170 likes | 316 Vues
Innovatie-opstellingen. TNS NIPO Dinsdag, 20 februari, 2007 - Amsterdam. Doel. Gezamenlijk ervaren innovatieve methodiek Toepassing van de systeemopstelling op innovaties Genereren van mogelijke innovaties. Innovatie-opstellingen: toepassing van systeemopstelling op innovatievraagstukken.
E N D
Innovatie-opstellingen TNS NIPO Dinsdag, 20 februari, 2007 - Amsterdam
Doel • Gezamenlijk ervaren innovatieve methodiek • Toepassing van de systeemopstelling op innovaties • Genereren van mogelijke innovaties
Innovatie-opstellingen: toepassing van systeemopstelling op innovatievraagstukken Vijf hoofdfasen: • Dialoog • Projectieve identificatie • Emotionele systeemfeedback • Simulatie • Creatieve interpretatie.
2a. Construct projectie: Anthorpomorfisering / projectieve identificatie kernconstructen
2b. Huidige systeemprojectie: Positionering representanten kernconstructen huidige situatie
3. Emotionele systeemfeedback: Construct-representanten ondervragen op gevoelens, tele-ervaringen en gewenste bewegingen
4. Simulatie en visiefase:Toevoegen innovatie-idee en optimaliseren systeemenergie
5.Creatieve interpretatie: Verwoorden inzichten en emoties ten aanzien van opstellingseffect op innovatie-idee
Onderzoek naar systeemopstellingen • Verheldert overzicht bij complexe vraagstukken en stimuleert veranderingen (Gminder, 2005; Lehmann, 2006) • Genereert visuele, emotionele inzichten, aanvullend aan verbale, rationele informatie (Franke, 1996) • Verbetert zelfbeeld en psychische toestand (Höppner, 2001) • Emoties representanten correleren met posities en niet met persoonlijkheidskenmerken (Schlötter, 2005)
Theoretische achtergrond • Actie-onderzoek (Lewin) • Brainstorming: creatieve – kritische fase (Osborn) • Breintheorie (Damasio) • Constructtheorie (Kelly) • Emotionele intelligentie (Goleman) • Fenomenologie (Merleau-Ponty) • Lateral denken (De Bono) • Lichaamsmetafoor perspectief (Lakoff & Johnson) • Psychodrama (Moreno) • Zachte systeemdenken (Checkland)
Verrijken van onderzoek ... • Door systematische identificatie van het vraagstuk (Ackoff 1978, Chapman 1989, Butler 1995, Gibson 1998) • Voor effecten van (innovatie)beslissingen (Yadav & Karonkanda 1985, Davis & Moe 1997, Durgee et al. 1999, Desai 2002) • Met gebruik making van de onderbewuste kennis van de manager (Damasio, Zaltman, Blichfeldt 2005, Nijssen & Agustin 2005) • In een antropomorphische projectie (Aaker, 1997; Tan Tsu Wee, 2004; Freling & Lukas, 2005 ) • Als een zachte systeem metafoor (Checkland & Scholes 1992/2005, Hackley 1999, Zikmund 2003, Zaltman 2003)
Samenvattend • Wat: Zachte systeemmetaphor binnen fenomenologische paradigma • Hoe: Verwoording innovatie-idee en kernconstructen, construct- and systeemprojectie, feedback, simulatie innovatie-idee en visie-ontwikkeling • Waarom: Bewustwording onbewuste innovatiekennis • Wanneer: Intuïtieve check op innovatie-idee • Wie: Innovators met open mind and hoog EQ.
Regels vraaginbrenger • Constructkeuze: combinatie van ratio en emotie • Keuze representanten: intuïtief op resonantie persoon, zorgvuldig mensen uitnodigend • Positionering representanten: intuïtief op resonantie plaats en persoon, zorgvuldig mensen plaatsend • Denk lateraal
Regels publiek • Concentreer op ervaringen: gevoelens, tele-ervaringen en gewenste bewegingen • Beschrijf deze ervaringen en je conclusie ten aanzien van het innovatievraagstuk.
Regels representanten • Vergeet welk construct je representeert • Concentreer op ervaringen: gevoelens, tele-ervaringen en gewenste bewegingen • Beschrijf deze ervaringen kort en bondig wanneer de begeleider daarom vraagt.
Vijf soorten interventies • Autopoiese: zelfbeweging • Erkennen door benoemen • Orde creëren • Polariseren • Toevoegen van ontbrekende constructen