1 / 77

Minor financieel advies en ondersteuning pensioen 2014-2015 semester 1

Minor financieel advies en ondersteuning pensioen 2014-2015 semester 1. W.H. Korthouwer w.h.korthouwer@hva.nl. lesstof en nuttige links. L esstof: Syllabus Pensioen: zie http:// www.minorfinancieeladvies.nl/pensioenen.html > downloads

diza
Télécharger la présentation

Minor financieel advies en ondersteuning pensioen 2014-2015 semester 1

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Minor financieel advies en ondersteuningpensioen2014-2015 semester 1 W.H. Korthouwer w.h.korthouwer@hva.nl

  2. lesstof en nuttige links Lesstof: • Syllabus Pensioen: zie http://www.minorfinancieeladvies.nl/pensioenen.html > downloads • Aanvullend materiaal/actualiteiten tijdens de les en in de sheets Nuttige links zie: • http://www.minorfinancieeladvies.nl/pensioenen.html

  3. Drie pijler systeem

  4. ‘Pijler 4 en 5’ Pijler 4 Sparen Spaartegoeden, beleggingen en overwaarde op de woning Pijler 5 Flexibele pensioendatum Eerder stoppen betekent in de nieuwe kabinetsplannen minder AOW. Er is ook minder werknemerspensioen en/of lijfrente nodig. Meer verantwoordelijkheid bij gepensioneerde.

  5. Opties oudedagsvoorziening Naast de basisvoorziening AOW zijn er de volgende opties: • Pensioen via de werkgever (collectief, semi-collectief of individueel) • Lijfrente privé (individueel) • Vrij vermogen opbouwen via sparen en/of beleggen • Aflossen op de eigen woningschuld • Erfenis

  6. Geschiedenis (1) • Duitsland was met Otto van Bismarck in 1889 grondlegger van het eerste wettelijke staatspensioen, pensioenleeftijd 70 jaar • Vanaf 1920 werd 65 jaar als pensioenleeftijd de internationale norm • Eerste wettelijke oudedagsvoorziening in Nederland; invaliditeitswet voor ouderen uit 1913, vanaf 1919 tot 1947 uitgebreid met ouderdomswet. • Van 1947 tot 1957 noodwet ouderdomsvoorziening (noodwet Drees) • Vanaf 1957 AOW van kracht • Oudste ondernemingspensioenfonds; HollandscheIjzeren Spoorweg Maatschappij (HSM) uit 1845

  7. Geschiedenis (2) • Eerste bedrijfstakpensioenfonds; Coöperatie Verzekeringsfonds uit Leeuwarden voor de zuivelindustrie uit 1917 • Eerste ambtenarenpensioen stamt uit 1798 alleen bestemd voor oude en zieke mensen (armenzorg). In 1922 oprichting van het ABP (Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds).

  8. Hoogte en solidariteit pensioen Veel mensen verwachten 70% pensioen v/h laatstverdiende loon te halen; beeld is veel te rooskleurig Vormen van solidariteit 1e pijler en 2e pijler pensioenstelsel tussen: • Jongere en oudere werknemers • Actieven en gepensioneerden • Hogere en lagere inkomens • Mannen en vrouwen; vrouwen worden gemiddeld ouder • Gezonde en minder gezonde mensen • Alleenstaanden en samenwoners/gehuwden Solidariteit in het pensioenstelsel al jaren lang een discussie

  9. 1e pijler sociaal minimum Sociaal minimum als percentage van het wettelijk minimum loon: • Volledig gezin: 100% • Eenouder gezin: 90% • Alleenstaande: 70% Partner indien sprake van gemeenschappelijk huishouden

  10. Kenmerken AOW • Sociale minimumvoorziening oudedag • Uitkeringen worden betaald via AOW premies • Uitkering gebaseerd op netto minimumloon • Opbouw 2% p/jr gedurende 50 jaar • Ieder jaar in buitenland 2% minder AOW • Alleenstaande 70% • Samenwonenden 100% • AOW leeftijd vanaf 1 jan. 2013 stapsgewijs verhoogd naar 67 jaar • Vanaf 2024 gekoppeld aan de levensverwachting

  11. Hoeveel AOW krijg ik later? • Bedragen van de meeste volksverzekeringen zoals de AOW zijn gekoppeld aan het nettominimumloon. • Samenwonenden ontvangen samen 100%, ieder 50% • Alleenstaanden met een minderjarig kind 90% • Alleenstaanden 70% http://www.st-ab.nl/normaow.htm http://www.svb.nl/int/nl/aow/hoogte_aow/bedragen/

