440 likes | 595 Vues
Evidence-based werken in de verslavingszorg. Navraag in de Belgische verslavingszorg naar kennis, toepassing en attitudes. Mieke Autrique Universiteit Gent – vakgroep orthopedagogiek Universiteit Antwerpen - CAPRI. Navraag in de zorgsector.
E N D
Evidence-based werken in de verslavingszorg Navraag in de Belgische verslavingszorg naar kennis, toepassing en attitudes Mieke Autrique Universiteit Gent – vakgroep orthopedagogiek Universiteit Antwerpen - CAPRI
Navraag in de zorgsector • Opzet: nagaan van de kennis / toepassing van en houding tegenover evidence-based practice (EBP) en evidence-based richtlijnen (EBR) in de Belgische verslavingszorg
Navraag in de zorgsector • Representatieve steekproef • Semi-gestructureerd interview: opstelling, afname en verwerking • Resultaten • Discussie • Conclusie
1. Representatieve steekproef Steekproefkader: 176 vz steekproef: 60 • Vlaanderen: 96: steekproef: 32 • Wallonië: 80: steekproef: 28
1. Representatieve steekproef Steekproef is representatief: • Type voorziening • Psychiatrische ziekenhuizen: 18 • Crisiscentra, EPSI of PAAZ-afdelingen: 21 • Residentiële centra met RIZIV: 3 • Ambulante centra met en zonder RIZIV: 18 • Provincie • Organisaties
2. Semi-gestructureerd interview 5 delen: • Kenmerken vz en respondenten • Kennis en toepassing EBP – EBR • Attitudes EBP – EBR • Barrières implementatie EBR • Strategieën implementatie EBR
2. Semi-gestructureerd interview Afname: • Therapeutisch verantwoordelijken • Vlaanderen: responsrate: 29/32 of 91% • Wallonië: responsrate 22/28 of 79% Verwerking: • Kwantitatieve analyse: SPSS • Kwalitatieve analyse: MAXQDA2 kwant kwali
2. Semi-gestructureerd interview Verwerking: opmerkingen: • Cijfers kwantitatieve – kwalitatieve analyse komen niet altijd overeen wegens nuanceringen van antwoord op gesloten vragen in antwoord op open vragen • Totaal soms minder dan 60: ‘ik weet het niet’/ geen antwoord (≠ neutraal)
3. Resultaten 3.1 Kenmerken 3.2 Kennis en toepassing van EBP - EBR 3.3 Attitudes met betrekking tot EBR 3.4 Barrières bij implementatie van EBR 3.5 Strategieën bij implementatie van EBR
3.1 Kenmerken 3.1.1 Soort behandeling 3.1.2 Gegevens respondenten 3.1.3 Bijblijven met nieuwe ontwikkelingen 3.1.4 Opzoeken wetenschappelijke literatuur
3.1.1 Soort behandeling • Ontwenningsbehandeling: 46/60 • Onderhoudsbehandeling: 31/60 • Drugvrije behandeling: 39/60 • Nazorg: 31/60 kwant
3.1.2 Gegevens respondenten • Gemiddelde leeftijd: 43 jaar • Jaren tewerkgesteld in de voorziening: 12 jaar • Anciënniteit: 13 jaar • Geslacht: 39 mannen en 21 vrouwen • Meest voorkomende functies: • psycholoog (n=11) • afdelingshoofd (n=10) • directeur (n=8) • coördinator (n=6) • psychiater (n=6) • Opleiding: 51/60 universitaire opleiding kwant
3.1.3 Bijblijven met nieuwe ontwikkelingen en opzoeken wetenschappelijke literatuur • 59/60 voorzieningen: bijblijven met nieuwe ontwikkelingen in het werkveld. Via: • Studiedagen & opleidingen (50/60), advies van collega’s (45/60), Internet (42/60) • Tijdschriften (n=23) en organisaties (n=15) kwant kwali
3.1.4 Opzoeken wetenschappelijke literatuur • 49/60 zoekt wetenschappelijke literatuur op – geen verschil tussen Vlaanderen en Wallonië • Waar: tijdschriften (n=20), Internet (n=16), organisaties (n=16) • Waarom: naar aanleiding van specifieke problemen / vragen klinische praktijk of congressen (n=23) kwant kwali
3.2 Kennis en toepassing EBP - EBR 3.2.1 Toepassing werkvormen/methodieken 3.2.2 Aanwezigheid richtlijnen 3.2.3 Vertrouwen in richtlijnen 3.2.4 Basis richtlijnen 3.2.5 Implementatie richtlijnen
