1 / 111

Etiologie - classificatie

Etiologie - classificatie. Onopgeloste problemen, Onbeantwoorde vragen, Onvervulde wensen. Diabetici willen genezen. Zij willen verlost worden van de dagelijkse last van hun ziekte en van de dreiging van complicaties.

felicity
Télécharger la présentation

Etiologie - classificatie

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Etiologie - classificatie

  2. Onopgeloste problemen, Onbeantwoorde vragen, Onvervulde wensen • Diabetici willen genezen. Zij willen verlost worden van de dagelijkse last van hun ziekte en van de dreiging van complicaties. • Patiënten vragen zich af of familieleden een erfelijk risico dragen voor deze aandoening en hoe risicodragers het ziekteproces kunnen vermijden. • Families zonder gekende gevallen van diabetes begrijpen niet waarom de ziekte plots bij hen opduikt. • De vergrijzende bevolking met zijn toenemend aantal diabetespatiënten ‑ meer dan 10 op 100 boven de 55 jaar ‑ ervaart de aandoening als een bedreiging voor de derde leeftijd. • Behandelende artsen en hun medewerkers zetten zich in voor een nauwlettende en doorgedreven verzorging, maar weten dat dit voor een aantal patiënten niet volstaat om ernstige complicaties te vermijden. • De maatschappij draagt een grote financiële last voor deze aandoening ‑ onder meer 10 tot 15 percent van het totale ziektebudget. Aangenomen wordt dat de verzorgingskosten voor diabetes nog zullen toenemen indien preventie en behandeling uitblijven.

  3. Nieuwe classificatie van diabetes mellitus • type 1 diabetes • type 2 diabetes • andere specifieke types • zwangerschapsdiabetes

  4. Nieuwe richtlijnen voor de diagnose van diabetes mellitus. • 1. Symptomen van diabetes plus een plasma glucosespiegel hoger dan 200 mg/dL, afgeprikt op een willekeurig moment van de dag, zonder rekening te houden met het tijdstip van de laatste maaltijd. De klassieke symptomen omvatten overvloedig plassen, uitgesproken dorst en onverklaarde vermagering. of • 2. Een nuchtere plasma glucosespiegel hoger dan 126 mg/dL. Nuchter betekent geen voedselinname sinds minstens 8 uren. of • 3. Een plasma glucosespiegel hoger dan 200 mg/dL 2 uur na suikerbelasting (orale glucose tolerantietest). Deze OGTT moet verricht worden zoals aangegeven door de WGO, namelijk met drinken van 75 g glucose opgelost in water.

  5. Kans op het ontwikkelen van type 1 diabetes • Groep kans per 1000 • bevolking (USA) 4 • ouder van kind met type 1 diabetes 50 • broer of zus van type 1 diabeticus 50 • kind van vader met type 1 diabetes 60 • kind van moeder met type 1 diabetes 20 • kind van vader en moeder met type 1 diabetes 300 • identieke tweeling 300 – 500 • niet‑identieke tweeling 50

  6. Voorkomen van diabetes • ENDIT (European Nicotinamid Diabetes Intervention Trial) • DPT 1 (Diabetes Prevention Trial 1) • TRIGR (Trial te Reduce Insulin dependent diabetes in Genetically at Risk)

  7. Wie moet extra opletten voor type 2 diabetes? Personen, die één of meer van de volgende risicof factoren vertonen: • erfelijkheid: • overgewicht: • weinig beweging: • geneesmiddelen: • hoge leeftijd: • zwangerschap :

  8. De meest voorkomende klachten bij type 2 diabetes ? • veel plassen: • wondjes: • moeheid: • jeuk: • vermagering: • tintelingen: • erectieproblemen: • een ontstoken blaas:

  9. Rechten van de type 2 • De diabeticus mag rekenen op deskundigheid van zijn hulpverleners. • De diabeticus mag er op rekenen dat zijn huisarts bereid is samen te werken met andere eerstelijnshulpverleners: diëtiste, verpleegkundige, pedicure ... • De diabeticus mag rekenen op regelmatige kontroles door zijn huisarts. • De diabeticus mag erop rekenen dat zijn huisarts hem naar de specialist verwijst als er problemen zijn die niet meer door hem opgelost kunnen worden. • De diabeticus gaat minstens jaarlijks naar de oogarts. • De diabeticus vraagt aan zijn arts om hem naar een diëtiste te verwijzen als zijn voeding problemen stelt. • De diabeticus volgt in overleg met zijn arts zelf zijn ziekte op, hij geeft ze niet uit handen.

