490 likes | 632 Vues
STOOMCURSUS NATUURBELEVING Agnes van den Berg 14 DECEMBER 2005. OVERZICHT. Het begrip beleving Onderzoek naar natuurbeleving Overeenkomsten in natuurbeleving Verschillen in natuurbeleving Toepassingen Houtkap Doelgroepen Communicatie. Maar de voorkeur voor natuur is toch
E N D
STOOMCURSUS NATUURBELEVING Agnes van den Berg 14 DECEMBER 2005
OVERZICHT • Het begrip beleving • Onderzoek naar natuurbeleving • Overeenkomsten in natuurbeleving • Verschillen in natuurbeleving • Toepassingen • Houtkap • Doelgroepen • Communicatie
Maar de voorkeur voor natuur is toch genetisch bepaald? Nou, er zijn anders duidelijke verschillen in natuurbeelden Natuurbeleving is uniek en persoons gebonden Volgens mij ontstaat verbondenheid met natuur in de jeugd Elke doelgroep heeft zijn eigen motief om de natuur in te gaan Veel verwarring rondom het begrip “natuurbeleving”
Iedereen heeft een beetje gelijk, maar spreekt over verschillende aspecten van natuurbeleving
CONCEPTUEEL MODEL Ervaring/kennis Behoeften/motieven waarneming informatieverwerking “beleving” Fysieke omgeving affectieve reactie beredeneerde reactie gedrag
Ervaring/kennis Behoeften/motieven BELEVINGS-DRIJFVEREN waarneming informatieverwerking BELEVINGSREACTIES Fysieke omgeving BELEVINGS KENMERKEN affectieve reactie beredeneerde reactie BELEVINGSGEDRAG gedrag
2 SOORTEN BELEVINGSREACTIES “Affectieve reactie” “Beredeneerde reactie” • Nadruk op onmiddelijke gevoelens die worden opgeroepen door informatie; • Globale maten, zoals: voorkeuren • schoonheid • rapportcijfers • emoties • Nadruk op filterende rol van kennis, ervaring, motieven; • Specifieke maten, zoals • persoonlijke verhalen • verbondenheid • normatieve oordelen • bestaanswaarde
2 SOORTEN BELEVINGSKENMERKEN “Structurele kenmerken” “Inhoudelijke kenmerken” • Gebaseerd op verbanden tussen elementen • Bijv: afwisseling samenhang • leesbaarheid • ruimtelijkheid • Gebaseerd op betekenis van elementen • Bijv: bomen • zonlicht • water • bloemen • aarde
2 SOORTEN BELEVINGSDRIJFVEREN “Motivationeel” “Cognitief” • (Onbewuste) behoeften • Bijv: veiligheid • zelfontplooiing • begrijpen • verkennen • (bewuste) denkprocessen • vastgelegd in duurzame representaties in de hersenen • Bijv: herinnering • mening • kennis • natuurbeeld
2 SOORTEN BELEVINGSGEDRAG “Directe indicatoren” “Indirecte indicatoren” • Gedrag in omgevingen • Bijv: recreëren • vogels tellen • natuurstudie • tuinieren • toenadering • verwijdering • Bijv: gezondheid • huizenprijzen • grondprijs • entreegelden • lidmaatschap natuurorganisatie • bedrijfslocatie
ONDERZOEK: OVEREENKOMSTEN • De liefde voor natuur • Savanne-achtige natuur meest geliefd
Direct gedrag Indirect gedrag Beredeneerde reactie Affectieve reactie LIEFDE VOOR NATUUR BLIJKT UIT
DIRECT GEDRAG • In 2001/2002 ondernamen alle Nederlanders gezamenlijk 55 miljoen wandelingen > 2 uur 87% in de natuur
INDIRECT GEDRAG - HUIZENPRIJS Luttik & Zijlstra (1997) analyseerden de waarde van identieke woningen met en zonder uitzicht op natuur De waarde van woningen met uitzicht op natuur (open velden) lag 12% hoger.