  12. Solidariteit AOW (pijler 1) • Omslagstelsel beter houdbaardoor verhoging AOW pensioenleeftijd. • Premie voor AOW in 1e schijf jarenlang onvoldoende. • Vergrijzing; verhouding werkenden/niet-werkenden van 4:1 nu naar 2:1 in 2040 • Krimp beroepsbevolking tussen 2020-2040 met 400.000 mensen • Verwachte kosten van € 30 mld. nu naar € 50 mld. in 2040, ofwel van 4,9% v/h BBP naar 8,5% • AOW leeftijd gaat in stapsgewijs tot 67 jaar omhoog i.v.m. hogere leeftijdsverwachting, krimpende beroepsbevolking en vergrijzing om de AOW betaalbaar te houden.

  13. Kenmerken ANW • Voorziening voor overlijden, Algemene Nabestaandenwet • Partner en kinderen kunnen een uitkering krijgen • Hoogte niet afhankelijk van het aantal jaren dat je in Nederland hebt gewoond zoals bij AOW • Nabestaanden geboren voor 1 januari 1950 hebben zelf nog recht op uitkering. Inkomenstoets, boven 2.433 euro inkomen geen uitkering. • Nabestaanden geboren na 1 januari 1950 met kind(eren) tot 18 jaar en/of nabestaande voor minimaal 45% arbeidsongeschikt (wel inkomenstoets) hebben recht op een uitkering.

  14. 2e pijler aanvullend pensioen

  15. Solidariteit aanvullend pensioen (pijler 2) • Doorsneepremie rechtvaardig?; iedere actieve deelnemer betaald ongeacht geslacht, leeftijd, burgerlijke staat, inkomen en gezondheid een gelijk deel van het salaris af aan zijn/haar pensioen. • Iedereen binnen de pensioenregeling heeft dezelfde procentuele pensioenopbouw. Onderzoek geeft echter aan dat jonge werknemers relatief teveel premie betalen t.o.v. oudere werknemers. • Arbeidsongeschikten betalen veelal geen pensioenpremie maar bouwen wel hetzelfde pensioen op. • Deelnemers zonder partner betalen verplicht een risicopremie voor nabestaandendekking voor deelnemers met partner, deze inleg krijgen zij niet terug

  16. 3e pijler individueel/privé geregeld

  17. Vervolg sparen 3e pijler, ook wel 4e pijler

  18. Vervolg 4e pijler

  19. Pensioen en Lijfrente; zelfde doel • Pensioen is uitgesteld loon voor de oudedag • Lijfrente is uitgesteld inkomen voor de oudedag • Premies zijn aftrekbaar en uitkeringen zijn belast • Tarieven zijn afhankelijk van sterfte, rente en kosten

  20. Nederland ten opzichte van Europa • Veel verschillende pensioenstelsels • Nederland heeft een relatief zeer sterke pijler en een relatief sober staatspensioen (AOW) • In andere landen – met name Zuid Europese – landen is de eerste pijler juist dominant, probleem dus bij vergrijzing. Oplossing vaak door flexibele pensioendatum, eerder met pensioen betekent dan minder uitkering. • Éen uniform pensioenstelsel in Europa nog ver weg; verschillen zijn nog te groot.

  21. Pensioenkapitaal in % van BBP internationaal

  22. arbeidsvoorwaarden • Pensioen is wettelijk niet verplicht, wanneer werkgever echter pensioen toezegt moet hij zich houden aan alle wettelijke regels. • Werknemer kan een afstandsverklaring tekenen voor pensioen, in de praktijk vaak echter niet geheel juridisch waterdicht. • Arbeidsvoorwaarden zijn bijzondere overeenkomsten en pensioen is hierin een belangrijk, bijna primaire, arbeidsvoorwaarde. • Art. 7:613 BW; werkgever kan alleen bij zwaarwichtige redenen de arbeidsovereenkomst waaronder de pensioentoezegging(en) wijzigen. In de praktijk alleen in situaties van dreigend faillissement of zeer zware financiële omstandigheden. • Art. 19 PW, schakelbepaling art. 7:613BW; eenzijdige wijzigingsmogelijkheid werkgever om zonder toestemming werknemer pensioen te kunnen wijzigen. Alleen bij zwaarwichtig belang waarvoor de belangen van de werknemer naar redelijkheid en billijkheid hiervoor moeten wijken.