  10. Diagnostiek en therapie

  11. Belgisch Diabetes Register • 1. Diabetespatiënten met insuline behandeld ziekte ontstond voor 50 jaar bijkomende criteria qua gewicht en insulinedosis worden geverifieerd door arts huidige leeftijd en ziekteduur spelen geen rol • 2. Eersterangsverwanten ouders, broers, zussen, kinderen momenteel jonger dan 30 jaar • 3. Hoe kan u deelnemen? Bel het centraal oproepnummer 02/477.45.46 Via uw arts of diabetesteam

  12. De helft van de diabetici kent hun diagnose niet • STEL JE VOOR • Je hebt diabetes en • Je let helemaal niet op je voeding • Je doet helemaal geen moeite om je te verzorgrn • Je gaat nooit naar de dokter • Je laat nooit je bloedsuiker meten. • EIGENAARDIG NIET? • In Vlaanderen zijn er 200 000diabetici, bij vie de diagnose niet gesteld is. • HET IS TIJD DAT JE WEET DAT DIABETES OOK BIJ JOUW KAN SLUHLEREN • De helft van de gevallen is nog niet gekend, • de andere helft werd te laat gediagnostiseerd

  13. Het is tijd dat je wordt getest voor diabetes als je • vermagert, veel drinkt en plast • frequent infecties door maakt • reeds lang een te hoog lichaamsgewicht vertoont • kinderen hebt gebaard met een geboortegewicht boven 4,5 kg • tekenen hebt van hart- en vaatlijden • ooit suiker hebt gehad in de urine • familieleden kent met diabetes

  14. Voeding als basisprincipe van de behandeling

  15. Richtlijnen voor een goede voeding • vezel‑ en koolhydraatrijk: • veel granen (deegwaren, brood en rijst) • veel groenten gaande van rauwkost tot peulvruchten • dagelijks fruit • beperken van verzadigd vet: • uitschakelen van room, boter, volle melkprodukten, vette kazen • beperken van vlees (rund, schaap, varken) alsook vette vleeswaren en vervangen door gevogelte • inschakelen van onverzadigd vet: • (kip en kalkoen), maar vooral door vis • vooral onder de vorm van olijf‑ en koolzaadolie • beperken van alcohol: • zeer matig gebruik en alleen bij de maaltijden toegelaten • beperken van zout: • geen zout toevoegen aan de bereidingen

  16. Een goed ontbijt staat voor een evenwichtig en gevarieerd ontbijt • Een drank • Een graanproduct • Een stuk (seizoen)fruit • Een zuivelproduct (melk, yoghurt, kaas) • Een mespuntje vetstof

  17. Ruilwaarden • 1 Kh portie = 12.5 g koolhydraten (10 à 15 g Kh) • 1 Kh portie = 35 g bruin brood • 1 Kh portie = 50 Kcal met tien tot vijftien gram SNELWERKENDE koolhydraten stijgt bloedsuiker met ± 40 tot 80 mg/dl

  18. Werken met ruilwaarden Wanneer het ontbijt 3Kh‑porties bevat, kan gekozen worden voor: • 2 sneden brood (2Kh)‑porties belegd met magere toespijs en 1 glas ongezoet fruitsap (1Kh)-portie. of • 6 soeplepels Cornflakes (2Kh)‑porties en 2 glazen melk (1Kh)‑portie of • 1 vierkant sneetje brood (1Kh)‑portie en 1/2 banaan (1Kh)‑portie en 1 potje (150 ml) yoghurt (1Kh)‑portie of • 3 beschuiten (1 1/2Kh)‑portie en 1 glas melk (1/2 Kh)‑portie en 1 sinaasappel (1Kh)‑portie.

