1 / 46

L. Aucremanne, J. Bernagie, S. Ide

Hoe houden we de koopkracht van de euro in stand ? De uitdagingen van het Europees monetair beleid. Seminarie voor leraren economie van het secundair onderwijs, op 19 november 2008. L. Aucremanne, J. Bernagie, S. Ide. Schema van de uiteenzetting.

terrel
Télécharger la présentation

L. Aucremanne, J. Bernagie, S. Ide

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Hoe houden we de koopkracht van de euro in stand ? De uitdagingen van het Europees monetair beleid • Seminarie voor leraren economie van • het secundair onderwijs, op 19 november 2008 L. Aucremanne, J. Bernagie, S. Ide

  2. Schema van de uiteenzetting • Wie beslist ? Wie doet wat ? Wat streven we na ? • Het monetaire beleid dag na dag: twee-pijlerstrategie, geïllustreerd aan de hand van de rente-beslissingen in 2008 • Doelstellingen en principes getoetst aan de praktijk gedurende de eerste 10 jaar van de euro • Van de rentebeslissing naar de portemonee: transmissie naar de reële economie en de inflatie • Van de rentebeslissing naar de portemonee: liquiditeitsverstrekking aan de geldmarkt door het Eurosysteem

  3. De euro: wie beslist ? Wie doet wat ?Wat streven we na ?

  4. Hoofdopdrachten van het Eurosysteem • Monetair beleid • Primaire doelstelling: prijsstabiliteit • Goud- en deviezenreserves van de lidstaten • Betalingssystemen • Financiële stabiliteit • Bankbiljetten

  5. Raad van Bestuur van de ECB Directie van de ECB • BE • DE • ES • FR • IE • IT • LU • NL • AT • PT • FI • GR • SI • CY • MT Algemene Raad van de ECB • HU • PL • SK • LV • EE • LT • CZ • RO • BU Eurosysteem / Europees Stelsel van Centrale Banken

  6. Raad van Bestuur 6 15 Directie 15 NCB's instructies vertegenwoordiging Een federaal systeem • Volledig gecentraliseerde monetaire-beleidsbeslissingen • Nationale centrale banken betrokken bij de voorbereiding ervan • Decentralisatie van de tenuitvoerlegging van het monetaire beleid • Min of meer grote autonomie van de nationale centrale banken op andere terreinen

  7. Een onafhankelijk systeem • Onafhankelijkheid tegenover de politieke autoriteiten • Verbod instructies te geven of beslissingen te beïnvloeden • Persoonlijke onafhankelijkheid • Verbod op monetaire financiering van de overheidssector • Duidelijk omschreven opdracht • Prijsstabiliteit • Verplichting rekenschap af te leggen over het gevoerde monetaire beleid • Hoorzittingen in het Europees parlement • Publicaties, uiteenzettingen, persconferenties • Dialoog met de politieke autoriteiten • Eurogroep, Europese Commissie • Wisselkoersbeleid

  8. De doelstelling volgens het Verdrag van Maastricht • De primaire doelstelling van het Eurosysteem bestaat erin de prijsstabiliteit te handhaven • Onverminderd het doel van prijsstabiliteit, ondersteunt het Eurosysteem het algemene economische beleid in de Gemeenschap. • Waarom prijsstabiliteit? • Geen verstoring van de in het relatieve-prijsstelsel vervatte informatie • Geen blinde herverdeling van de inkomens en het vermogen teweegbrengen • De onzekerheid en de risicopremies in de rentetarieven verminderen • Gevolgen prijsstabiliteit voor de reële economie • Efficiënte allocatie van de middelen en vertrouwen => investeringen, duurzame groei en werkgelegenheid • (Negatieve) ervaringen met prijsinstabiliteit in de 20ste eeuw • Duiste hyperinflatie 1922-23, deflatie in de jaren 30, inflatie in de jaren 70

