1 / 102

Klinisch beeld van ADHD

Klinisch beeld van ADHD. DSM-IV (1). Aandachtstoornissen slaagt er vaak niet in om aandacht te schenken aan details of maakt slordige fouten in schoolwerk, werk of andere activiteiten  heeft vaak moeite om de aandacht bij taken of spel te houden

uma
Télécharger la présentation

Klinisch beeld van ADHD

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Klinisch beeld van ADHD

  2. DSM-IV (1) • Aandachtstoornissen • slaagt er vaak niet in om aandacht te schenken aan details of maakt slordige fouten in schoolwerk, werk of andere activiteiten  heeft vaak moeite om de aandacht bij taken of spel te houden  lijkt vaak niet te luisteren wanneer hij/zij direct aangesproken wordt  volgt vaak aanwijzingen niet en slaagt er vaak niet in schoolwerk / karweitjes af te maken.  heeft vaak moeite met het organiseren van taken en activiteiten • vermijdt vaak, heeft vaak een afkeer van, of is onwillig zich bezig te houden met taken die een langdurige mentale inspanning vereisen (zoals schoolwerk of huiswerk)  raakt vaak dingen kwijt die nodig zijn voor taken of bezigheden  wordt vaak gemakkelijk afgeleid door uitwendige prikkels  is vaak vergeetachtig in dagelijkse bezigheden.

  3. DSM-IV (2) • Hyperactiviteit / impulsiviteit • beweegt vaak onrustig met handen of voeten of wriemelt op zijn zitplaats • verlaat vaak zijn zitplaats in de klas of in andere situaties waar verwacht wordt dat je blijft zitten • rent vaak rond of klimt overal op in situaties waarin dit ongepast is • kan vaak moeilijk rustig spelen of zich bezighouden met ontspannende activiteiten • is vaak "in de weer" of "draaft maar door" • praat vaak aan één stuk door • gooit het antwoord er vaak uit voordat de vragen zijn afgemaakt • kan vaak moeilijk zijn beurt afwachten • verstoort vaak bezigheden van anderen of dringt zich op

  4. DSM-IV (3) • voor 7 jaar • ten minste 2 situaties (bijv. op school en thuis) • verstoring op sociaal of schools vlak • NIET: PDD, schizofrenie, psychotisch / mentale st. • drie subtypes: 1)ADHD gecombineerde type 2)ADHD onoplettendheidstype 3) ADHD hyperactief/impulsieve type

  5. ICD-10 • ICD-10: Hyperkinetic disorders • Overeenkomsten DSM-IV • - aanvangsleeftijd • - duur • - exclusie criteria • - pervasiviteit

  6. ICD-10 (2) • Verschillen DSM-IV • Drie dimensies: Aandachtsst, hyperact., impulsiviteit • Geen opdeling in subtypes • Strengere pervasiviteitscriteria • Strengere exclusiecriteria

  7. Prevalentie en geslachtsratio • Brede definiëring: ADHD • Prevalentie: 4 - 19 % • Sex ratio: van 10:1 - 2,5:1 • Enge definiëring: Hyperkinetic Disorder • Prevalentie: iets meer dan 1% van de jongens in de lagere school • Regionale verschillen: vb Hong-Kong - London • Sex ratio: 4:1 Meisjes onder gediagnosticeerd?

  8. Prognose • Antisociale gedragingen • Matige opleidings- en beroepsstatus • Cognitieve verwardheid • Impulsiviteit • Dysfore stemmingen • Problemen met intieme relaties • Problemen in organisatie

  9. Comorbiditeit en differentiaaldiagnose (1) • Agressiestoornissen30 à 50% • ADHD Fysiek onrustig • Niet opvolgen van regels t.g.v. aandachtsprobl. • Geen openlijke vijandigheid t.a.v. autoriteiten • Geen karakteristieken van ODD of CD • ODD /CD Openlijke vijandigheid tijdens interview • Destructief gedrag • Overtreden van regels t.g.v. destructieve aard • Geen problemen met concentratie • Familiedysfunctioneren chaotisch, inconsistent, … • Aanwezigheid gedragsstoornis ouders • ADHD risicofactor voor ODD/CD?

  10. Comorbiditeit en differentiaal diagnose (2) • Angst- en Stemmingsstoornissen 15 à 75% • Minder impulsiviteit • Minder storend gedragspatroon • ADHD symptomen als reactie op stemmingsproblemen • Aandachtsprobl. en hyperactiviteit meestal niet bij aanvang • + samenhangend met angstuitlokkende situaties • Meestal sociaal teruggetrokken • Meestal functionele somatische symptomen • Aandachtgestoord t.g.v. interne pre-occupatie en apatie • (<--> ADHD t.g.v. problemen in gedragsinhibitie) • Meer doorslaapproblemen

  11. Comorbiditeit en differentiaal diagnose(3) • Ticstoornissen - TS: tot ongeveer 50% ADHD - ADHD: 10-30% TS - Ongeveer 35% van TS-familieleden heeft ADHD - TS+ADHD: meer agressie

  12. Comorbiditeit en differentiaal diagnose (4) • Mentale retardatieen PDD • Cf exclusie criteria • Leerstoornissen 10 à 92% van de kinderen met ADHD • 20% leerstoornis in rekenen, spelling of lezen •  Omschrijving van beide stoornissen • Geen agressie en storend gedrag • Meestal niet voor de leeftijd van 7 jaar • Taak /setting specifiek

