1 / 34

Hst 4: De wereld indelen

Hst 4: De wereld indelen. Vorige week:. Nog vragen hierover ?????? STEL ZE GELIJK!!!! Centrum – periferie Demografische transitiemodel Culturele diffusie Tijd-ruimte compressie Het kleiner worden van de wereld. Paragraaf 4,3 Centrum van de wereld!. Economische triade + handelsstromingen.

hateya
Télécharger la présentation

Hst 4: De wereld indelen

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Hst 4: De wereld indelen

  2. Vorige week: • Nog vragen hierover ?????? STEL ZE GELIJK!!!! • Centrum – periferie • Demografische transitiemodel • Culturele diffusie • Tijd-ruimte compressie • Het kleiner worden van de wereld

  3. Paragraaf 4,3Centrum van de wereld!

  4. Economische triade + handelsstromingen 80% van de handel word gedaan door 20% van de wereldbevolking

  5. Economische triade + handelsstromingen

  6. Economische triade + handelsstromingen 80% van de handel word gedaan door 20% van de wereldbevolking

  7. Kapitaalstromen • Enorme kapitaalstromen voor: • Betalingen • Investeringen • Overnames Merendeel komt voor rekening voor de 3 centrum gebieden van de wereld. De zogenaamde Noord-Noord handel. Waarom noemen ze dat zo?

  8. Noord-Zuid handelGeringe handel in vgl m N – N handel

  9. Kritiek op Noord-Zuid handel • Ongunstige ruilvoet: Door Noord-Zuid tegenstellingen verkoopt men goedkope grondstoffen aan het rijke noorden (om toch maar iets te verdienen). Vervolgens maakt het rijke noorden daar eindproducten van. Die het arme zuiden weer (voor heel veel geld) moet terug importeren. • Waarom maken die Zuidelijke landen dan niet zelf eindproducten? • Antw: Geen geld, kennis, ideeën, technieken etc.

  10. Ruilvoetverslechtering (ongunstige ruilvoet) 1 ton = 100 euro Grondstoffen Arm Land Rijk land Kosten: 3000 euro Luxe producten 10 Koelkasten p.st: 300 euro

  11. Toch zijn er landen die wel zelf eindproducten zijn gaan maken • Dit heet importsubstitutie (import vervangend), ze wilden van die ruilvoetverslechtering af. • De landen die importsubstitutie hebben ingevoerd zijn nu de vaak zogenoemde NIC’s. • New IndustrializedCountries(produceren eindproducten in opdracht voor het Centrum en eigen belang [tegen de ruilvoetverslechtering]). • Bekende NIC landen zijn de zogenaamde BRIC-landen. • Waar staan die voor? • Brazilië, Rusland, India en China • Zij zoeken aansluiten bij het rijke Centrum. • NIC’s kun je dan ook rekenen tot Semi-perifere landen.

  12. Verschuiving Centrum – Periferie door globalisering (in gang gezet door MNO’s ) • Traditionele Centrum – periferie model is door de opkomende economieën van de NIC’s aan het veranderen!!! • Dit gebeurt onder invloed van globalisering • Aangewakkerd door MNO’s (Multi Nationale Ondernemingen) • MNO’s hebben veel geld en daardoor veel macht. • MNO’s zijn altijd op zoek naar de laagste mogelijke kosten om zoveel mogelijk winst te maken • Daardoor de verschuiving richting Azië (opkomst van China van Semi-periferie richting Centrum vanwege de lage lonen).

  13. Hoe verhogen bedrijven hun winsten? • Hun productieketen in stukjes knippen (zie figuur 2,6) • Bedrijfsonderdelen worden verplaatst naar lagelonenlanden. • Naar gebieden die ergens gespecialiseerd in zijn. (regionale specialisatie) Vaak gemakkelijk werk maar wel arbeidsintensief werk. • Maar je ziet ook steeds hoogwaardig/moeilijk werk richting lagelonenlanden vertrekken. Dit heet outsourcing.

