1 / 30

Weekdieren en hun schelpen

Weekdieren en hun schelpen. Mollusca ~ weekdieren. Grootste en meest diverse groep van het mariene dierenrijk Wereldwijd meer dan 100 000 beschreven soorten Onderverdeling in zeven klasses Plaatloze stekelweekdieren ~ Aplacophora Mutsweekdieren ~ Monoplacophora

ida
Télécharger la présentation

Weekdieren en hun schelpen

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Weekdieren en hun schelpen

  2. Mollusca ~ weekdieren • Grootste en meest diverse groep van het mariene dierenrijk • Wereldwijd meer dan 100 000 beschreven soorten • Onderverdeling in zeven klasses • Plaatloze stekelweekdieren ~ Aplacophora • Mutsweekdieren ~ Monoplacophora • Keverslakken (chitons) ~ Polyplacophora • Stoottanden ~ Scaphopoda • Slakken ~ Gastropoda • Tweekleppigen ~ Bivalvia (Pelecypoda) • Koppotigen ~ Cephalopoda

  3. Olifantstandje (Scaphopoda) Monoplacophora Chiton (Polyplacophora) Pelikaansvoetjes (Gastropoda) Nautilus (Cephalopoda) ‘Giant clam’ (Bivalvia) Octopus (Cephalopoda) Zeenaaktslak (Aplysia) (Gastropoda)

  4. Algemeen bouwplan – hypothetische voorouder • Schelp • Mantel • Voet • Kieuwen • Rasptong (= radula)

  5. Slakken = Gastropoda • Algemene kenmerken • 1 schelp (uitzondering: naaktslakken: geen schelp) • Schelp als ‘huisje’ • Rechts of linksdraaiende schelp • ‘deurtje’ om schelp af te sluiten (operculum of hoorndeksel) • Ontwikkeling van hoofd, met tentakels en ogen • Rasptong (radula) • Duidelijke voet ~> voortbeweging (slijmspoor) • Grazers en alleseters

  6. Vorm- en kleurdiversiteit

  7. Wulk (Buccinum undatum) • Aaseter • Sterke geurzin • Rover • Tweekleppigen • wormen • Zandige bodems • Wordt gegeten door zeesterren, grote schaaldieren, sommige vissoorten en de mens • Eikapsels • 100’en tot meer dan 1000 eitjes • Uiteindelijk slechts 10-tal nieuwe wulken => pas uitgeslopen wulken voeden op andere eitjes => alleen sterkste overleven • Lege schelpen vaak als huisje voor heremietskreeft

  8. Muiltje (Crepidula fornicata) • Pantoffel-vormige schelp • Kenmerkende witte plaat aan binnenzijde • Filter-voeder • Ketting van muiltjes • Onderste = vrouwtjes (groot) • Bovenste = mannetjes (klein) • Middenste = twijfelaars ~> veranderen van geslacht! • Transformatie van mannelijk naar vrouwelijk duurt ± 60 dagen • Niet-inheemse soort • Oorsprong: N-Amerika • Sinds 1911 bij ons • Voedselbron • Werd tijdens WO II gegeten

  9. Gevlochten fuikhoorn (Nassarius reticulatus) • Aaseter • Goed ontwikkelde reukzin • ‘zuigslurf’ (proboscis) • enkel zichtbaar bij het zoeken naar eten • Kan tot 2x schelplengte zijn • Kunnen tamelijk snel bewegen • In zand en op rotsen • Prooi voor zeesterren => speciale vluchttechniek • Aanraking achterzijde voet • Schelp voorover buigen • Voet snel loslaten • Schelp slaat over => “koprollen” • Afzetting eitjes op harde ondergrond

  10. Gewone tepelhoorn (Euspira catena) • Rover • Grijpt prooi met voet • Zuigslurf tegen schelp prooi • Boorklier geeft zuur af die kalk oplost • Zachte kalk wordt weggeschraapt met rasptong • Opzuigen prooi via gemaakte gaatje • 2 mm diep boren = 8 uur! • Zelden levende exemplaren op strand • Wel: • Lege schelpen • Eitjes in kettingen van slijm en zand

