1 / 14

Karel en grote problemen

Kenmerk 12 Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur Les 10: Karel de Grote en Ridders . H3: § 2 :p68-70 (en oriëntatie). Karel en grote problemen. In 768 werd Karel Koning der Franken Hij zou de grootste worden Maar hij erfde grote problemen

audi
Télécharger la présentation

Karel en grote problemen

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Kenmerk 12Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuurLes 10: Karel de Grote en Ridders

  2. H3:§ 2:p68-70 (en oriëntatie) Karel en grote problemen • In 768 werd Karel Koning der Franken • Hij zou de grootste worden • Maar hij erfde grote problemen • Invasies van alle kanten (zie dia) • Verdeeldheid in het rijk • edelen deden zelf wat zij wilden • Grote armoede in het rijk • Weinig ontwikkelde onderdanen • Een slecht bestuur • analfabetisme • Karel trachtte deze problemen tegelijk op te lossen!

  3. Noormannen Friezen Saksen Avaren Arabieren

  4. Karelsoplossingen • Een pact met de Kerk (daar de volgende les meer over § 3.3) • Trachtte kennis uit de Grieks-Romeinse tijd te redden • Door geestelijken geschriften uit die tijd te laten overschrijven • Mn. over (land-) bouwkunde

  5. Karelsoplossingen III. Hij stichtte een reizend hof (§ 3.1) • De pleisterplaatsen werden paltsen genoemd • Noodzaak • Om zijn gezag te doen gelden • Recht te spreken • Disputen te beslechten • Beloonde goed gedrag • Om voldoende voedsel voor zijn hof te hebben • In zijn gevolg reisden • Schrijvers, geleerden, rechters, geestelijken en een van zijn edelen

  6. Karels oplossingen 3 IV. Bouwde een ruiterleger • Gaf als leenheer mannen gebied in leen in ruil voor bescherming van het land • Deze leenmannen • moesten paarden fokken en altijd paraat staan • kregen door hun leen een deel van de opbrengst van de oogst van de boeren die in het gebied leefden (pacht) • hadden dezelfde n/w als de Germanen voor hen! ▼ Zo ontstond ....? de middeleeuwse adel!

  7. Hoge en lage edelen • Het merendeel der adel bestond uit lage adel • Zij bezaten een of enkele domeinen • Op het domein stond een versterkte boerderij of een klein kasteel • Weinig meer te eten dan de horige • Wat zij verdienden (pacht) ging veelal op aan een of meerdere paarden en een wapenuitrusting

  8. Wat kost een ridderuitrusting in de tijd der Karolingen?- uitgedrukt in koeien • helm, 6 koeien • maliënkolder, 12 koeien • zwaard, 3 koeien • schede, 4 koeien • beenplaten, 6 koeien • schild en lans, 2 koeien • paard, 12 koeien Een totaal van 45 koeien!

  9. Leenheer & leenman • De leenman (of vazal) kreeg het land in leen van hoge adel; de leenheer • In de 9e eeuw werd dit zelfs erfelijk • Had je veel land in leen, dan kon je het verder verlenen!! (achter-leenman) • De leenheer moest de leenman bescherming bieden in ruil voor o.a. • trouw, leveren van gewapende mannen als er geknokt moest worden, helpen bij het besturen (rechtspreken en adviseren van de heer) van het land van de leenheer

  10. Wat zie je hier? Een vazal zweert trouw

  11. Eigenwijze leenmannen • Veel leenmannen stellen zich in de loop der tijd steeds onafhankelijker op; zeker toen vanaf de 9e eeuw het lenen een erfelijk karakter kreeg • Hiervoor kon de heer niet meer gemakkelijk • een leenman bij onbehoorlijk gedrag uit zijn leen zetten • en bij overlijden een nieuwe leenman aanwijzen

  12. Karel wordt keizer • Zijn rijk werd door de goede bestuur en leger steeds groter. • Echter, na Karel viel het rijk weer (denk aan Clovis) uiteen door • Verdeling van het land onder zoons bij vererving; • interne oorlogen; • oorlogen met vijanden van buiten. Karel net keizer

  13. ECONOMIE • Handel/nijverheid nabij (limes, Romeinse dorpen, steden) en lange afstand valt weg • Infrastructuur gaat kapot • geldeconomie verdwijnt • Zelfvoorzienend/autarkie/hofstelsel/domein↑ BESTUUR • Romeins bestuur verdwijnt • Feodaal bestuur komt op • Adel (Ridderstand) SOCIALE VERHOUDINGEN • Achterblijvers zijn op zichzelf aangewezen • Een nieuwe hiërarchie moet ontstaan; horigheid ontstaat CULTUUR - Religie blijft daar waar mensen zijn • Normen/waarden van de Romeinen verdwijnen grotendeels • Germaanse cultuur wordt steeds belangrijker Impact vertrek Romeinen

  14. Huiswerk • Maakwerk in de klas • Nakijken klassikaal: • -- • Van vorige les: • Tijdvak II afronden; start Tijdvak III • Deze les: • Opdracht 5 maken; waar? Tijdvak III, op de plaats van vraag+bron • Lezen • blz. 68 t/m 70 • Maken/meenemen • Opdracht 2, p. 70 • Een afbeelding meenemen of tekening maken van een leenheer die een leenman inzweert/beëdigd/zijn leen geeft (op voorblad Tijdvak III)

More Related