3.2.1 Toegepaste interventies • Meest toegepaste interventies: • Individuele counseling: 59/60 • Familiegeörienteerde interventies: 58/60 • Farmacotherapeutische interventies: 56/60 • Psycho-educatie: 52/60 • Kortdurende interventies: 51/60 kwant
3.2.1 Toegepaste interventies • Toegepaste interventies: Verschillen Vlaanderen – Wallonië: • Vlaanderen meer: graduele afbouwschema’s, gedragsmatige & cognitieve interventies, training copingvaardigheden, psycho-educatie en nazorg • Wallonië meer psychodynamische interventies
3.2.2 Aanwezigheid van richtlijnen • 40/60 richtlijnen aanwezig • Farmacologisch en / of psychosociaal • 2 types: bestaande (n=5) en zelf ontwikkelde (n=36) (omvatten ook regels en afspraken van het programma) In Vlaanderen vaker richtlijnen aanwezig dan in Wallonië kwant kwali
3.2.3 Vertrouwen in richtlijnen • Alle respondenten vertrouwen, omdat: • Participatie bij ontwikkeling (n=11) • Succesvolle toepassing (n=10) • Wetenschappelijke basis (n=10) • Aanpassing op basis van realiteit (n=10) • Klinische ervaring als basis (n=8) kwant kwali
3.2.4 Basis richtlijnen • Meeste richtlijnen gebaseerd op: • Wetenschappelijke literatuur (38/39) • Klinische ervaring (35/39) • Overleg (36/39) kwant
3.2.5 Implementatie richtlijnen • 25/36 hoge implementatie richtlijnen Geen verschil tussen Vlaanderen en Wallonië kwant
3.3 Attitude met betrekking tot EBP en EBR 3.3.1 Attitude respondenten 3.3.2 Attitude beleidsniveau 3.3.3 Verschil in houding verschillende disciplines 3.3.4 Bruikbaarheid wetenschappelijk OZK 3.3.5 Bruikbaarheid EBR 3.3.6 Klinische ervaring – wetenschappelijk OZK 3.3.7 Stellingen
3.3.1 Attitude respondenten kwant Geen verschil in attitude tussen Vlaanderen en Wallonië • 40/60 positief tegenover tendens naar meer EBP en EBR • Redenen: • Kwaliteitswaarborg behandeling (n=16) • Objectieve informatie beschikbaar (n=12) • Referentiekader (n=8) • Informatieverstrekking (n=7) • Mogelijkheid tot evaluatie (n=5) kwali
3.3.1 Attitude respondenten VOORBEELD Positieve attitude: “Werken met mensen is subjectief. We hebben dus baat bij zo objectief mogelijke informatie en richtlijnen” (Vlaanderen 4)
3.3.1 Attitude respondenten • 6/60 negatief tegenover tendens naar meer EBP en EBR • Redenen: • Geen rekening met individu (n=18) • Twijfels bruikbaarheid verslavingsozk (n=15) • Belang therapeutische vrijheid (n=15) • Slechts bepaalde theoretische visies (n=9) • Onderzoekscontext ≠ praktijkcontext (n=7) kwant kwali
3.3.1 Attitude respondenten Negatieve attitude: “[…] alleen hiermee werken verengt. Ieder mens is uniek.” (Vlaanderen 20) VOORBEELD
3.3.2 Attitude beleidsniveau • 39/59 positieve attitude • Redenen: • Kwaliteitswaarborg behandeling (n=16) • Referentiekader (n=5) • Wetenschappelijk karakter voorziening (n=5) • In Vlaanderen vaker positieve attitude dan in Wallonië kwant kwali kwant
3.3.3 Verschil houding disciplines • 37/58 geen verschil tussen disciplines, maar in open vraag (naar verduidelijking) toch verschillen aangegeven: • Eerder persoonlijk (n=18) • Functie (n=24): artsen en verpleegkundigen eerder positief; psychologen eerder kritisch, vooral wanneer psychodynamische visie • Leeftijd en ervaring (n=3): hoe ouder / hoe meer ervaring, hoe meer weerstand kwant kwali
3.3.4 Bruikbaarheid wetenschappelijk onderzoek kwant Geen verschil tussen Vlaanderen en Wallonië • 53/59 tot op zekere hoogte bruikbaar • Redenen bruikbaarheid: • Opent nieuwe perspectieven (n=7) • Referentiekader (n=6) • Redenen niet bruikbaar: • Onderzoekscontext ≠ praktijkcontext (n=23) • Belang individuele verschillen (n=19) • Waarde wetenschappelijk ozk? (n=7) kwali
3.3.4 Bruikbaarheid wetenschappelijk onderzoek VOORBEELDEN Bruikbaar: “Les résultats suscitent des idées quand on a un problème spécifique” (Wallonië 22) Tot op zekere hoogte bruikbaar: “Je bent niet in een labo bezig maar met mensen. Het onbekende zal er altijd een stuk zijn” (Vlaanderen 2)