INDIRECT GEDRAG - GEZONDHEID Diette e.a. (2003) onderzochten de invloed van kijken naar afbeeldingen van natuur bij patiënten die bronchoscopie ondergingen Patiënten die keken naar natuur rapporteerden minder pijn en minder stress
AFFECTIEVE REACTIE Er is in talloze onderzoeken aangetoond dat mensen de voorkeur geven aan afbeeldingen van natuurlijke omgevingen boven stedelijke of bebouwde omgevingen.
AFFECTIEVE REACTIE Zelfs afbeeldingen van “middelmatige” natuur worden meestal even mooi of mooier gevonden dan afbeeldingen van relatief aantrekkelijke steden (Ulrich 1981, 1993)
AFFECTIEVE REACTIE Aanwezigheid natuurlijke elementen verhoogt de voorkeur voor stedelijke omgevingen.
AFFECTIEVE REACTIE Afwezigheid stedelijke elementen verhoogt de voorkeur voor natuurlijke omgevingen.
BEREDENEERDE REACTIE ONDERZOEK NAAR JEUGDHERINNERINGEN Sebba (1991) vroeg 198 volwassenen om een beschrijving en schets te geven van de plek die voor hun het belangrijkst was geweest in hun jeugd. 96.5% noemde een plek buitenshuis waarin natuurlijke elementen (bomen, rotsen, struiken) voorkwamen.
BEREDENEERDE REACTIE Favoriete plekken van volwassenen waar ze zich mee verbonden voelen zijn ook meestal natuurlijke plekken.
Conclusie 1: Mensen houden van natuur
BIOFILIA HYPOTHESE • E.O. Wilson (1984) • Mensen worden gekenmerkt door de neiging om positief te reageren op de natuur en natuurlijke processen • Deze neiging is genetisch bepaald
VERKLARING: HABITAT THEORIE • Mensen hebben het grootste deel van hun evolutionaire geschiedenis geleefd in de Afrikaanse savanne. • Ons informatieverwerkingssysteem heeft zich ontwikkeld in deze omgevingen. • Daarom zijn onze hersenen nog steeds het best afgesteld op het verwerken van natuurlijke informatie • Nog steeds vinden we het makkelijker en daardoor prettiger om informatie te verwerken over natuurlijke omgevingen, vooral als ze lijken op de savanne.
SAVANNE Laag, half-open grasland met bomen en water
PROSPECT-REFUGE THEORIE Een omgeving is aantrekkelijk om te zien als deze mogelijkheden biedt om te zien (prospect) zonder zelf gezien te worden (refuge).
MOOIE LANDSCHAPPEN Appelleren aan behoefte aan veiligheid (begrijpen) én aan behoefte aan stimulatie (verkennen)
KENMERKEN VAN EEN MOOI BOS • VERKENNEN • Afwisseling in soorten, licht/donker, etages, kleuren • Mysterie, verrassingselementen • Slingerende paden • Doorkijkjes, diepte • BEGRIJPEN • Open plekken • Transparantie, doorzichtige ondergroei • Wandelmogelijkheden • NATUURLIJKHEID • Zonlicht (gefilterd door de bladeren) • Vogels en dieren • Oude, grote, kromme bomen • Weelderig, gezond
MEEST AANTREKKELIJKE BOS • Visschedijk (1987) • Het ideale bos bestaat uit gemengd loofhout van ongelijke hoogte afgewisseld met (open) velden. Foto: New Forest, Engeland
Conclusie 2: Mensen hebben een (esthetische) voorkeur voor savanne-achtige omgevingen met kenmerken die overleven bevorderen
INDIVIDUELE VERSCHILLEN • Hebben vooral betrekking op de dimensie “verzorgdheid” (mate van menselijke beïnvloeding) • Sommige mensen houden van wilde natuur, andere van verzorgde natuur. • Dit zien we terug in de geschiedenis.
