1 / 23

Derivationele morfologie

Derivationele morfologie. Yannick Bitane Matthijs Brendel Linda Slegers 22/06/2004. Opbouw. Inleiding Adjectieven (Linda) Naamwoorden (Matthijs) Werkwoorden (Yannick) Afsluiting. Zinnen. Opbouw dmv typen: Jan pest de hond np (nps)/np np/n n. Woorden. Samengestelde woorden

questa
Télécharger la présentation

Derivationele morfologie

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Derivationele morfologie Yannick Bitane Matthijs Brendel Linda Slegers 22/06/2004

  2. Opbouw • Inleiding • Adjectieven (Linda) • Naamwoorden (Matthijs) • Werkwoorden (Yannick) • Afsluiting

  3. Zinnen • Opbouw dmv typen:Jan pest de hondnp (np\s)/np np/n n

  4. Woorden • Samengestelde woorden • Samenstelling: groenten-boer • Afleiding (dmv affixen): schoon-heid • Woordsoort • schoon  schoon-heid (a  n) • zelfstandig  on-zelfstandig (a  a)

  5. Typering voor woorden • a, n, v als atomen • -heid :: a\n.

  6. Grammaticaal? • Syntactische aspecten • *werken-baar • Semantische aspecten • *vlucht-ing, *be-groenen • Fonologische aspecten • lila-achtig, *lila-ig

  7. Adjectieven • A  A • Prefix on-zelfstandig, over-actief • Suffix groen-achtig, muff-ig • A  N • Zonder affix complex, geheim • Suffix schoon-heid, bang-erd • A  V • Zonder affix rijp-en, dod-en • Prefix ont-groen-en, ver-klein-en

  8. Beperkingen super-mooi, *super-metalen zelfstandig-heid, *rechthoekig-heid Relatief Absoluut Fluwelen:  a Niet: a/a

  9.  gebruik (1)

  10.  gebruik (2)

  11. Naamwoorden N  N Suffigering -icus, -er, -ster, -in, -es, -je, -tje, -kje, -pje N  A Suffigering -achtig, -ig, -erig, -lijk, -elijk, -loos, -eloos N  V Prefigering ont-, ver-, be- Suffigering -en, -eren, -ueren, -iseren

  12. Klassen van naamwoorden • Persoonsnamen (boer, ober, etc.) npers • Stofnamen (melk, zand, glas, etc.) nstof • Plaatsnamen (utrecht, parijs, etc.) nloc • Verzamelnamen (leger, politie, etc.) nverz • Eigennamen (michael, jan-peter, etc.) nnaam • Abstracta (liefde, oorlog, rente, etc.) nabstr • Overig (fiets, tafel, kat, etc.) n

  13. N  N Suffigering Meeste suffixen in deze categorie zijn niet productief. • Beperkt tot uitheemse woorden (-euse, -ice) • Semantisch beperkt (-schap, -theek) • Lexicaal beperkt (-dom) • Soms N-klasse verandering door suffigering  • Implementatie: • suffix :: bronklasse\doelklasse.

  14. Diminutief suffix(-je, -tje, -etje, -kje, -pje) Wel productief, sterk afhankelijk van N-klasse. Persoonsnamen: + bijna geen uitzonderingen Stofnamen: - enkele uitz. (biertje, chocolaatje) Plaatsnamen: - Verzamelnamen: - enkele uitz. (legertje) Eigennamen: + enkele uitz. (?michaelletje) Abstracta: +/- de meeste niet, enkele wel Overig: + nauwelijks uitz.

  15. Diminutief suffix: Implementatie je :: n\n. je :: nnaam\nnaam. je :: npers\npers. Uitzonderingen: lexicaliseren.

  16. N  A Suffigering • -achtig, -ig, -erig, -lijk, -elijk, -loos, -eloos: Grote productiviteit, maar grammaticaliteit sterk afhankelijk van semantiek. • Overige suffixen: Beperkt productief, lexicaliseren.

  17. N  V Suffigering • -eren Beperkte productiviteit, geen systeem. Lexicaliseren. • -en Grote productiviteit. Kan met persoonsnamen, verzamelnamen, stofnamen en overige nouns. • Implementatie: • en :: npers\v. • en :: nverz\v. • en :: nstof\v. • en :: n\v.

  18. N  V Prefigering Grote productiviteit, geen systematiek. Grammaticaliteit sterk afhankelijk van semantiek. Kan niet met plaatsnamen, eigennamen en abstracta. Implementatie: ont :: v/(n/ensuf). ont :: v/(npers/ensuf). ont :: v/(nverz/ensuf). ont :: v/(nstof/ensuf).

  19. Verba (werkwoorden) • V  V • Prefix ver-slapen, ont-steken, be-spreken • Suffix krab-belen, red-deren • V  N • Prefix ge-klets • Suffix sprek-er, leer-ling, raad-sel, kom-st • V  A • Suffix lees-baar, verkies-lijk, volg-zaam prat-erig, weiger-achtig

  20. V  A Suffigering -achtig: babbelachtig, geefachtig, hebachtig, klaagachtig, regenachtig, schrijfachtig, schrikachtig, vergeetachtig, weigerachtig; -erig: bijterig, kletserig, opruimerig, schreeuwerig, slaperig, zeurderig, plakkerig, (stam eindigt op -el of -er) -ig: huiverig, *huivererig; kwetterig, *kwettererig; duizelig, *duizelerig; stuntelig, *stuntelerig

  21. V  N Suffigering -erij: draverij, knoeierij, pocherij, poetserij, (krom)praterij, vleierij; (grondwoord eindigt op -el of -en (sjwa)) -arij: babbelarij, huichelarij, goochelarij, keuvelarij, rekenarij; (grondwoord eindigt op -eren) -atie: confrontatie, evacuatie, felicitatie, misinterpretatie, presentatie; ((bab(b) º el)en) Implementatie: babbel :: vel. arij :: vel\n. (present º eren) Implementatie: presenteren :: veren. arij :: veren\n.

  22. V  V Prefigering

  23. Referenties De elektronische ANS: http://oase.uci.kun.nl/~ans/ Morfologie - De woordstructuur van het Nederlands. Booij, G. en Van Santen, A. Amsterdam University Press, 1998.

More Related