1 / 18

Onderzoek PreCOOL

Onderzoek PreCOOL. Hoofdlijnen van de opzet van PreCOOL 2-5 in relatie tot COOL 5-18 Kohnstamm Instituut - Universiteit van Amsterdam Langeveld Instituut -Universiteit Utrecht ITS - Radboud Universiteit Nijmegen. Kernvragen.

nathan
Télécharger la présentation

Onderzoek PreCOOL

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Onderzoek PreCOOL Hoofdlijnen van de opzet van PreCOOL2-5 in relatie tot COOL5-18 Kohnstamm Instituut - Universiteit van Amsterdam Langeveld Instituut -Universiteit Utrecht ITS - Radboud Universiteit Nijmegen

  2. Kernvragen Wat zijn de effecten van kinderopvang, peuterwerk en VVE op de cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling van jonge kinderen? Wat is het economische en sociale rendement van voorschoolse voorzieningen op lange termijn? Opleidingsniveau, arbeidsmarktpositie, inkomen. Psychosociaal welzijn, gedrag, behoefte aan zorg.

  3. Onderzoeksmethode Multilevel value added benadering: wat is de netto toegevoegde waarde van professionele voorschoolse opvang, opvoeding en educatie? Controle voor overige invloeden (gezin, buurt) èn controle voor vroege kindkenmerken (cognitieve en sociaal-emotionele aanleg).

  4. Twee cohorten Instellingencohort: kinderen geworven in instellingen die toeleveren aan COOL5-18 basisscholen (± 4200). ± 300 instellingen, twee groepen per instelling, ± 7 kinderen per groep. Gezinscohort: kinderen uit een aselecte steekproef op basis van CBS-register, uit dezelfde wijken (± 1000). Geboren tussen 1 april en 1 november 2008. Alle cohorten: extra kinderen uit achterstandsgroepen.

  5. Overzicht meetmomenten PreCOOL en aansluiting op COOL5-18

  6. Gezinsmetingen

  7. Kindmetingen

  8. Locaties Kind 3 1 2 6 4 5 Testleider Werkgeheugen: Testopstelling

  9. Grammaticale kennis Kind hoort: “De poes bijt de hond” Kind hoort: “De man leest”

  10. Ontluikende geletterdheid Woordenschat Leesinzicht (‘wie is er aan het schrijven’, ‘lezen’, enz.) Letterkennis Leesvaardigheid (woordjes, zinnetjes) Waar is …het haar van de jongen? Zie jij het woordje ‘kat’? Wijs aan: woord, punt, hoofdletter,..

  11. Instellingsmetingen

  12. Beleidsvragen • Wat zijn de effecten van voorschoolse voorzieningen op de ontwikkeling van kinderen? Wat is het economische en sociale rendement op lange termijn? • Wat is de validiteit van gangbare (wettelijk vastgelegde) kwaliteitscriteria en daarop gebaseerde kwaliteitsbeoordelingssystemen in de kinderopvang en andere voorschoolse voorzieningen, afgemeten aan de effecten op kinderen en controlerend voor gezinseffecten en vroege kindkenmerken? • Wat zijn de effecten van huidig beleid (o.a. OKE-wet) op (ontwikkelingen in) het bereik en gebruik, en op (ontwikkelingen in) de pedagogische en educatieve kwaliteit van voorschoolse voorzieningen? • In welke mate is het gebruik van voorschoolse voorzieningen sociaal- en etnisch-cultureel selectief? Is er een (negatieve) correlatie tussen de pedagogische en educatieve kwaliteit van voorschoolse voorzieningen en sociaal-economische en culturele gezinsachtergrondkenmerken?

  13. Sociaal-economische vragen • Wat beïnvloedt de keuzen die ouders maken inzake het combineren van zorg en werk? Wat is de invloed van opvangkosten, gemak en toegankelijkheid van de voorzieningen, beschikbare alternatieven, en de (waargenomen) kwaliteit van de opvang? Zijn er modererende factoren zoals opleiding, loopbaanmogelijkheden, inkomen? • Wat is de relatie tussen de door ouders waargenomen kwaliteit en de kwaliteit volgens wetenschappelijke standaards van voorschoolse voorzieningen? • Wat is de relatie tussen structurele kwaliteit zoals flexibiliteit van de opvang, groepsgrootte en staf-kind ratio (kostenfactoren) en proceskwaliteit (opbrengstfactoren)? Zijn er mediërende en modererende factoren, bijvoorbeeld het gebruik van speciale (VVE) programma’s, kwaliteitszorgsystemen, staf-samenstelling?

  14. Pedagogische-onderwijskundige vragen • Wat zou het richtpunt moeten zijn van voorschoolse educatie, met het oog op lange termijn effectiviteit: zogenaamde learning-related skills (executieve functies, zelfregulatie) of schoolse vaardigheden (geletterdheid, gecijferdheid, Nederlandse taal)? Of beide? • Wat is effectiever: het werken met een gestructureerd (VVE) programma of zelf – als team – vormgeven aan pedagogische en educatieve kwaliteit en ontwikkelingsstimulering? Of beide? Wat beïnvloedt de implementatie-getrouwheid bij VVE-programma’s? • Wat zijn de belangrijkste kenmerken en determinanten van professionaliteit van de pedagogisch medewerkers en leidsters: opleidingsniveau, aanvullende specifieke training, begeleiding op de werkvloer, methodisch werken, …?

  15. Ontwikkelingspsychologische vragen • Zijn er interactie-effecten op de ontwikkeling van kinderen van gezinskenmerken en instellingskenmerken? Is er sprake van compensatie, versterking, of juist ondermijning van de gezinsopvoeding? In hoeverre beïnvloedt de structuur- en proceskwaliteit van voorschoolse voorzieningen de gezinsopvoeding, en wat zijn hierbij ondersteunende en verstorende mechanismen? • Is er ‘differential susceptibility’, d.w.z. zijn sommige kinderen (afhankelijk van temperament, gedragsontwikkeling, sekse en cognitieve vermogens) meer gevoelig voor pedagogische en educatieve kwaliteitsverschillen dan andere kinderen?

  16. Dank u!

More Related