3.3.5 Bruikbaarheid richtlijnen kwant • 40/60 tot op zekere hoogte bruikbaar, 16/60 zeer bruikbaar - in Vlaanderen vaker zeer bruikbaar, in Wallonië vaker niet bruikbaar • Redenen bruikbaar • Referentiekader (n=10) • Kwaliteitswaarborg (n=6) • Vertaling literatuur (n=4) • Redenen niet-bruikbaar • Vergeten individuele verschillen (n=20) • Onderzoekscontext ≠ praktijkcontext(n=10) • Therapeutische vrijheid gaat verloren (n=8) kwali
34/60 klinische ervaring even belangrijk als wetenschappelijk onderzoek Redenen: Allebei noodzakelijk (n=16) Wederzijdse beïnvloeding (n=8) 3.3.6 Klinische ervaring – wetenschappelijk onderzoek kwant kwali
3.3.6 Klinische ervaring – wetenschappelijk onderzoek 22/60 klinische ervaring belangrijker: redenen: • Belang van patiënt en van individuele verschillen (n=9) • Vertaling wetenschappelijk onderzoek is nodig (n=6) Wallonië vaker klinische ervaring belangrijkst dan Vlaanderen (Vlaanderen vaker even belangrijk) 4/60 wetenschappelijk onderzoek belangrijker kwant kwali kwant kwant
3.3.7 Stellingen • ‘Het is mijn professionele verantwoordelijkheid behandelingsmodaliteiten toe te passen die bewezen werden door wetenschappelijk onderzoek’ (volledig) akkoord: 45/58 (geen verschil tussen Vlaanderen en Wallonië) • ‘De programmafilosofie van mijn voorziening is belangrijker dan EBR’ (volledig) akkoord: 20/54 (Wallonië vaker akkoord dan Vlaanderen)
3.4 Barrières bij implementatie van EBR • Opleiding / advies van expert nodig (40/59) • Gebrek aan tijd (34/60) • Gebrek aan coaching/begeleiding (34/60) • Gebrek aan overtuiging bruikbaarheid EBR (31/59) • Gebrek aan administratieve ondersteuning (30/58) • Ontbreken adequaat managementsysteem (31/60) • Gebrek aan middelen (n=14) • Eigenheid beh.methode, -setting, -filosofie (n=7) • Beperking therapeutische vrijheid (n=6) kwant kwali
3.4 Barrières bij implementatie EBR VOORBEELD “Onze filosofie is dat we geen antwoorden willen geven, alles komt vanuit de eigen vraag van de patiënt” (Vlaanderen 28)
3.5 Strategieën bij implementatie van EBR • Training van praktijkmedewerkers (37/59) • Gemakkelijke toegang tot de richtlijnen (48/59) • Officiële handleidingen (30/60) • Implementatie is een proces (n=10): geleidelijkheid (n=7) en belang van evaluatie en feedback (n=5) • Overleg met praktijkmensen (n=11) • Niet als verplichting (n=4) en waarborg therapeutische vrijheid (n=4) kwant kwali
3.5 Strategieën bij implementatie EBR VOORBEELDEN “De implementatie moet zeer geleidelijk gaan want een attitudewijziging is nodig.” (Vlaanderen 5) “[…] si c’est présenté sous forme de question, dans un premier temps, on propose et on voit ensuite ce que ça a donné” (Wallonië 26)
4. Discussie • Methodologische beperkingen: • Steekproefkader: expliciete profilering – toetsing bij provinciale zorgcoördinatoren • Steekproef: bij weigering: andere vz maar: hoge responsrate • Bevraging therapeutisch verantwoordelijken: visie werkvloer of beleid?
4. Discussie • Bedenkingen bij de resultaten: • Opzoeken ‘wetenschappelijke’ literatuur: criteria? • Gebruik van richtlijnen: evidence-based? • Positieve attitude: sociale wenselijkheid? • Invloed psychodynamische visie Wallonië op participatie en attitude? • Geen causaal verband • Hoge respons rate • Niet altijd verschillen in attitude • Dus: geen overhaaste conclusies
5. Conclusie • Reeds enige kennis voorhanden over EBP maar verder onderzoek is nodig en bestaande kennis dient op toegankelijke en bruikbare manier verspreid, vb. via EBR • Er is een draagvlak aanwezig voor de implementatie van evidence-based richtlijnen in de verslavingszorg in België