  9. Prijsstabiliteit:Een jaarlijkse stijging van de HICP voor het eurogebied met minder dan - maar dicht bij - 2 pct. op de middellange termijn • HICP: geharmoniseerde consumptieprijsindex • Jaarlijkse stijging < 2 pct., maar dicht bij 2 pct. • Voorzorg tegen deflatierisico's • Eurogebied • Verschillen tussen landen zijn onvermijdelijk (bijvoorbeeld convergentie van het prijspeil) of te beteugelen door ander beleid • Op de middellange termijn • Moeilijk controleerbare schokken, bijvoorbeeld olieprijs, andere grondstoffen • Laat geleidelijke reactie toe; vermijdt te grote volatiliteit in het beleidsinstrument (korte rente) en de economische activiteit

  10. Het monetaire beleid dag na dag: twee-pijlerstrategie, geïllustreerd aan de hand van de rente-beslissingen in 2008

  11. Om tot een rentebeslissing te komen baseert men zich op twee zogenaamde pijlers de economische analyse (conjunctuurindicatoren, reële bbp-groei, HICP-inflatie, macro-economische voorspellingen,...) informatie over prijsstabiliteit op korte termijn de monetaire analyse: analyse van geld- en kredietaggregaten informatie over prijsstabiliteit op lange termijn Deze informatie wordt naast elkaar gelegd en er volgt een algemene beoordeling door de Raad van Bestuur met het oog op het inschatten van de risico's voor het handhaven prijsstabiliteit Dan volgt een beslissing om de beleidsrente te verhogen, verlagen of gelijk te houden Rentebeslissingen op basis van 2 pijlers

  12. 1. de economische pijler, een selectie van indicatoren Rentebeslissing in juli 2008: van 4,0 pct. naar 4,25 pct. (1)

  13. 2. de monetaire pijler Rentebeslissing in juli 2008: van 4,0 pct. naar 4,25 pct. (2) • 1. de economische pijler, vervolg

  14. 1. de economische pijler, een selectie van indicatoren Rentebeslissingen in oktober en november 2008: verlaging met telkens 50bp. tot 3.25% (1)

  15. 2. de monetaire pijler Rentebeslissingen in oktober en november 2008: verlaging met telkens 50bp. tot 3.25% (2) • 1. de economische pijler, vervolg

  16. Doelstellingen en principes getoetst aan de praktijk gedurende de eerste 10 jaar van de euro

  17. Prijsstabiliteit zorgt voor lagere reële rente Geloofwaardig monetair beleid gericht op prijsstabiliteit leidt tot periode met lage inflatie, (consumptieprijsindex, veranderingspercentages t.o.v. het voorgaande jaar) en tot een daling van de lange rente (10-jaars referentierente, procenten) 1

  18. Prijsstabiliteit:een middellange termijn-concept met even goed bezorgdheid voor neerwaartse risico's("minder dan, maar dicht bij 2%" precisering in mei 2003)

  19. Verankering van de inflatieverwachtingen - eurogebied versus VS Eurogebied Verenigde Staten

  20. Prijsstabiliteit ging niet gepaard met grotere variabiliteit van het activiteitsverloop ...kan zowel een gevolg zijn van mildere schokken als van beter beleid. Gedaalde macro-economische volatiliteit.... (standaardafwijking van groei en inflatie tussen 1998-2007 en voor glijdende reeks periodes van 40 kwartalen voor het eurogebied) 1980-1989 "Discretion" en/of grote variantie van schokken 1971-1980 standaardafwijking inflatie standaardafwijking inflatie 1990-1999 "Commitment" en/of kleine variantie van schokken standaardafwijking bbp-groei standaardafwijking bbp-groei

  21. Cash changeoverin 2002 verstoorde de inflatieperceptie, maar recent lopen inflatie en inflatieperceptie opnieuw meer parallel Inflatieperceptie HICP Bronnen: EC, NBB.