  19. Glycemische indexis een maat voor de snelheid waarmee suiker in het bloed wordt opgenomen. Hoe lager de index, hoe trager de opname. • Glucose = 100 • Fructose = 23 • Sachorose = 65 • Tarwebrood = 70 • Roggebrood = 65 • Witte rijst = 56 • Volle rijst = 55 • Spaghetti = 41 • Aardappelen gekookt = 56 • Puree = 83 • Wortelen = 71 • Witte bonen gekookt = 48 • Droge bonen = 29 • Ananas = 66 • Bananen = 53 • Sinaasappelen = 43 • Sinaasappelsap = 57 • Appelen = 36 • Roomijs = 61 • Chocolade = 49

  20. Enkele voorbeelden van voedingsmiddelen die suiker bevatten, herleid tot eenzelfde koolhydraatinhoud (± 12,5 g Kh) 1 Kh portie komt overeen met: • 1 pakje Betterfood junior = 2 koeken • 1/2 pakje Evergreen = 1 koek • 1/2 pakje Vitabis = 1 koek • 1 volkoren speculaas • 1 sneetje peperkoek = 20 gr • 25 gr chocolade = 1/2 reep • 1 Minimars • 1 bol ijs of sorbet • 2 koffielepels ( = 20 gr) gewone confituur • 3 koffielepels (= 30 gr) light confituur

  21. 1 Koolhydraatportie is gelijk aan • 1 gevulde koek (type Choco Prince) • 2 Betterfood junior koeken (Heudebert) • 1 Evergreen (Heudebert) • 1 stukje appeltaart van 45 g • 1 Vitabis (De Beukelaer) • 1/2 Switch koek • 1 bol ijs (50 g) • 1 mini Milky Way • 1 mini Snicker • 1/2 reep chocolade

  22. Enkele tips voor gezondheidsdrankjes • meng 2/3 tomatensap met 1/3 komkommersap . Doe er een scheutje citroensap, een snuifje selderijzout, wat versgemalen peper en enkele druppels Engelse saus bij. • meng 2/3 wortelsap met 1/3 seldersap en versier met een weinig fijngehakte peterselie • pers 2 sinaasappelen uit en mix het sap met het vruchtvlees van 1/2 Cavaillon. Desgewenst kan nog appelsap (vers geperst met de centrifuge of geconserveerd) toegevoegd worden. • pureer 1/4 watermeloen in de roerzeef en meng er het sap van 1 pompelmoes door. • meng 2/3 sinaassap met 1/3 witte aalbessensap . • meng 2/3 pompelmoessap met 1/3 abrikozensap. • meng 1/2 frambozensap met 1/2 rode bessensap.

  23. Ontbijtgranen in een diabetesontbijt inschakelen • De koolhydraten moeten in rekening gebracht worden • Het gehalte aan toegevoegde suiker moet laag zijn • Het vezelgehalte: veel vezels vertragen de glycemiestijging na de maaltijd, dit is belangrijk, want het gaat tenslotte altijd om koolhydraatrijke producten. • Het combineren van ontbijtgranen met (magere of halfvolle) melk of yoghurt en met fruit zal verder meehelpen om de glucoseopname geleidelijker te doen verlopen. • Droog (als snoepje tussendoor bijv.) kunnen ze matig gebruikt worden; Let wel: het hoge koolhydraatgehalte kan aanleiding geven tot een glycemiepiek, zoals alle snoep.

  24. Tussendoortje • OVERGEWICHT • vermijd tussendoortjes of kies calorie-arme producten. • 1 OF 2 INSULINE INSPUITINGEN • meestal 3 tussendoortjes nodig (voormiddag, namiddag, voor slapengaan) • 3 OF 4 INSULUNE INSPUITINGEN • meestal tussendoortje voor slapengaan nodig • bij veel lichaamsinspanning ook een tussendoortje overdag

  25. Kunstmatige zoetstoffenADI (mg/kg lichaamsgewicht) • Aspartaam: 40,0 • Acesulfaam K: 5,0 • Saccharine: 2,5 • Cyclamaat: 11,0 • ADI = Allowable Daily Intake of maximaal dagelijks toegelaten inname

  26. Benaming van suiker • Tafelsuiker = saccharose sucrose • Vruchtesuiker = fructose • Druivesuiker = glucose dextrose (bloedsuiker) • s = glucose • t = fructose • n = gallactose • s-t = tafelsuiker, sacharose • s - n = melksuiker, lactose • s - s = moutsuiker, maltose • s – s – s – s – s – s – s - s = zetmeel

  27. “Dieet”chocolade • Voor diabetici worden produkten in de handel verkocht waarin de suiker werd vervangen door fructose of sorbitol. • In de samenstelling en de voedingswaarde van dieetprodukten zien we dat: • de suiker grotendeels werd vervangen door fructose, doch evenveel calorieën als suiker en heeft een slechte invloed op de triglyceriden in het bloed • chocolade op basis van fructose bevat nog iets meer (!!) vet dan gewone chocolade. • gewone chocolade: ± 255 kcal per reep of 2 sneden brood + ±18 gr boter!!! • diabetes chocolade: ± 298 kcal per reep of 2 sneden brood ± 22 gr. boter!!!

