1 / 44

Separabele Verba

Separabele Verba. De Regels. Wat zijn separabele Verba?. Voorbeeld: Ik sta om 8 uur op . (Verbum = opstaan ) Ik neem ‘s morgens mijn boterhammen mee . (Verbum = meenemen )

Télécharger la présentation

Separabele Verba

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Separabele Verba De Regels

  2. Wat zijn separabele Verba? • Voorbeeld: • Ik sta om 8 uur op. (Verbum = opstaan) • Ik neem‘s morgens mijn boterhammen mee. (Verbum = meenemen) Een separabel werkwoord is een werkwoord dat uit TWEE STUKKEN bestaat. Soms moet je de twee stukken aan elkaar schrijven, soms niet.

  3. Wat zijn separabele verba? (2) • De meeste separabele werkwoorden hebben een prepositie als eerste deel. • Voorbeelden: • Mark doetzijn jas uit. (Verbum = uitdoen) • Kris schrijftde oefening over. (Verbum = overschrijven)

  4. Wat zijn separabele verba? (3) • Sommige separabele verba hebben een ander deel als eerste deel. • Voorbeelden: • Het bad loopt vol. (Verbum = vollopen) • Ingrid speeltde hele tijd piano. (Verbum = pianospelen) • Zetje even koffievoor me? (Verbum = koffiezetten)

  5. Separabele werkwoorden: wanneer scheiden en wanneer niet? • De infinitief en het participium van een scheidbaar werkwoord schrijf je altijd in één woord. Bij het participium zet je ‘ge’ tussen de twee delen. • Voorbeelden: • Wil je straks koffie meebrengen? • Hij heeft koffie meegebracht. (Verbum = meebrengen)

  6. Separabele werkwoorden: wanneer scheiden en wanneer niet?: DE HOOFDZIN • In de hoofdzin in het PRESENSschrijf je de twee delen NIET aan elkaar. • Voorbeelden: • Hij blijftvanavond thuis. (Verbum = thuisblijven) • Ik maaknooit het eten klaar. (Verbum = klaarmaken) • Ik leesaltijd verhaaltjes vooraan m’n kinderen. (Verbum = voorlezen)

  7. Separabele werkwoorden: wanneer scheiden en wanneer niet?: DE HOOFDZIN • In de hoofdzin in het IMPERFECTUMschrijf je de twee delen NIET aan elkaar. • Voorbeelden: • Hij bleef vanavond thuis. (Verbum = thuisblijven) • Ik maaktevroeger nooit het eten klaar. (Verbum = klaarmaken) • Ik las vroeger altijd verhaaltjes vooraan m’n kinderen. (Verbum = voorlezen)

  8. Separabele werkwoorden: wanneer scheiden en wanneer niet?: DE HOOFDZIN • In de hoofdzin met een hulpwerkwoord in het PRESENSof het IMPERFECTUM schrijf je de twee delen NIET aan elkaar. • Tip: In een hoofdzin met TWEE VERBA scheid je het separabele verbum niet. • Voorbeelden: • Kun je de krant meebrengen? (PRESENS) • Gisterenavond wildeik thuisblijven. (IMPERFECTUM)

  9. Separabele werkwoorden: wanneer scheiden en wanneer niet?: DE HOOFDZIN • In de hoofdzin waarbij het PERFECTUMwordt gebruikt, schrijf je de twee delen NIET aan elkaar. • Je zet ‘ge’ tussen de twee delen. • Tip: In een hoofdzin met TWEE VERBA scheid je het separabel verbum niet. • Voorbeelden: • Gisterenavond heb ik mijn werk afgemaakt. • Vorige week hebik chocolade naar de les meegenomen. • Ik hebde auto voor mij niet ingehaald. • Ik benmet haar meegegaan.

  10. Separabele werkwoorden: wanneer scheiden en wanneer niet?: DE BIJZIN • In de bijzin in het PRESENSschrijf je de twee delen aan elkaar. • Tip: In een zin met TWEE OF MEER VERBA scheid je het separabel verbum niet. • Voorbeelden: • Vraag je even of hijmeegaat? (Verbum = meegaan) • Ik wist niet dat hij elke dag afdroogt.(Verbum = afdrogen) • Hij wil weten of we afsprekenof niet. (Verbum = afspreken) • Vraag je even of hij alsjeblieft weggaat? (Verbum = weggaan)

  11. Separabele werkwoorden: wanneer scheiden en wanneer niet?: DE BIJZIN • In de bijzin in het IMPERFECTUM schrijf je de twee delen aan elkaar. • Tip: In een zin met TWEE OF MEER VERBA scheid je het separabel verbum niet. • Voorbeelden: • Hij wist niet of ik thuiskwamof niet. (Verbum = thuiskomen) • Mark dacht dat ik het eten altijd klaarmaakte. (Verbum = klaarmaken) • Hij deed alsof hij wegreed. (Verbum = wegrijden)