  22. Van de rentebeslissing naar de portemonee: transmissie naar de reële economie en de inflatie

  23. Benadering "via de hoeveelheden" uit de basishandboeken • Monetaire basis B  Geldhoeveelheid M  Prijs P • Monetaire Vergelijking multiplicator:van Fisher: • M = bB P = MV/Q • B onder de controle van de centrale bank • + : onderstreept de voorwaarden voor de mogelijkheid dat de centrale bank vat heeft op de commerciële banken en op de inflatie; "Inflation is always and everywhere a monetary phenomenon". Deze relatie lijkt stand te houden op de lange termijn. • -: instabiliteit van b, in het bijzonder in een periode van financiele crisis, en V op korte termijn in de financieel ontwikkelde economieën is te groot • geen afspiegeling van het strategische en operationele kader van de hedendaagse centrale banken

  24. Een benadering "via de rente" • Rente van Rente op de Andere financiële • centrale bank i  geldmarkt  variabelen, reële  Prijs P • variabelen, verwachtingen • i onder controle van de centrale bank • de transmissie van een rentebeleid verloopt via de termijnstructuur van de rente • geldhoeveelheid M wordt een endogene variabele maar blijft tevens een indicator voor de risico's voor prijsstabiliteit op middellange tot lange termijn

  25. Centralebankrente Kortetermijnrente op de geldmarkt Kortetermijnrente op de geldmarkt Financiële markten Andere rentetarieven (obligaties, kredieten, deposito's) Wisselkoersen Geldhoeveelheid Verwachtingen Binnenlandse vraag (consumptie, investeringen) Loon- en prijsvorming Invoer- prijzen Netto- uitvoer Goederen-, diensten- en arbeidsmarkt Prijzen De transmissie van de monetaire-beleidsimpulsen

  26. Doorrekening van de geldmarktrente op de andere rentetarieven(maandgegevens, percentages)

  27. De centrale bankrente en de wisselkoers

  28. Van de rentebeslissing naar de portemonee: liquiditeitsverstrekking aan de geldmarkt door het Eurosysteem

  29. Het monetair beleid van het Eurosysteem: Operationele aspecten

  30. Menu • operationele kader • monetaire reserveverplichtingen • open-marktoperaties • permanente faciliteiten • interactie liquiditeitsbeheer - rentesturing • monetair beleid gedurende de financiële crisis

  31. Monetair beleid: operationeel kader • Primaire doelstelling: richting geven aan de rentetarieven op zeer korte termijn van de geldmarkt • Drie categorieën instrumenten: •  minimum reserveverplichtingen (RR): opleggen aan banken om reserves te vormen en zo behoefte om geld te lenen bij de centrale bank te vergroten + buffermechanisme • open-marktverrichtingen (OMO): instrumenten om geld te lenen (of te ontlenen) aan de banken • permanente faciliteiten (PF):creatie "rentecorridor" • Centrale beslissing (ECB), gedecentraliseerde uitvoering (NCBs) • Ruime waaier van tegenpartijen, geen nationale quota • Gelijke behandeling en harmonisering • Gewaarborgd (onderpand)

  32. Monetaire reserveverplichtingen

  33. Reserveverplichtingen: modaliteiten • Alle in eurozone gevestigde kredietinstellingen zijn verplicht reserves te vormen bij hun nationale centrale bank. • Bedrag: percentage (2%) van de meeste deposito's en effecten < 2 jaar • Middelingsprincipe • Vergoeding tegen het tarief van de basisherfinancieringstransacties • Reserveperiode: ca 1 maand

  34. Monetaire reserveverplichtingen: functies • Verruimen structureel liquiditeitstekort •  kredietinstellingen "en banque" houden • Stabilisering geldmarktrente:  buffermechanisme dmv middelingsfaciliteit

