1 / 27

Geschiedenis van het Nederlands

Geschiedenis van het Nederlands. A. Marynissen. Inleiding. onderwerp, opzet: ontstaan en evolutie van het Ndl, van vroeger tot nu externe geschiedenis: centraal interne geschiedenis: hoofdlijnen chronologische opzet. referentiekader: de Lage Landen: bij de zee: Rijn, Maas, Schelde

josie
Télécharger la présentation

Geschiedenis van het Nederlands

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Geschiedenis van het Nederlands A. Marynissen

  2. Inleiding • onderwerp, opzet: • ontstaan en evolutie van het Ndl, van vroeger tot nu • externe geschiedenis: centraal • interne geschiedenis: hoofdlijnen • chronologische opzet

  3. referentiekader: • de Lage Landen: • bij de zee: Rijn, Maas, Schelde • Nederland + België • de Nederlanden: • Zeventien Provinciën (Karel V) • Koninkrijk der Nederlanden (Willem I) • het Nederlandse taalgebied: • Nederland + het Vlaamse gewest • Nederlands was of is er moedertaal

  4. 1. Voorlopers en verwanten • oudste Nederlands: 700-1150 • welke Germaanse stammen ? Welke dialecten ? Wanneer differentiatie ?

  5. 1.1 Het raadsel van de oorsprong der talen • 3200 v. Chr.: Soemerisch spijkerschrift • 35000 tot 100000 j. geleden: gesproken taal • ca. 6000 verschillende talen, Ndl: 37ste • welke taal is de oudste ? • toren van Babel • 1. Hebreeuws, 2. Grieks/Latijn, 3. volkstalen • Chinees • Keltisch • Antwerps

  6. historisch-vergelijkende taalwetenschap: taalfamilies: • Indo-Europees • Fins-Oegrisch • Hamito-Semitisch • Sino-Tibetaans • language isolates • ontstaan van talen: monogenese/polygenese

  7. 1.2 Taalverwantschap: Ndl., Germ. talen, Indo-Europees • klank- en vormovereenkomsten, bv. ‘vader’, ‘huis’, ‘bruin’, ‘uit’ in Ndl., Duits, Engels, Zweeds, Deens, Gotisch: Germaanse talen: alle ontstaan uit Proto-Germaans • Proto-Germaans behoort tot Indo-Europese taalfamilie • Europa: slechts 6 talen behoren niet tot IE

  8. 1.3 Herkomst en verspreiding van de Indo-Europeanen en het IE • IE: gemeenschappelijke voorloper: Proto-Indo-Europees: hypothetische oertaal, 6500-2500 v. Chr. • PIE: door wie gesproken ? • ruiters-herders: Kurgancultuur, Zuid-Rusland • landbouwersgemeenschappen uit Centraal-Anatolië • IE in Lage Landen ingevoerd rond 2500 v. Chr.

  9. Germanen ontstaan uit versmelting Indo-Europeanen en Hunebedbouwers in Noord-Duitsland, Denemarken, Zuid-Scandinavië • Germaanse volk en taal ontstaan tussen 2000 en 1000 v. Chr.

  10. 1.4 Differentiatie van het IE en ontwikkeling van het Germaans • 1.4.1. Het uiteenvallen van de IE-se oertaal: • migratie / gebrek aan contact • taalvermenging door contacten met andere vreemde volkeren • andere taalontwikkelingen in isolement

  11. 1.4.2. Ontwikkeling van het Germaans: klankverschuiving en accentverandering • eerste klankverschuiving, bv. d > t: twee, two, twai / duo, deux, dva ==> Proto-Germaans • accentverandering ==> Gemeengermaans • muzikaal > dynamisch • wisselend > vast

  12. 1.4.3. Germaanse inscripties • runentekens: futhark, 300-tal woorden

  13. 1.5 Verspreiding van de Germanen • geschiedschrijver Tacitus over de Germanen • Zuid- of West-Germanen: ca. 750 v. Chr. naar zuiden getrokken • Oost-Germanen: ca. 0 naar zuidoosten, Goten • Noord-Germanen: ter plekke gebleven

  14. 1.6 Ontstaan van de verschillende Germaanse talen • 1.6.1. West-Germaans, Oost-Germaans, Noord-Germaans • Oer-Oost-Germaans: Gotisch, bijbelvertaling van Wulfila • Oer-Noord-Germaans: Oudnoorse Edda’s en Saga’s • Oer-West-Germaans: voorloper van moderne West-Germaanse talen: Duits, Nederlands, Fries, Engels

  15. 1.6.2. Dialectische differentiatie binnen het West-Germaans na 500 v. Chr: • Ingweonismen: • he,him,her; hij,hem,haar,hun / er,ihn,ihr,ihnen • fünf / five, monde / muide, uns,ons / us, Insel / eiland • tweede klankverschuiving vanuit Zuid-Duitsland: p > pf/f, t > ts/s, k > kch/ch, • appel, apple / Apfel; pond, pound / Pfund • twee, two / zwei; tijd, time / Zeit; tussen / zwischen • maken, make / machen; ik / ich

  16. 1.6.3. De Oudwest-Germaanse dialecten, ca. 700 n. Chr.: • Oudhoogduits > Middelhoogduits > mod. Duits • Oudnederfrankisch > Oudnederlands • Ingweoons kustdialect • Angelsaksisch: Oudengels > Middelengels • Oudsaksisch > Nederduits • Oudfries > Fries

  17. 1.7 Volken en talen in de Lage Landen vóór het oudste Ndl. • 1.7.1. De prehistorie • rendierjagers: 14000 tot 10000 v. Chr. • jagers-vissers-verzamelaars, Hunebedbouwers (trechterbekercultuur: ca. 3000-2000 v. Chr.), half-nomadische landbouwers en veetelers • ca. 2500 v. Chr.: IEs strijdhamervolk van veetelers en landbouwers in Lage Landen en Noordwest-Duitsland, hun taal is rond 1000 v. Chr. verdrongen door Germaans (noorden) resp. Keltisch (zuiden)

  18. ca. 500 v. Chr.: Germaanse landbouwers in Noord-Nederland • ca. 200 v. Chr.: Germanen bereiken zuiden van de Lage Landen, ontmoeten daar de Kelten of Galliërs (uit zuidoosten gekomen): • overname van woorden uit hogere Keltische cultuur: ijzer, rijk, ambacht • Keltische riviernamen: Dender, Demer • Kelten = Walhos: Walen, Wallonië

  19. 1.7.2. De Romeinse tijd • 58-51 v. Chr.: Caesar verovert Gallië tot aan Rijn in Nederland, De bello Gallico, Belgae: fortissimi • Romeinse bezetting tot 406: gevolgen: • heerbanen, vici, villae, castellae, muntstelsel enz. • Kelten geromaniseerd: Vulgair-Latijn wordt hun moedertaal (Kelt. leenwoorden: camminus > chemin, carrus > kar, char, camisva >chemise) • Bretagne: 5de e.: Keltisch opnieuw ingevoerd door Britse Kelten

  20. Nederland beneden de Rijn + noorden van Vlaanderen: Germaanse stammen rond begin jaartelling, Germaans gebleven, opname van vele leenwoorden uit hogere Romeinse beschaving: straat, wijn, peper, munt, muur, poort, kelder, vrucht, boter, kaas, ketel, keuken • Nederland ten noorden van de Rijn: vrije Germania: Friezen en andere Germaanse stammen, handelscontacten

More Related