ONDERZOEK VOORKEUREN (1999) Wildheid of ruigheid is ook in huidige tijd de belangrijkste bron van individuele verschillen in landschapsvoorkeuren 70% 30% Agrariërs MBO of lager Ouderen Leden natuurorganisaties VWO of hoger Jongeren
ONDERZOEK NATUURBEELDEN DEFINITIE Duurzame mentale representatie van wat natuur is, gebaseerd op eerdere ervaringen, morele principes en behoeften/motieven. 3 ASPECTEN Beschrijvend (wat is natuur?) Esthetisch (wat is mooie natuur?) Normatief (wat is goede natuur?) Natuurbeeld kan de beleving verklaren en er onderdeel van uitmaken
DRIE NATUURBEELDEN Wildheid of mate van menselijke beïnvloeding is de belangrijkste bron van individuele verschillen in natuurbeelden Functioneel Arcadisch Wildernis
“Positief” “Negatief” • Vrijheid • Zingeving, onsterfelijkheid • Mens = onderdeel groter geheel • Kracht, energie, inspiratie • Chaos • Dood en verderf • Zinloosheid • Kracht, destructie • Wreedheid WAAROM HOUDT DE ÉÉN VAN WILD EN DE ANDER VAN VERZORGD? “Wild” is ambivalent begrip
POSITIEF OF NEGATIEF? Wildernis negatief gewaardeerd door mensen die relatief veel belang hechten aan behoeften zoals: • begrijpen • veiligheid • identiteit/verbondenheid Wildernis positief gewaardeerd door mensen die relatief veel belang hechten aan behoeften zoals: • verkennen • uitdaging, sensatie • creativiteit, inspiratie, persoonlijke groei
POSITIEF OF NEGATIEF? Herinnering aan eigen sterfelijkheid beïnvloedt esthetische voorkeur voor ruige/verzorgde natuur: Voorkeur gemeten op schaal 1-9 Bron: Koole & Van den Berg (2005)
Conclusie 3: Mensen verschillen in hun beleving voor ruigheid in natuurlijke landschappen.
TOEPASSING: HOUTKAP Twee tegenstrijdige veronderstellingen • Houtkap/ houtproductie verhoogt de natuurlijkheid, dus houtproductie heeft een algemeen positief effect op de beleving • Houtkap verlaagt de natuurlijkheid, dus houtproductie heeft een algemeen negatief effect op de beleving
“Weelderig” “Wild” • Rijk en vol • Afwisselend • Gezond • Geen artefacten, zoals wegen, huizen, auto’s • Onbeheerd • Ruig • Ongerept • Niet aangelegd • Geen zichtbare menselijke beïnvloeding NATUURLIJKHEID 2 interpretaties
DUS: Als houtkap leidt tot een meer weelderig bos, wordt dit door iedereen positief gewaardeerd maar… Als houtkap leidt tot een meer ‘verzorgd’ bos, zullen de reacties verschillen
TOEPASSING: DOELGROEPEN • Doelgroepen met verschillende motieven (rust, natuurstudie, sensatie…) hebben vaak verschillend natuurbeeld/natuurvoorkeur • Maar: hou rekening met de algemene voorkeur voor savanne-achtige natuur! • Sommige natuurbeelden (arcadisch!) door iedereen zeer hoog gewaardeerd.
ONDERZOEK COLLECTIEVE TUINEN 2 DOELGROEPEN FAMILY CLAN IDEALISTEN
WELKE TUIN? Family clan: 15% Idealisten: 31% Family clan: 72% Idealisten: 64% Family clan: 13% Idealisten: 4%
TOEPASSING: COMMUNICATIE Eigen natuurvoorkeur/ natuurbeeld kan onbedoeld uw gedrag beïnvloeden!
BOER DERKS Plan A: Sturen op identiteit Plan B: Wildernis Ik kies voor plan A omdat ik een liefhebber ben van het Nederlandse cultuurlandschap en omdat ik het belangrijk vind om dit gebied voor het nageslacht te bewaren Bron: Van den Berg & Gremmen, 1999
MEDEWERKERS LNV/DLG Voorkeur plan A Voorkeur Plan B Kracht argumenten Boer Derks (1= sterk, 5 = zwak): 3.1 2.2 Geloofwaardigheid argumenten (1= sterk, 5 = zwak): 2.1 2.9
EINDE EN BEDANKT VOOR UW AANDACHT! MEER INFORMATIE WWW.AGNESVANDENBERG.NL