  35.  Open-marktverrichtingen

  36. Open-marktverrichtingen (tenders): aard & functies • = instrumenten om geld te lenen of te ontlenen aan de markt • Basisherfinancieringstransacties (MRO) • wekelijks, looptijd: 1 week • centrale rol voor sturen marktrente en beheersen liquiditeit • Langerlopende herfinancieringstransacties (LTRO) • maandelijks, looptijd: 3 maanden (recentelijk ook 6 maanden) • aanvullende financiering (geen rentesignaal) • Fijnregelingstransacties (FT) • ad-hoc • afzwakken weerslag onverwachte liquiditeitsschommelingen op de rente

  37. Open-marktverrichtingen: Tenderprocedures • 2 systemen: • Volumetenders (vaste rente)  ECB maakt rentevoet vooraf bekend •  deelnemers vragen bedrag •  full of partial allotment • Rentetenders (variabele rente) •  deelnemers stellen bedragen en rentevoeten voor •  cut-off voor iedereen of cut-off maar iedereen voorgestelde prijs

  38.  Permanente faciliteiten

  39. Permanente faciliteiten Kenmerken: • Geld lenen of ontlenen voor 1 dag (overnight) • Marginale beleningsfaciliteit (bovengrens rentecorridor) • banken kunnen geld lenen voor 1 dag • tot 9 oktober 2008: de officiële rente van de ECB + 1%, nu +0.5% • Depositofaciliteit (ondergrens rentecorridor) • banken kunnen geld plaatsen voor 1 dag • tot 9 oktober 2008: de officiële rente van de ECB -1%, nu -0.5% • Op eigen initiatief en onbeperkt (onderpand) Functies: • Binden O/N-rentevoeten (creatie "corridor") • Algemene beleids­oriëntatie weergeven • Marginale verstrekking en opslorping van liquiditeiten

  40. Interactie liquiditeitsbeleid- rentevorming geldmarkt

  41. Overzicht operationeel Kader Daggeldrente (EONIA) dicht tegen officiële rente Doelstelling Minimumreservesysteem (RR) Instrumenten Reserveverplichtingen Open marktoperaties (OMOs) Basisherfinancieringsoperaties (1 week) Permanente faciliteiten (PF) Marginale beleningsfaciliteit Deposito faciliteit Langerlopende herfinancieringsoperaties (3 maanden) Fine-tuning operaties (doorgaans 1 dag)

  42. Evolutie EONIA en de rentecorridor

  43. Vereenvoudigde balans van het Eurosysteem (gemiddelde van de in 2007 uitstaande bedragen per dag, miljarden euro's) Passief Actief Netto externe activa Andere 323,7 106,5 Bankbiljetten Deposito's van de overheid 629,6 52,5 251,9 Autonome factoren Gemiddelde verplichting Reservetegoeden boven de gemiddelde verplichting 187,4 1,9 189,3 Reserveverplichtingen Openmarkt- transacties Basis-herfinancieringstransacties (1 week) Langerlopende herfinan- cieringstransacties "Fine-tuning"-transacties 263,6 183,3 0,0 441,5 "Fine-tuning"-transacties 5,4 Permanente faciliteiten 0,2 Marginale belening (1 dag) Deposito (1 dag) 0,5 0,3

  44. De financiële crisis

  45. De Financiële crisis • Vertrouwen tussen banken is weg • => "Droogvallen" van interbancaire markt • => Centrale banken vaak enige manier om liquiditeiten te bekomen en te beleggen. •  extra maatregelen • Renteverlagingen (van 4.25% naar 3.25% in 2 stappen) • Versoepeling criteria onderpand • 'Full allotment' bij de open-marktoperaties • (uiteraard beperkt tot beschikbaar onderpand) • Meer operaties: extra LTROs • Vernauwing corridor van de PF (van 200 bp naar 100 bp) • OMO's in USD ('full allotment') en CHF (voorwaarden SNB). • Emergency Liquidity Assistance (op nationaal niveau: “lender of last resort”)

  46. Bedankt !

More Related