1 / 22

Hoofdstuk 4 De economie in de Zilveren Eeuw

Hoofdstuk 4 De economie in de Zilveren Eeuw. Hoe ontwikkelden landbouw, nijverheid en handel zich in de Zilveren Eeuw?. 4.1 De terugval van een handelsnatie. oorzaken:. Oorlogen met Frankrijk en Engeland Mercantilisme Toenemende concurrentie

mimir
Télécharger la présentation

Hoofdstuk 4 De economie in de Zilveren Eeuw

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Hoofdstuk 4De economie in de Zilveren Eeuw Hoe ontwikkelden landbouw, nijverheid en handel zich in de Zilveren Eeuw?

  2. 4.1 De terugval van een handelsnatie

  3. oorzaken: • Oorlogen met Frankrijk en Engeland • Mercantilisme • Toenemende concurrentie • Voorbijlandvaart; producten direct van producent naar afnemer gebracht. Stapelmarkt wordt overgeslagen

  4. oorzaken • Verzanding havens en rivieren • Trage tempo trekvaart • Veranderende vraag • Hoge lonen, hoge belastingen

  5. Graanhandel Teruggang doordat er meer graan geproduceerd werd terwijl de bevolking niet meer groeide→ dalende prijzen

  6. Visserij Haringvisserij last van hoge lonen, opkomende concurrentie en verminderde consumptie. Walvisvaart groeit eerst nog wel maar daarna last van overbevissing en concurrentie

  7. Conclusie: Het aandeel van de Republiek in traditionele producten als graan, haring en hout liep terug daarvoor in de plaats kwamen nieuwe producten en nieuwe markten Dus totale achteruitgang handel bleef beperkt. Handel bleef bron van welvaart en werkgelegenheid. Na 1750 zelfs weer opleving • Wel groei in: • Rivierhandel met Duitse achterland • Financiële en Commissiehandel; handelsagent die in opdracht van koopman goederen verkoopt • Koloniale handel (VOC)

  8. 4.2 Koloniale handel VOC Goederen stroom wordt groter maar ook het assortiment nam toe→ maar winsten namen niet toe door gestegen kosten.

  9. Handelswaar VOC specerijen textiel suiker porcelein koffie en thee

  10. Koloniale handel; WIC Steeds meer landen verboden hun planters om slaven van de WIC te kopen dus schakelde de WIC over op de ontwikkeling van suiker- en koffieplantages in Suriname. Maar de WIC is nooit echt een winstgevende onderneming geworden.

  11. Geldhandel Er werd veel geld verdiend met geldhandel, vooral na 1750 groeide de Amsterdamse kapitaalmarkt In de tweede helft van de 17e eeuw ontstonden in de Republiek de eerste verzekerings-,bankiers- en commissionairshuizen opgericht door kooplieden die hun geld en internationale contacten gebruikten om naast de handel in goederen ook bezig te houden met financiële dienstverlening

  12. Aantrekken geld beleggers voor bedrijven en planters Verstrekken leningen aan bedrijven (VOC en WIC) en planters (Suriname) Bank en -effectenwezen Verkoop aandelen buitenlandse bedrijven Firma Hope & Co Verzorgen internationale betalingsverkeer tussen staten Gaven leningen aan buitenlandse bedrijven en vreemde mogendheden Amsterdam wordt na 1750 hét Europese centrum voor verzekeringen, commissiehandel, internationale betalingen en kredietverlening

  13. Geldhandel Elite bulkte van het geld. Wat ermee te doen? Binnen Republiek in 18e eeuw weinig investeringsmogelijkheden → obligaties Holland lost na 1750 schuld af→ geld gestoken in VOC, WIC en de Surinaamse plantages en in buitenlandse avonturen

  14. Nijverheid • Last van toenemende buitenlandse concurrentie • Mercantilistische maatregelen • Gewesten proberen eigen nijverheid te beschermen maar Nederlandse welvaart afhankelijk van export dus verval wordt niet tegengegaan • Hoge lonen • Technologische voorsprong gaat verloren • Wel makkelijk aan grondstoffen te komen • Grote beschikbaarheid wind, turf en water blijft • VOC nog steeds belangrijk als opdrachtgever

  15. Achteruitgang in: • Textielnijverheid • Scheepsbouw Wel groei in: jeneverstokerij papierindustrie suiker

  16. Landbouwachteruitgang na 1660 door: • Toename landbouwproductie in Duitse Rijk, Frankrijk en Engeland • Afname bevolkingsgroei • Hoge lonen, hoge pachtprijzen en hoge belastingen • Paalworm • Veepest Veel boeren gaan failliet maar commerciële structuur blijft bestaan. Boeren die de crisis overleefden gingen efficiënter produceren of schakelden over op andere producten

  17. Landbouw in landgewesten Minder last van crisis: • Produceerden voor eigen gebruik • Lagere lasten; minder personeel, minder belasting, pacht vaak in natura betaald • Gemengde bedrijven→ schakelen makkelijker over op andere producten

  18. Na 1750 herstel landbouw • Groei Europese bevolking • Daling belastingen en pachtprijzen • Introductie aardappel • Steeds meer gewassen verbouwd die goed te eten zijn met aardappelen Republiek wordt grote exporteur van agrarische producten→ landbouw wordt drager economie

  19. Economische bloei • In Friesland, Groningen en oostelijke gewesten economische bloei door herstel landbouw • Vooral streken die goede verbinding met Holland en Duitsland hadden profiteerden • Opleving handel Oostzee→ Friese havens profiteren hiervan • Gebieden met bloeiende plattelandsnijverheid deden het goed. Veluwe (papier), rivierenland (steen en dakpannen), Twente en Tilburg (textiel)

  20. Wel groei in: • Koloniale handel • Financiële dienstverlening; bankieren en commissiehandel • Groei handel met Duitse achterland • Jeneverstokerij, papier- en suikerindustrie • Landbouw na 1740

  21. Einde bevolkingsgroei Met name nijverheidssteden krijgen te maken met de-urbanisatie, in het oosten en zuiden van de Republiek wel groei Afname immigratie naar Holland Immigranten nu vooral afkomstig uit Duitse gebieden, met name vrouwen→ dienstmeisjes Sterfte in steden bleef hoog als gevolg van slechte hygiëne en ziekten als pokken en malaria

  22. Bevolkingsopbouw in steden • Vrouwenoverschot in Hollandse steden kwart vrouwen bleef ongehuwd • Gemiddelde huwelijksleeftijd stijgt (van 24,5 naar 28 jaar) • Gemiddeld aantal kinderen daalt

More Related