  14. Clusters • Je ziet in die regio van India een cluster ontstaan van Callcenters. • In Zuid-Korea heb je clusters van schoenenfabrieken • En in Silicon Vally heb je een cluster van computersoftware bedrijven.

  15. Call-center in IndiaToekomst of slechts een droom?Een vorm van outsourcingAangewakkerd door globalisering en MNO’s Call centers in India: Lange film 47 minuten, zeer interessant! 24-uurseconomie:

  16. Call-center in IndiaToekomst of slechts een droom?Een vorm van outsourcingAangewakkerd door globalisering en MNO’s Call centers in India: Lange film 47 minuten, zeer interessant! 24-uurseconomie: ergens stopt het werk en wordt op een andere plek opgepakt

  17. De film ‘even India bellen’ • Indruk van BRIC-land India • Outsourcen van hoogwaardig werk (callcenters) • MNO’s veel profijt van  drukt loonkosten en efficiënter • India veel profijt van  Veel werkgelegenheid

  18. Paragraaf 4,3Centrum van de wereld!

  19. Hier waren we gebleven: • Kapitaalstromen • Ongunstige ruilvoet/ ruilvoetverslechtering • NIC’s en de daarbij behorende BRIC-landen • Globalisering en MNO’s • Het verplaatsen van onderdelen uit de productieketen. • Regionale specialisatie • Outsourcing • clusters

  20. Groei en verschuiving (belangrijke voorwaarden voor globalisering). • Waarom krijg je nu (afgelopen 30 jaar) eigenlijk globalisering? En waarom heeft dit uiteindelijk geleid tot een global shift v/d wereldeconomie? • Voorwaarden voor globalisering: • Economische voorwaarden • Technische voorwaarden • Politieke veranderingen

  21. Economische voorwaarden: • Twee economische voorwaarden: 1) Vrijhandel: • Een wereld zonder tariefmuren en subsidies (alleen: vraag en aanbod). • Tegenover vrijhandel staat protectionisme: • Het beschermen van je markt door handelstarieven en subsidies (dit vind vaak plaats binnen handelsblokken) • Vb: EU  landbouwsubsidies. • Wordt afgebouwd, komt inkomenssubsidie voor in de plaats 2) Sterke groei van de welvaart in grote delen van de wereld  de wereld als afzetmarkt!

  22. Technische voorwaarden 1. Transporttechnologie: De modaliteiten (=vervoersmiddelen) werden steeds groter, sneller en (uiteraard) goedkoper. 2. Communicatietechnologie: Mobiele telefoons, satellieten, glasvezelkabels en het internet.

  23. Politieke veranderingen • Uiteenvallen van gesloten politiek-militaire blokken (vb: Sovjet-Unie) • Daardoor enorme nieuwe arbeids- en afzetsmarkt ontstaan • Ander voorbeeld in het boek is vietnam.

  24. Groei en verschuiving (belangrijke voorwaarden voor globalisering). • Waarom krijg je nu (afgelopen 30 jaar) eigenlijk globalisering? En waarom heeft dit uiteindelijk geleid tot een global shift v/d wereldeconomie? • Voorwaarden voor globalisering: • Economische voorwaarden • Technische voorwaarden • Politieke veranderingen

  25. Waarom krijg je door deze voorwaarden een global shift? • Voorwaarden voor globalisering: • Economische voorwaarden • Technische voorwaarden • Politieke veranderingen • MNO’s op zoek naar de laagste kosten! • Vinden deze in lagelonenlanden. • Zijn tegenwoordig gemakkelijk aan te sturen door ICT. • Tevens verandert de politieke situatie continue (de betreffende landen zijn tegenwoordig vaker politiek stabiel).