  12. Separabele werkwoorden: wanneer scheiden en wanneer niet?: DE BIJZIN • In de bijzin in het PERFECTUM schrijf je de twee delen aan elkaar. Je schrijft ‘ge’ tussen de twee delen. • Tip: In een zin met TWEE OF MEER VERBA scheid je het separabel verbum niet. • Voorbeelden: • Hij weet niet datik ben thuisgekomen. (Verbum = thuiskomen) • Mark denkt dat ik het eten heb klaargemaakt. (Verbum = klaarmaken) • Hij doet alsof hij heeft nagedacht. (Verbum = nadenken)

  13. Separabele werkwoorden: wanneer scheiden en wanneer niet?: DE BIJZIN • In de bijzin met een hulpwerkwoord MAG JE KIEZEN!!!! • Voorbeelden: • Ik vraag of jij wilmeegaan. • Ik vraag of jij meewilgaan. • Ik zei dat je moestopstaan. • Ik zei dat je opmoeststaan. • Ik zeg dat ik om 7 uur heb schoongemaakt. • Ik zeg dat ik om 7 uur schoonheb gemaakt. • Ik vraag of je later had willen afspreken. • Ik vraag of je later afhad willen spreken.

  14. Separabele werkwoorden: wanneer scheiden en wanneer niet?: TE + INFINITIEF • In constructies met TE + INFINITIEF schrijf je de twee delen NIET aan elkaar. • Tip: In een zin met TWEE OF MEER VERBA scheid je het separabel verbum normaal niet. • Voorbeelden: • Het is nog te vroeg om opte staan. (Verbum = opstaan) • Hij heeft de krant vergeten meete brengen. (Verbum = meebrengen) • Je hoeft niet meete gaan, ik ga wel alleen. (Verbum = meegaan)

  15. Separabele werkwoorden met… • AAN- • Aanbieden, aankunnen, aankomen, aanraken, aandoen,…

  16. Separabele werkwoorden met… • AF- • Afdrogen, afvallen, afmaken, afspreken, afwassen,…

  17. Separabele werkwoorden met… • BINNEN- • Binnengaan, binnenkomen, binnendringen,…

  18. Separabele werkwoorden met… • BIJ- • Binnengaan, binnenkomen, binnendringen,…

  19. Separabele werkwoorden met… • BUITEN- • Buitengaan, buitenkomen, buitenlopen,…

  20. Separabele werkwoorden met… • DOOR- • Doorgaan, doorstapen, doorgeven, doormaken, doorlopen, …

  21. Separabele werkwoorden met… • IN- • Inhalen, invullen, inkijken, inkomen, …

  22. Separabele werkwoorden met… • KLAAR- • Klaarmaken, klaarzetten,…

  23. Separabele werkwoorden met… • LANGS- • Langsgaan, langskomen, langslopen,…

  24. Separabele werkwoorden met… • LOS- • Losmaken, loslaten, loslopen, losgaan,…

  25. Separabele werkwoorden met… • MEE- • Meegaan, meebrengen, meenemen, meerijden, meedoen, meelopen, meedragen,…

  26. Separabele werkwoorden met… • NA- • Nadenken, nadoen, naleven, nastreven,…

  27. Separabele werkwoorden met… • NEER- • Neerkijken op iemand, neerschieten, neerzetten, …

  28. Separabele werkwoorden met… • OM- • omdraaien, omkijken, omgooien, ompraten …

  29. Separabele werkwoorden met… • OVER- • Oversteken, overnemen, overmaken…

  30. Separabele werkwoorden met… • ROND- • Rondlopen, rondkijken, rondhangen,…

  31. Separabele werkwoorden met… • TEGEN- • tegenvallen, tegenkomen, tegenwerken,…

  32. Separabele werkwoorden met… • TERUG- • Teruggaan, terugkomen, terugzien,…

  33. Separabele werkwoorden met… • THUIS- • Thuisblijven, thuiskomen, thuiszitten,…

  34. Separabele werkwoorden met… • TOE- • Toelaten, toestaan, toewensen,…

  35. Separabele werkwoorden met… • TUSSEN- • tussenkomen, tussenplaatsen…

  36. Separabele werkwoorden met… • UIT- • Uitstappen, uitdoen, uittrekken,…

  37. Separabele werkwoorden met… • VAST- • Vastmaken, vastdoen, vastlopen,…

  38. Separabele werkwoorden met… • VOOR- • Voorlezen, voordoen, voorkomen, voorstellen…

  39. Separabele werkwoorden met… • VOORT- • Voortdoen, voortplanten, voortduren ,…

  40. Separabele werkwoorden met… • WEER- • weergeven, weerzien,…

  41. Separabele werkwoorden met… • WEG- • Wegrijden, weglopen, weggaan, wegstappen,…

  42. Separabele werkwoorden met… • VANALLES • Kennismaken, schoonmaken, stofzuigen, ademhalen, paardrijden, …

  43. KLEMTOON • BIJ ALLE SEPARABELE WERKWOORDEN LIGT DE KLEMTOON OP HET EERSTE DEEL!!!!

  44. Niet zeker??? • WOORDENBOEK Bij de werkwoorden waar je bij twijfelt, gebruik een woordenboek. Er staat altijd bij of een verbum separabel is of niet!!!

More Related