  28. “Light” chocolade Bij de zgn. “light” chocoladesoorten, waarbij de suiker werd vervangen door lactitol, polydextrose en/of aspartaam zien we • er zeer grote individuele verschillen zijn bij de verschillende fabrikanten. • bij alle kontroleprodukten bleek de winst per reep maximum 50 kcal te bedragen, waarbij het vetgehalte gelijk of zelfs iets hoger lag. • bij het inpassen in het dieet gelden dus dezelfde regels als voor gewone chocolade.

  29. Vegetarische voeding • Gewoon vegetarisme of lacto‑ovo vegetarisme, • Veganistische voeding • Geen eiwittekort of bepaalde aminozuurtekorten bij een combinatie van • granen met peulvruchten of noten • peulvruchten met zaden of noten • tarwekiemen met peulvruchten • melk, melkprodukten of eieren met ongeacht welk plantaardig eiwit.

  30. Vegetarische voeding Produktkennis • granen: tarwe, rogge, gierst, gerst, haver, boekweit, mals, rijst • noten: amandelen, cashewnoten, hazelnoten, kastanjes, pinda’s, paranoten, walnoten • zaden: sesamzaad, zonnebloemzaden, lijnzaad, maanzaad, mosterdzaad... • peulvruchten: witte of bruine bonen, ervvten, kapucijners, kikkerervvten, linzen, azukibonen, sojabonen.... • Ijzer: • B‑vitamines • Vleesvervangende produkten • Produkten met koolhydraten: melk, graanprodukten, Tempeh, peulvruchten, • Produkten zonder of bijna geen koolhydraten: ei, kwark, kaas, Quorn, Tofu...

  31. Vegetarische voeding • Voordelen • minder kans op overgewicht. • plantaardig voedsel meer voedingsvezels • minder snel een hongergevoel • het gehalte verzadigde vetten en cholesterol is lager • Nadelen • voor het opnemen van voldoende voedingsstoffen en energie een groter volume nodig • gevaren voor tekorten bij jonge kinderen • mensen met een zwakke maag en een zwak darmstelsel kunnen zich spijsverteringsklachten voordoen • tevens voldoende drinken (één à twee liter per dag)

  32. Voeding bij sport • Voor de inspanning • neem de laatste “grote” maaltijd 3u voor het begin • drink vlak voor de activiteit 1 glas water of verdund fruitsap of groentesap per kwartier • diabetici moeten, naast hun gewone maaltijden en tussendoortjes, voldoende koolhydraten innemen om hypo’s te voorkomen. Die worden het beste genomen onder de vorm van koeken, brood of fruit

  33. Voeding bij sport • Tijdens de (langdurige) inspanning • bij duursporten maken we gebruik van suiker, koolhydraatrijke snacks of dranken om het bloedsuikergehalte op peil te houden

  34. Voeding bij sport • Na de (langdurige) inspanning • neem voldoende geschikte drank om het vochtverlies te compenseren • vermijd alcoholische dranken • maak gebruik van koolhydraatrijke snacks (droge koeken, gedroogd fruit, muesli) of een koolhydraat-rijke maaltijd (vb. spaghetti met een magere saus of brood met mager beleg en/of confituur) om de glycogeenreserves te herstellen.

  35. Koolhydraatruilwaarden voor sportdranken • (1 portie = 15 g koolhydraten) = 300 ml Extran dorstlesser = 250 ml Gatorade, Aquarius = 200 ml Extran sportdrink citroen, Isostar, AA-drink isotone = 100 ml Extran sportdrink orange, Isostar long energy, AA-drink high energy = 85 ml Extran recuperatiedrank = 30 ml Extran energiedrank = 25 ml Champ energie

  36. De ideale sportdrank bevat • 6 à 7 % koolhydraten (saccharose en glucose) • 40 à 80 mg % natrium • geen cafeïne, koolzuurgas of alcohol • smaakt lekker

  37. Nieuwe voedingsregels van de ADA • Geen absoluut verbod van suiker (sucrose) inname als: • enkel suiker in een gemengde maaltijd • in de maaltijdplanning uitwisselen met andere koolhydraateenheden • daghoeveelheid niet meer dan 45 g • Andere belangrijke raadgevingen zijn: • beperking van verzadigd vet tot kleiner dan 10 % caloriën • matige eiwitinname (0.8 g/kg/dag) • aandacht voor mineralen en vitaminen.

