sterven.

  11. Eindeloze trends naar het gigantisme Waarom groeien soorten niet tot in het oneindige? • Tegenselectie door toenemende ontwikkelingstijd (uitzonderlijk)

  12. Eindeloze trends naar het gigantisme Waarom groeien soorten niet tot in het oneindige? • Tegenselectie door toenemende ontwikkelingstijd (uitzonderlijk) • Massa extincties

  13. Eindeloze trends naar het gigantisme Waarom groeien soorten niet tot in het oneindige? • Tegenselectie door toenemende ontwikkelingstijd (uitzonderlijk) • Massa extincties • Morfologische beperkingen

  14. Eindeloze trends naar het gigantisme Waarom groeien soorten niet tot in het oneindige? • Tegenselectie door toenemende ontwikkelingstijd (uitzonderlijk) • Massa extincties • Morfologische beperkingen • Niche overlap (vb: Predator competitie)

  15. Eindeloze trends naar het gigantisme Waarom groeien soorten niet tot in het oneindige? • Tegenselectie door toenemende ontwikkelingstijd (uitzonderlijk) • Massa extincties • Morfologische beperkingen • Niche overlap • Evolutionaire klok

  16. Eindeloze trends naar het gigantisme Waarom groeien soorten niet tot in het oneindige? • Tegenselectie door toenemende ontwikkelingstijd (uitzonderlijk) • Massa extincties • Morfologische beperkingen • Niche overlap • Evolutionaire klok • Divergentie en speciatie ?

  17. Cope’s rule as psychological artefact • Gould trekt wet van Cope in twijfel • Men heeft de neiging de meest opmerkelijke gevallen uit een alg. pool te pikken • → verdraaien behoorlijk wet. onderzoek • Onze overtuiging geldigheid Cope’s rule = psycholog. artefact • --> uitpikken lijnen die toename in grootte vertonen, • omdat we allen weten dat ‘bigger is beter’. •  Vb doordringend en betreurenswaardige bias mens. redenering = • neiging te focussen op extremen die intrigeren, i.v.p. volledige range van variatie • -- > diep en hardnekkige bias

  18. Cope’s rule as psychological artefact • Goede test = gewoonte te zoeken naar verwachte verlaten • = alle lijnen in grote clades met excellente data over grote geol. Intervallen • Jablonski gebruikte deze aanpak in de meestomvattende dataset ooit verzameld om • Cope’s wet te testen.  de regel faalde ! • Jablonski bestudeerde 191 bivalve en gastropode lijnen (1 086 soorten) over 16 milj. • jaar van het Laat-Krijt. • Besluit Jablonski: veel indiv. lijnen vertonen toename in grootte, maar evenveel afname • Gould: alle data in rekening gebracht ≠ ondersteuning Cope’s wet

  19. Macroevolutionaire trends bij de dinosaurussen • Hone et. al • Fylogenetische onafhankelijke analyse van de • gehele groep • Vergelijken van de snelheid van toename in grootte van • de dino-fauna als een geheel met de snelheid van toename • in grootte van verschillende fylogenetische lijnen. • ‘Amonglineage’?? en ‘withinlineage’ selectie Carnotaurus

  20. Macroevolutionaire trends bij de dinosaurussen • Dino’s vormen een ideale groep voor deze analyse • 1) Sommige soorten kolosaal • 2) Omvat zowel toename als afname in grootte (vogels) • 3) Regeerden 165 miljoen jaar • 4) fylogenetische superboom (272 genera) • 5) Groot aantal fossielen

  21. ideaal= vergelijken voorouders met afstammelingen • Maar! Fossielen bestand incompleet •  • fylogenetisch onafhankelijke vergelijkingen tussen verwante taxa van verschillende • ouderdom, m.b.v. Superboom (272 genera) • later taxon > vroeger taxon = Cope’s regel • nulhypothese = 50% van vergelijkingen vertonen toename in grootte • 50% van vergelijkingen vertonen afname in grootte • Naarmate de tijd toeneemt tussen vergelijkingen, neemt de kracht van de nulhypothese af • Dus! Minstens 10 milj. J. tussen iedere vergelijking • ‘Adult body length’ (m) → Lengte latere soort-Lengte jongere soort = Lengteverschil

  22. Welke soorten vergelijken we met elkaar? • Geen soorten aan de wortel van de dino-superboom • Soorten met een gelijkaardige lichaamsbouw • A) Locomotie • B) Dieet • Dus! Niet-fylogenetische vergelijkingen binnen één clade BrachiosaurusSpinosaurus

  23. Welke soorten vergelijken we met elkaar?

  24. Welke soorten vergelijken we met elkaar? MicroraptorDromaeosaurus

  25. DeinonychusVelociraptor

  26. Wat levert een non-fylogenetische analyse ons op ? • Een schatting van de toename in grootte van de fauna in het algemeen, welke je kan • vergelijken met elke vergelijking tussen soorten van een clade. • Algemene trend vaststellen die mogelijk ook geld voor de kleinste soort in iedere • vergelijking.

  27. Resultaten: latere taxa gemiddeld 25.7% langer Grootteveranderingen

  28. Grootteveranderingen voorspeld door afmeting vroeg taxon • ---> stabiel equilibrium rond 7.8 m (niet-significant) • Grootteveanderingen: - onafh. van gemiddelde grootte taxa • - onafh. van gemiddelde leeftijd taxa • Trage trend naar grotere afmetingen

  29. Discusie • Trend naar toenemende lichaamsgrootte!! • A) Zowel voor carnivoren als herbivoren • B) Zowel voor quadrupoden als bipoden • C) Vanaf verschillende start situaties • D) Trend naar toenemende grootte bij sauropoden • E) Trend in beide richtingen bij Teropoden • F) Complexere dynamiek • Vroegere taxon < 7,8 m → neemt toe in grootte • Vroegere taxon > 7,8 m → neemt af in grootte

  30. Besluit • Cope’sRuleappears to bealive and well, butwhere do we go fromehere? • Volledige test = gemiddelde van multiple generaties in levende lijnen • over kortere geologische tijdschalen • Nog altijd veel twijfel onder paleontologen over waarheid Cope’s wet

  31. Referenties • Gould, S.J. (1997) Cope’srule as psychological artefact. Nature 385, 199-200. • Hone,D.W.E. and Benton,M.J. (2005) The evolution of largesize: how does • Cope’srulework? Trends in Ecology and Evolution20, 4-6. • Hone, D.W.E, Keesey, T.M., Pisani, D. & Purvis, A. ( 2005) Macroevolutionary • trends in the Dinosauria: Cope’srule. J.Evol. Bio. 18, 587-595. • Kingsolver, J.G. and Pfennig, D.W. ( 2004) Individual-levelselection as a cause of • cope’srule of phyleticsizeincrease. Evolution58, 1608-1612.

  32. Bedankt voor Julie aandacht

More Related