  26. Handelsblokken • Politiek-economische eenwording • Gebieden met onderlinge vrijhandel • De buitenkant beschermt met tariefmuren (en binnenin met subsidies) • Voorbeelden hiervan zijn: • EU • NAFTA • ASEAN • Ik wijs jullie er op dat je het kopje “Het waarom van groei en verschuiving” een keergoed naleest! Als je er vragen over hebt, stel ze me de volgende les

  27. Transporttheorie van Ullman • Geldt voor alles dat je kunt transporteren (bijvoorbeeld: Goederen, diensten en mensen). • VB: Waarom verlaten mensen een gebied (A) om in een ander gebied (B) een nieuw bestaan op te bouwen? • De theorie bestaat uit vier elementen: • Complementariteit • Tussenliggende mogelijkheid/hindernis • Transporteerbaarheid • Afstandsverval

  28. Complementariteit • Het aanvullen van elkaars regio. De ene regio heeft iets wat de andere regio niet heeft. • VB: Waarom verlaten mensen een gebied (A) om in een ander gebied (B) een nieuw bestaan op te bouwen? • Gebied B heeft iets wat gebied A niet heeft! En andersom; Gebied A heeft iets wat gebied B niet heeft. (ze vullen elkaar aan). • Denk hierbij aan het push-pull model: • Economische redenen (werk ed) • Politieke redenen (veiligheid) • Sociaal-culturele redenen (taal/godsdienst)

  29. Tussenliggende gelegenheid/hindernis • VB: Waarom verlaten mensen een gebied (A) om in een ander gebied (B) een nieuw bestaan op te bouwen? • Stel je woont in Nigeria (gebied A) en je wilt naar Nederland in de Europese unie(gebied B) omdat daar werk is. Het zou best zo kunnen zijn dat je op de reis ernaartoe al de ideale plek vindt (bv: Spanje of Frankrijk). Een tussenliggende gelegenheid!

  30. Tussenliggende gelegenheid/hindernis • VB: Waarom verlaten mensen een gebied (A) om in een ander gebied (B) een nieuw bestaan op te bouwen? • Stel je woont in Nigeria (gebied A) en je wilt naar Nederland in de Europese unie(gebied B) omdat daar werk is. Het zou best zo kunnen zijn dat je op de reis ernaartoe al de ideale plek vindt (bv: Spanje of Frankrijk). Een tussenliggende gelegenheid! • Het tegenovergestelde is ook mogelijk. Je wilt van Nigeria naar Nederland, maar je wordt tegengehouden bij de strenge grenscontrole bij de Europese Unie. Dus je kunt de EU niet in, dat is een tussenliggende hindernis. (je kunt je beoogde einddoel niet behalen en je vestigt je daarom maar in Marokko). • In het kort: • Tussenliggende gelegenheid: Een betere of zelfde omstandigheden die aan je wensen voldoen. • Tussenliggende hindernissen: Heeft te maken met de relatieve afstand; De tijd, geld en moeite die je er voor moet doen. (dichtbij wordt ver weg).

  31. Transporteerbaarheid • VB: Waarom verlaten mensen een gebied (A) om in een ander gebied (B) een nieuw bestaan op te bouwen? • Dit hangt af van de transporteerbaarheid van de mensen. • Die zijn afhankelijk van: • Kosten • Het vervoersmiddel • Toestand van de infrastructuur

  32. Afstandsverval • Dit wil zeggen; Hoe verder gebieden uit elkaar liggen des te meer de interactie afneemt. • Het is namelijk zo dat je sneller een tussenliggende gelegenheid tegenkomt, waar je gemakkelijker transporteerbaar bent.

  33. Transporttheorie van Ullman • Geldt voor alles dat je kunt transporteren (bijvoorbeeld: Goederen, diensten en mensen). • De theorie bestaat uit vier elementen: • Complementariteit • Tussenliggende mogelijkheid/hindernis • Transporteerbaarheid • Afstandsverval

  34. Volgende keer: • Paragraaf 4.4 • Voor nu: • Maken paragraaf 4.4 • HW Wk 43 P4.4: Opdr 48 t/m 59 Maar houd je aan de deadline! :P

More Related