  38. Alcohol en diabetesWat is belangrijk? • Risico op hypoglycemie. • Overgewicht. Bijkomende problemen. • Neuropathie: • Retinopathie: • Hypertensie: • Triglyceriden:

  39. Alcoholische dranken • Bier • Wijn • Sterke drank • Aperitieven • Cocktails en longdrinks

  40. Pancreas en insuline

  41. Wanneer insuline inspuiten Bloedglucose voor maaltijd Wanneer inspuiten? • erg laag (hypoglycemie) juist voor de maaltijd • lager dan streefcijfers 15 min. voor de maaltijd • goed (tussen streefcijfers) 30 min. voor de maaltijd • hoog (> dan streefcijfers) 45 min. voor de maaltijd

  42. Insulinepomp • voordelen • techniek waarmee men zeer goede glycemieregeling kan verkrijgen • gemakkelijk aan te passen bij onregelmatig levenspatroon • toestellen klein, licht en gemakkelijk te bedienen • nadelen • vraagt veel kennis en motivatie van diabeet • psychologisch: pomp steeds aanwezig • hinderlijk bij zware arbeid, bepaalde sporten, vrijen,... • gevaar voor huidirritatie met soms littekenvorming • hypo’s worden vaak minder goed aangevoeld • pomp blijft insuline toedienen bij hypoglycemisch coma • gevaar voor ketoacidose bij technische defecten • soms gewichtstoename

  43. Orale bloedsuikerverlagende middelen

  44. Metformine = Glucophage® • Positief • werkt geen overgewicht in de hand • gunstig effect op bloedvetten (cholesterol, triglyceriden) • geen risico op hypoglycemie • Negatief • kan maag en darmklachten veroorzaken (meestal voorbijgaand) • gevaar voor lactaatacidose (verzuring bloed) in bepaalde (zeldzame) omstandigheden.

  45. Medicijnen die de bloedsuiker kunnen verhogen. • Steroïden of corticoïden • “de pil” • Produkten op basis van visolie • Diuretica - Frusamil, Maxzide, Moduretic. • Anti - epilepsie middelen - Epanutin, Di‑Hydan, Gardenal, Mysoline, Mathoïne, Vethoïne, Epipropane, Epicrisine) • het antibioticum Rifampicine (Rifadine, Rimactan). • Schildklierhormoon • medicatie afgeleverd onder de vorm van siroop

  46. Medicijnen die de bloedsuiker kunnen verlagen in geval men bloedsuiker verlagende tabletten neemt. • bepaalde ontstekingswerende middelen zoals Butazolidine en in mindere mate Aspirine of Acetylsalicylzuur. • antistollingsmiddelen: Marcoumar, Sintron, Marevan Evans. • antibiotica van de klasse van de sulfamiden: Kelfizina, Longum, Lucosil, Sulfapyelon, Urolucosil, Co‑trimoxazol, Eusaprim, Bactrim, Trimatrim, Trimin.

  47. Mediciinen die diabetici minder gevoelig maken voor hypoglycemie. • beta‑blokkers - Inderal, Seloken, Tenormin, Visken, Sotalex, Selectol, Blocadren.

  48. Medicaties die bloedvetten minder gunstig beïnvloeden. • vochtafdrijvende geneesmiddelen • een aantal van de hoger genoemde “betabhlokkers” - Inderal, Seloken, Tenormin, Visken, Sotalex, Selectol, Blocadren.

  49. Keto‑acidose

  50. Wanneer testen voor aceton? De insulineathankelijke diabetici testen aceton in de volgende situaties: • bij 2 opeenvolgende hoge bloedsuikerwaarden (meer dan 300 mg/dl). • bij elke infectie, zoals verkoudheid, griep. keelontsteking, maagdarmontsteking, koorts,.. • bij herhaald braken of neiging tot (nausea…). Braken is bellen!

More Related