  11. Schaalhoren (Patella vulgata) = puntkokkel, napslak • Grazer • Vaste standplaats • Grazen omgeving af tijdens hoogwater • Voet omgevormd tot hechtschijf => stevige vasthechting aan substraat mogelijk (kracht van 15 kg!) • Schelpvorm aangepast aan perfecte aansluiting op standplaats ~> geen uitdroging • Enkel op harde substraten

  12. Alikruik (Littorina littorea) • Grazer • Algemeen op strandhoofden • Kleven zich vast met slijm • Bij droogkomen ~> afsluiten schelp • Gewone wenteltrap (Epitonium clathrus) • Rover • Predeert op anemonen • Zandige bodems • Beschouwd als geluksbrenger

  13. top tanden slotband Spierindruk voorste sluitspieren Spierindruk achterste sluitspieren mantelbocht mantellijn achterzijde voorzijde Tweekleppigen = Bivalvia • Algemene kenmerken • 2 schelphelften (kleppen) • Voedselopname door filteren Kieuwen hebben dubbele functie: 1. zuurstofopname 2. voedselopname • Sterk gereduceerd hoofd • Geen rasptong (radula) • Oriëntatie • Mantelbocht ~> sifo’s ~> achterzijde • Voet ~> voorzijde • Top ~> bovenzijde • Tegenover top ~> onderzijde

  14. LINKS RECHTS • Links versus rechts… • Onderscheid tussen linker- en rechter schelphelft is mogelijk • Levenswijze • Ingegraven • Vastgehecht aan substraat • Vrijlevend

  15. Mossel (Mytilus edulis) • Vastgehecht op hard substraat • Byssusdraden (=baard) • Verplaatsing is mogelijk • Filter-voeder • Kunnen tot 48 liter water per dag filteren! • Vijanden • Scholekster, eidereend, … • Zeesterren • Slakken (vb. tepelhoorn) • Japanse oester

  16. Amerikaanse zwaardschede (Ensis directus) • Niet-inheems • Afkomstig uit VS • Voor het eerst waargenomen in 1987 • Heel algemeen langs kust • Snelle graver • Filter-voeder • Gegeten door scholeksters, meeuwen, … • Meestal enkel niet-ingegraven exemplaren; Stevige verankering door voet maakt los- maken moeilijk

  17. Japanse oester (Crassostrea gigas) • Platte en bolle schelphelft; ‘creuse’ • Niet-inheemse soort • geïmporteerd in 1969 voor oesterkweek • overleving in het wild • Vastgehecht op hard substraat • ‘cementering’ • Op rotsen of andere schelpen • Vorming “oesterriffen” • Filter-voeder • Filtert larven van mosselen, inheemse oester en kokkel uit het water • Competitie met inheemse soorten voor plaats • Bijna geen natuurlijke vijanden • Schelpen zijn te groot en te stevig om open te pikken

  18. Kokkel (Cerastoderma edule) • Eetbare hartschelp • Dikke, geribbelde schelpen • Duidelijke groeilijnen • Ingegraven: ± 5 centimeter diep • Voedsel voor scholeksters: • Knippen met snavel de sluitspieren door

  19. Zaagje (Donax vittatus) • Filter-voeder • Sterke voet ~> leeft in en net onder branding • Binnenkant schelp over algemeen paars • Levenswijze • Ondiep ingegraven • Loskomen of uitgraven bij vloed • Meegevoerd met stroming • Ingraven vóór wegtrekken water => Ganse natte strand kan verkend worden • Zaagjes om bloemetjes te kopen op het strand

  20. Nonnetje (Macoma balthica) • Stevige, bolle schelpjes • Kleurvariaties: wit-geel-oranje-roze-paars • ± 6 cm diep in bodem • Twee lange sifo’s • Veel gegeten door platvissen • Sifo’s • Volledige nonnetje • Dankt zijn NL naam aan het feit dat de sluitspieren zo sterk zijn… • Nonnetje: ook naam van duikeend mannetje vrouwtje

  21. Boormosselen • Leven in zelfgeboorde gangen • Langgerekte schelpen • Sterk getande ribben aan de voorkant • Schuren boorgang uit door openen en sluiten van de kleppen • Boren in steen, klei, hout, veen • Filter-voeders • 3 soorten • Witte boormossel • Amerikaanse boormossel (niet-inheems) • Ruwe boormossel • Onderscheid witte (L) en Amerikaanse (R) boormossel