  23. Relevante wetgeving (1) • Burgerlijk Wetboek • Pensioenwet; vereisten pensioenregeling, driehoeksverhouding tussen WG en WN en Uitvoerder, rechten en plichten partijen, taken pensioenuitvoerder, behoud aanspraak, beschikken over pensioen • Besluit uitvoering PW, regeling PW en Wet BPR; procedure-en rekenregels bij waardeoverdracht • Civiel-juridisch BW; informatieverplichting werkgever, rechten bij fusie, gelijke behandeling in het arbeidsrecht, goed werkgeverschap en werknemerschap • Wet Gelijke Behandeling; (in)direct onderscheid, gelijke behandeling bij leeftijd, geslacht, deeltijd, burgelijke staat, e.d. • Commissie gelijke behandeling ingesteld op grond van AWGB

  24. Relevante wetgeving (2) • Sociale zekerheid; AOW, ANW, WIA, WW, ZW..…. • Pensioenjuridisch; PW, PSW, BPF2000, BW, WvPS, Wet cao… • Toezicht; WFT… • Gelijke behandeling; AWGB… • Europees; verdragen, verordeningen, richtlijnen…. • Fiscaal; LB1964, IB2001, VPB, AWR…

  25. relevante wetgeving (3) Fiscaal: • LB1964; ‘omkeerregel’, fiscale grenzen, fiscale definitie pensioen, eisen pensioen, wie kunnen als verzekeraar optreden? (bevoegde uitvoerders), sancties • UBLB; nadere bepalingen pensioengevende diensttijd en loonbestanddelen • IB2001 en VpB; bepalingen bij eigen beheer • Wet op de Medische Keuringen; uitzonderingen op keuringsverbod • Wet Bpf 2000; bepalingen verplichtstelling • Wet op de Ondernemingsraden; instemmingsrecht OR • Wet verevening pensioenrechten bij scheiding

  26. pensioenovereenkomst Uitvoerings-overeenkomst Pensioen- reglement en startbrief Werkgevers- Pensioen via Pensioenwet Arbeidsovereenkomst

  27. Pensioenwet • Werkgevers die een pensioen toezeggen moeten een pensioenregeling treffen die voldoet aan de PW (voorheen PSW) • Vanaf 2007 PW van kracht; meer transparantie, meer zekerheid en duidelijkere afspraken voor pensioenuitvoerders. Juridische driehoeksverhouding tussen werkgever, werknemer en pensioenuitvoerder. Belangrijke gevolgen/vernieuwingen PW: • Informatieplicht werkgever m.b.t. aanbod pensioenregeling nieuwe werknemer, verplichte startbrief en evt. wijzigingen v.d. regeling • Werknemers kunnen vanaf 21 i.p.v. 25 toetreden • Iedere deelnemer ontvangt ieder jaar verplicht een UPO, gewezen deelnemers minstens eens per vijf jaar.

  28. Vervolg PW • Verplichte uitvoeringsovereenkomst met alle afspraken tussen werkgever en pensioenuitvoerder • Melden betalingsachterstand aan deelnemers vanuit pensioenuitvoerder i.p.v. vanuit de werkgever. • Wachttijd maximaal 2 maanden • Pensioentoezegging heet nu pensioenovereenkomst • Karakter pensioenovereenkomst; werkgever moet verplicht aangeven wat voor pensioenregeling er is getroffen • Pensioenreglement; de pensioenuitvoerder moet de werknemer verplicht alle regels/voorwaarden van de regeling verstrekken • Nationaal pensioenregister; www.mijnpensioenoverzicht.nl • Pensioenuitvoerder nieuw begrip in wetgeving

  29. Toegestane pensioenuitvoerders • Bedrijfstakpensioenfondsen (BPF), bijv. ABP • Ondernemingspensioenfondsen (OPF), bijv. Philips • Verzekeraars, bijv. ZwitserLeven • Premiepensioeninstelling (PPI, bank alleen voor pensioenopbouw), bijv. Brand New Day of ABN • Pensioen-bv. voor de directeur grootaandeelhouder (DGA-pensioen)

  30. Pensioensoorten • Ouderdomspensioen • Nabestaandenpensioen; • Wezenpensioen; • Arbeidsongeschiktheidspensioen; • Nabestaandenoverbruggingspensioen; • 40-deelnemingsjarenpensioen; • Overbruggingspensioen; • Prepensioen; • VUT.

