1 / 10

1.4 De grondwet van 1848

1.4 De grondwet van 1848. Wat werd in 1848 in de grondwet gewijzigd en welke rol speelde Thorbecke daarbij?. 1848. 1845-1848 slechte oogsten → hongersnood en epidemieën→r evoluties in heel Europa.

damian
Télécharger la présentation

1.4 De grondwet van 1848

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. 1.4 De grondwet van 1848 Wat werd in 1848 in de grondwet gewijzigd en welke rol speelde Thorbecke daarbij?

  2. 1848 1845-1848 slechte oogsten→ hongersnood en epidemieën→revoluties in heel Europa Koning Willem II vreest voor revolutie in Nederland→ geeft Thorbecke opdracht om de grondwet te wijzigen

  3. Kritiek Thorbecke: Burgers worden passief en gemakzuchtig door ‘vaderlijke’ bewind Willem I en II Bij benoemingen familieconnecties belangrijker dan capaciteiten Thorbecke Burgers worden niet gestimuleerd om hun best te doen wijziging van de grondwet: ‘koning is onschendbaar, de ministers zijn verantwoordelijk’ Thorbecke legt basis voor ons huidige politieke systeem: Het parlement (Eerste en Tweede Kamer) nemen de besluiten en de ministers leggen verantwoording af aan het parlement

  4. koning ministers parlement EersteKamer Tweede Kamer Staatsinrichting 1813-1848 regering Benoemt en ontslaat eigenmachtig Stelt leden aan vanuit ‘aanzienlijksten’ • Beslist zelf over: • Kolonien • Buitenlandse zaken • Defensie • Financiële beleid Provinciale Staten Benoemt leden vertegenwoordigers van steden, platteland en adel

  5. koning ministers parlement EersteKamer Tweede Kamer Staatsinrichting na 1848 regering onschendbaar Benoemt en ontslaat eigenmachtig Stelt leden aan vanuit ‘aanzienlijksten’ verantwoording • Beslist zelf over: • Kolonien • Buitenlandse zaken • Defensie • Financiële beleid Provinciale Staten Benoemt leden Volwassen mannen met een bepaald inkomen censuskiesrecht vertegenwoordigers van steden, platteland en adel

  6. Belangrijkste veranderingen: • Ministeriële verantwoordelijkheid • Koning onschendbaar • Alle burgers kregen de klassieke grondrechten • Censuskiesrecht • Directe verkiezingen voor Tweede Kamer, Provincial Staten en gemeenteraden

  7. kritiek • Conservatieven, degenen die de bestaande situatie willen behouden • Koning Willem III, vanaf 1849 koning

  8. Koninkrijk der Nederlanden 1813 Constitutionele monarchie 1848 Constitutionele monarchie en Parlementaire democratie Wihelmina 1898-1948 Willem I 1813-1840 Willem II 1840-1849 Willem III 1849-1890 Emma regentes 1890-1898

More Related