  22. paalworm • Scheepswormen • Misleidende naam ~> tweekleppigen en geen wormen! • Vergelijkbaar met boormosselen • Mini-schelpklepjes met ribbels ~> boorkop • Boren in hout • Langgerekt lichaam ~> wormachtig uiterlijk • Achteraan twee kleine schelpstukjes ~> gang afsluiten • Voeden zich met uitgeboorde hout • Gangen kruisen elkaar nooit • Cryptogene soorten (herkomst niet 100% duidelijk) • Bij ons: • Paalworm • Scheepsworm • Concurrentie voor zeerovers… scheepsworm

  23. Koppotigen =Cephalopoda • Kenmerken • Opvallend lichaam: • Duidelijke kop, goed ontwikkelde ogen • “voet” omgevormd tot armen/tentakels met zuignappen • 8 armen (octopussen) • 2 vangarmen (overige inktvissen) • Romp • Sterke kaken (“papegaaienbek”) • Inwendige schelp ~ gladius of zeeschuim, kan ontbreken • Actieve rovers • Zwemmers • Inktzak 1 uitzondering: Nautilus • Uitwendige schelp • ± 90 tentakels

  24. Voortbeweging • Traag zwemmen • Gebruik van vinnen • “jet propulsie” = heel snel voortbewegen • Water binnen via mantelholte • Mantelholte afsluiten • Water naar buiten persen via “trechter” of sifon => Snelheden tot 40 km/uur! • Kruipen • Octopus! • Zuignappen op armen ~> helpen bij voortbeweging over bodem

  25. Zeekat (Sepia officinalis) • Tot ongeveer 40-50 cm groot • 8 gewone armen + 2 lange vangarmen • Zijvinnen over hele zijkant ~> zwemmen • Op het strand • “zeeschuim” ~> inwendige schelp ~> vorm is soortsafhankelijk ~> bij ons: gewone zeekat • Eitjes ~> in trosjes ~> jonge eitjes: zwart van kleur door inkt ~> oudere eitjes: doorschijnend ~> zeekat-embryo is zichtbaar

  26. Gewone pijlinktvis (Loligo vulgaris) • Slank lichaam, korte armen • Inwendige schelp (gladius) • Rovers • Kreeftachtigen & vissen • Voortplanting in voorjaar • Eieren afgezet in strengen en vastgehecht • Sluipen uit na enkele weken • Eierstrengen kunnen aanspoelen op strand • Belangrijk in visserij (calamares) • Heeft zijn naam te danken aan het feit dat de vinnen aan weerszijden van achterlijf een naar achter wijzende pijlpunt vormen

  27. Dwerginktvis (Sepiola atlantica) • Klein inktvisje (2-5 cm) • Onopvallend ~> goede schutkleuren • Vinnen zijn ronde flapjes • Inwendig rugschild (schelp) (gladius) • Rover • Kleine kreeftachtigen en visjes • Kan zichzelf ingraven • Hoewel algemene soort, nog weinig over bekend • Vondsten van eieren in zee nog niet bekend

  28. Meer lezen? • Strandvondsten van Gravelines tot Nieuwpoort (Ecogids Tjiftjaf) • Schelpen van de Nederlandse kust (R.H. de Bruyne) • Veldgids schelpen (R.H. de Bruyne) • Gids van kust en strand (Tirion) • Cis de strandjutter: legsel van inktvissen http://www.vliz.be/docs/groterede/GR16_Strandjutter_inktvislegsels.pdf • How stuff works (how octopusses work) (met filmpjes) http://animals.howstuffworks.com/marine-life/octopus.htm/printable • Niet-inheemse soorten van het Belgisch deel van de Noordzee • Scheepswormen - http://www.vliz.be/vmdcdata/nonindigenous/pdf/nl/141602.pdf • Amerikaanse zwaardschede - http://www.vliz.be/vmdcdata/nonindigenous/pdf/nl/140732.pdf • Japanse oester - http://www.vliz.be/vmdcdata/nonindigenous/pdf/nl/140656.pdf • Muiltje - http://www.vliz.be/vmdcdata/nonindigenous/pdf/nl/138963.pdf • Dwerginktvissen in Nederland http://www.ecosub.nl/pdf-files/ZEEP64-3_Sepiolidae.pdf

More Related