  31. pensioensystemen In Nederland bouwt 90% van de werknemers een aanvullend pensioen op bij de werkgever. Welke soorten regelingen zijn er? • Uitkeringsovereenkomst; salaris/diensttijdregeling, defined benefit regeling. Eindloon en middelloon. Werkgever zegt een pensioen toe waar de werknemer recht op heeft. • Kapitaalovereenkomst; werkgever zegt een kapitaal toe op de pensioendatum waarmee de werknemer zelf een pensioen kan aankopen • Premieovereenkomst; werkgever zegt een premie toe die wordt gebruikt voor pensioenregeling. Beschikbare premieregeling. • Hybride regelingen; combinaties van bovenstaande

  32. Pensioensystemen (vervolg) • Defined benefit regelingen (uitkeringsovereenkomst): • Eindloonregeling; pensioen gebaseerd op het laatst verdiende inkomen (komt weinig meer voor) • Middelloonregeling; pensioen gebaseerd over het gemiddeld verdiende inkomen (komt verreweg het meeste voor, 91% van de deelnemers bij pensioenfondsen hebben deze regeling) • Definedcontribution regeling (kapitaalovereenkomst): Beschikbare premieregeling; de werkgever betaalt maandelijks namens de werknemer een premie aan een verzekeraar of een pensioenfonds die het geld belegt. Deze vorm is sterk in opkomst.

  33. Pensioen uitkeringsovereenkomst grafisch

  34. Pensioen premieregeling grafisch Beschikbare premieregeling middels sparen Beschikbare premieregeling middels beleggen.

  35. Kenmerken eindloonregeling • Loonsverhogingen kunnen met terugwerkende kracht vanaf indiensttreding worden gebruikt voor pensioenopbouw, ook wel backservice verplichting • Keuze uit volledig of gedeeltelijke backservice verplichting • Maximaal 1,9% opbouw per jaar, bij 37 dienstjaren wordt maximaal 70% pensioen bereikt • Alleen vaste loonbestanddelen en structureel genoten toeslagen mogen worden meegenomen

  36. Kenmerken middelloonregeling • Loonsverhogingen tellen pas mee vanaf het moment dat de werknemer deze ontvangt • Keuze uit zuiver middelloonsysteem of geïndexeerd middelloonsysteem • Maximaal 2,15% opbouw per jaar wordt in 37 jaar 70% bereikt. • Variabele looninkomsten mogen worden meegenomen voor de pensioenopbouw

  37. Fiscale regels pensioen uitkeringsregeling • Maximaal 100% pensioen van het laatstverdiende salaris (volgens eindloon). Vanaf 2015 wordt de maatstaf het ‘gemiddeld’ verdiende salaris (middelloon). • Versobering van ons pensioenstelsel • Maximale fiscale opbouwpercentages p/jr inclusief partnerpensioen

  38. Fiscaal voordeel pensioen/lijfrente • Fiscaal voordeel IB gemiddeld 18%* voor en na AOW datum in 1e en 2e schijf tot € 33.555 belastbaar inkomen. • Aftrekbare premies gemiddeld 40% voor AOW datum • Belaste uitkeringen gemiddeld 22% vanaf AOW datum

  39. Schema pensioenopbouw + VOORBEELD Bruto inkomen tot 65 jaar € 3.750 p/mnd, netto ongeveer € 2.500 p/mnd.

  40. Vervolg pensioenopbouw voorbeeld Het pensioeninkomen vanaf 65 jaar: 1e pijler AOW samenwonend € 12.000 (afgerond) 2e pijler aanvullend pensioen € 22.400 3e pijler lijfrente - Totaal pensioeninkomen € 34.400 € 34.400 / € 45.000 = 76% v/h (laatstverdiende)inkomen. Bruto € 2.860 p/mnd, netto ongeveer € 2.300 p/mnd.

  41. Uitvoering 1e pijler sociale voorzieningen Sociale Verzekeringsbank (SVB): • AOW: Algemene Ouderdomswet • ANW: Algemene Nabestaandenwet • AKW: Algemene Kinderbijslagwet Gemeentelijke Sociale Dienst: • TW: Toeslagenwet Scenario’s en van belang zijnde volksverzekeringen: • Langleven AOW • Vroegtijdig overlijden ANW • Arbeidsongeschiktheid geen • Werkloosheid geen

  42. Wanneer is pensioen verplicht? • Pensioen is niet algemeen wettelijk verplicht • Op grond van CAO’s zijn pensioenregelingen vaak wel verplicht • De Wet verplichte beroepspensioenfondsen 2000 (Wet BPF 2000) geldt voor veel werknemers in Nederland • Vrije beroepsoefenaren zoals huisartsen zijn vaak op grond van de Wet verplichte beroepspensioenregeling (Wvb) wel verplicht aangesloten bij een pensioenfonds Indien de werkgever een pensioenregeling treft voor de werknemer(s), dan moet deze voldoen aan de Pensioenwet (PW). De werknemer dient dan volledig te worden geïnformeerd, waarvan de UPO (Uniform Pensioenoverzicht) een belangrijk document is.

