Het syndroom van Asperger

1. Het syndroom van Asperger Nele Vandenbulcke 1BaO

2. Algemeen • Relatief nieuw in DSM • Pervasieve ontwikkelingsstoornis • Diagnose vaak verkeerd of op latere leeftijd • Sterke punten verbergen problemen • Grote problemen in de omgang met anderen

3. Diagnose • Samenvatting met kenmerken • Juiste hulp aanbieden • 2 categorieën Voldoen aan 2 kenmerken uit 1ste categorie Voldoen aan 1 kenmerk uit 2e categorie • 4 noodzakelijke criteria

4. Categorie 1: beperking in de sociale interactie (min. 2 kenmerken vertonen) • Duidelijke beperking in het gebruik van diverse vormen van non-verbaal gedrag • niet in staat om een relatie aan te knopen met leeftijdsgenoten die past bij het ontwikkelingsniveau • Geen interesse in de andere persoon • Het empatisch vermogen functioneert anders dan bij mensen zonder autisme/Asperger syndroom

5. Categorie 2: betrekking op beperkte, zich herhalende en stereotiepe gedragspatronen, interesses en activiteiten (min. 1 kenmerk vertonen) • Sterke bezighouding met 1 of meer stereotiepe en beperkte interessepatronen, waar er abnormaal veel aandacht wordt aan besteed • Duidelijke vasthouding aan specifieke niet functionele routines of rituelen • Stereotiepe motorische handelingen die voortdurend worden herhaald • Een hardnekkige preoccupatie met delen van objecten

6. 4 noodzakelijke criteria • Deelname aan sociaal verkeer beperkt door de gedragingen van de persoon • Geen aantoonbare taalachterstand • Geen aantoonbare achterstand in de cognitieve ontwikkeling. • Persoon voldoet niet aan diagnostische criteria voor een andere specifieke pervasieve ontwikkelingsstoornis of schizofrenie.

7. Andere persoonlijkheids- kenmerkeN • Gemiddeld tot bovengemiddeld IQ • Concreet zwart-wit denken • Geen grote achterstand in verbale communicatie • Persoon weet niet hoe een vriendschap te sluiten • Persoon ervaart een overmaat aan emoties • Problemen in de sociale omgang • Persoon is goed in exacte vakken • Overprikkeling van de zintuigen

8. Mensen met het syndroom van Asperger leren omgaan met anderen • Een opvallen tekort in omgang met anderen • Strategieën kunnen sociale vaardigheden verbeteren Verborgen curriculum opsporen Omgaan met idioom en figuurlijk taalgebruik

9. Verborgen curriculum opsporen • verborgen curriculum = ongeschreven regels die niemand direct leert maar iedereen wel kent • Aan de hand van rollenspel ongeschreven regels duidelijk maken • Helpt om conflicten te vermijden

10. Omgaan met idioom en figuurlijk taalgebruik • Idioom= uitdrukking waarbij de feitelijke betekenis verschilt met de letterlijke betekenis • Rollenspel om figuurlijke betekenis duidelijk te maken • Eenvoudige strips die de betekenis duidelijk maken

11. Omgaan met emoties • Emoties worden op een andere manier geuit • Soms onvermijdelijke woede-uitbarstingen

12. Woede-uitbarstingen • Voorafgaande signalen proberen te kennen • Persoon aantal tactieken aanleren om kalm te worden

13. emoties • Moeilijk in te schatten hoe persoon zich voelt toont emoties op andere manier • Hulpmiddel: emotiethermometer

14. Besluit Personen met het syndroom van Asperger hebben: • Problemen in de omgang met anderen in het dagelijkse leven • Moeite met inleven in een ander • Problemen met de ongeschreven regels wat leidt tot conflicten  Het syndroom van Asperger mag dus niet onderschat worden of als ‘maar een vleugje Autisme’ gezien worden