  43. Werkingssfeer verplicht bedrijfstakpensioenfonds • Vanuit onderhandelingen tussen vakbonden en werkgevers komt een cao tot stand waarin pensioenbepalingen worden opgenomen • Soort cao bepaalt de mate van vrijheid c.q. mate van afwijking van de cao • Wettelijke grondslag voor verplichtstelling is geregeld in de Wet BPF2000 • Representativiteitstoets; voldoende representatief voor de werkzame personen in de bedrijfstak • Minister van Soc. Zaken en Werkgelegenheid vaardigt een verplichtstellingsbesluit uit die in de Staatscourant wordt gepubliceerd. • Verplichting hangt vaak af van ‘in hoofdzaak’ criterium o.b.v. aantal werknemers die bepaalde werkzaamheden uitvoeren of de omzet gerelateerd aan bepaalde activiteiten van het bedrijf.

  44. Werkgever is verantwoordelijk voor afdracht pensioenpremies • Nederland telt 415 verschillende pensioenfondsen en zo’n 90 bedrijfstakpensioenfondsen waarvan de vereniging van bedrijfstakpensioenfondsen (VB) er 70 behartigt. • Op http://www.pensioenfederatie.nl/ (VB) staan de meeste bedrijfstakpensioenfondsen. • Indien een bedrijf onder de verplichte werkingssfeer van een bpf valt en de medewerkers niet eerder zijn aangemeld, dan kunnen de premies met terugwerkende kracht (op executoriale tilel/dwangbevelprocedure) bij de werkgever worden gevorderd. • Vrijstellingsgronden o.a. mogelijk bij reeds bestaande eigen pensioenregeling, een eigen cao, bij groepsvorming en bij onvoldoende dekkingsgraad.

  45. Pensioendocumenten PW verplicht volgende documenten: • Startbrief; belangrijkste punten van pensioen voor werknemer • Pensioenreglement; uitgebreide informatie voorwaarden pensioen voor de werknemer • UPO; lopende deelnemers ontvangen deze jaarlijks, gewezen deelnemers elke vijf jaar Kijk op http://www.academicservice.nl/site/onderwijs/boeken/details/studenten.html?prod=20070523&type=8 voor voorbeelden van bovenstaande documenten. Voorbeeld UPO van het ABP

  46. Beschikbare premieregeling Kenmerken: • De hoogte van de premie staat vast en niet de hoogte van het pensioen meestal niet • Hoe ouder hoe meer premie fiscaal beschikbaar mag worden gesteld • Vier fiscale staffels • Vanaf 1 januari 2015 mogen alleen nog netto staffels worden gebruikt (m.a.w. alleen OP als percentage en alle aanvullende zaken als werkelijke premie)

  47. Staffels beschikbare premie Staffels: • Alleen Ouderdomspensioen (OP) • OP en uitgesteld Partnerpensioen (PP), dus geen recht op PP bij overlijden vooroverlijden (voor 65jr) van de pensioengerechtigde. De partner heeft dan niets • OP en direct ingaand opgebouwd PP, wel recht op het tijdsevenredig opgebouwde PP • OP en direct volledig PP, recht op 70% van het op te bouwen OP op einddatum http://m.zwitserleven.nl/miniupdate/ps_st.html

  48. werknemersverzekeringen Werknemers vallen onder de volgende sociale verzekeringen: • Ziektewet (ZW) • Wet op de Arbeidsongeschiktheid (WAO, tot 1 jan 2006) • Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA, opvolger WAO) • Werkloosheidswet (WW) Scenario arbeidsongeschiktheid komt in week 5 aan bod

  49. Lijfrenten Kenmerken lijfrenten: • Individuele oudedagsvoorziening • Fiscale grondslag anders dan bij pensioen, nl. IB2001 (v/h IB1964) • Maximaal fiscale aftrek bedraagt 15,5% x PG -/- (7,2 x A) -/- FOR -/- evt. overige opgebouwde pensioenaanspraken • Franchise voor AOW inbouw is lager dan bij pensioen, gebruik dus niet dezelfde pensioengrondslag (PG) als bij pensioen • Verschillen tussen verzekerde en bancaire lijfrente Meer op

More Related