  13. Comorbiditeit en differentiaal diagnose (5) • Spraak- en taalstoornissen • - ADHD Vertraging ontwikkeling taalvaardigheden • van 6-18 m • - Receptief beter dan expressief taalgebruik • Toegenomen activiteit gevolg van onvermogen • zich communicatief uit te drukken

  14. Comorbiditeit en differentiaal diagnose(6) • Neurologische stoornissen: hersenbeschadiging • (infecties CZS, encefalitis, hoofdtrauma) • Fysieke problemen: pre-, peri- en postnataal • - Meestal bij aanvang geen problemen • - Symptomen verlopen meer episodisch

  15. Comorbiditeit en differentiaal diagnose(7) • Psycho-sociale en omgevingsfactoren • Verstandige kinderen • Gezinnen met inconsistente discipline, structuur…

  16. Comorbiditeit en differentiaal diagnose (8) • Natuurlijk aangelegd meer hyperactief kind • Minder aandachtsmoeilijkheden, • Geen interferentie met aangepast functioneren • Minder woedeuitbarstingen • Gevoeliger voor regels • Minder kwetsuren (onvoorzichtig) • Minder argumenteren • Minder verstoord slaappatroon • Fysiologisch onrijp kind • Activiteiten t.g.v. trager ontwikkelingspatroon

  17. Comorbiditeit en differentiaal diagnose (9) • BIJKOMENDE PROBLEMEN • Omgang met leeftijdgenoten • Academisch onderpresteren • Frustratietolerantie • Laag zelfbeeld • Problemen in motoriek • Stress binnen het gezin • …..

  18. Etiologie

  19. Genetische component • sterke genetische bijdrage (80 % erfelijkheid) • MAAR: dit impliceert niet noodzakelijk biologisch determinisme • poligenische bijdrage of genetische heterogeneïteit • interactie genetische en omgevingsfactoren

  20. Omgevingsfactoren • foetale blootstelling aan alcohol, nicotine, benzodiazepines, …. • andere pre- en perinatale problemen (laag geboortegewicht) • sommige hersenziekten • psychosociale problemen (o.m. institutionalisering) • ideosyncratische reacties op voeding • blootstelling aan toxische hoeveelheden lood • kwaliteit van de relaties met ouders en school zijn behoudende of protectieve factoren

  21. Psychologische verklaringsmodellen • Uitgangspunt • Slechte zelfregulatie, inhibitie • Inhiberen onmiddellijke behoeftebevrediging • Inhiberen aan de gang zijnde actie • Inhiberen van initiele respons • Minder afgeleid zijn door storende stimuli • Tijd nemen om accuraat te antwoorden • ….

  22. Psychologische verklaringsmodellen • Vijf onderzoekslijnen • Conditioneringsdeficit • Inefficient inhibitie controleproces • Deficit in EF • Dysfunctie effort-activatiesysteem • Verschillende motivationele attitude

  23. Een conditioneringsdeficit: Gray-Quay model (vb. Quay, 1997) • DRIE BELONINGSSYSTEMEN • Fight-flight systeem • Gedragsactiverend systeem (BAS) • Gedragsinhiberend systeem (BIS)

  24. Een conditioneringsdeficit: Gray-Quay model (2) NEUROBIOLOGISCHE THEORIE ADHD ~ verminderde activiteit BIS  Deficiente inhibitie van stimuli geassocieerd met straf EVIDENTIE :ADHD leert minder snel uit straf voor fout

  25. Deficient inhibitie controle proces: Race model (Vb. Oosterlaan, Logan & Sergeant, 1998) • RACEMODEL • Gedragsinhibitie = race tussen twee systemen: • Response executie • Response inhibitie • STOPTAAK • Analyseert verschillende processen betrokken bij inhibitie • Reactietijdtaak: go-signaal soms gevolgd door stopsignaal

  26. Deficient inhibitie controle proces: Race model (2) • ONDERZOEKSEVIDENTIE • Bevindingen niet consistent • ADHD trager en variabeler executie-proces en trager • inhibitie-proces • Deficit niet specifiek voor ADHD, ook voor CD

  27. Disinhibitietheorie Barkley: Deficit in EF (1) (Vb. Barkley, 1997) AANVANG Inhibitiesysteem  Motorisch systeem (onmiddellijke behoeftebevrediging)  Uitstel  Zelfregulatie (EF)

  28. Disinhibitietheorie Barkley: Deficit in EF (2) DOEL EF Controle onmiddellijke omgeving (extern)  Controle intern gerepresenteerde info (intern) Gevoel van tijd, timing

  29. Disinhibitietheorie Barkley: Deficit in EF (3) • NONVERBAAL WERKGEHEUGEN • = representationeel geheugen • Vasthouden sensorische informatie • Herinneren hoe je iets moet doen • 2 subprocessen: • Retrospectieve fct: herinneren verleden • Prospectieve fct: verwachtingen toekomst

  30. Disinhibitietheorie Barkley: Deficit in EF (4) • NONVERBAAL WERKGEHEUGEN • ADHD problemen met: • Imitatie nieuw, complex gedrag • Verwerven en toepassen info observationeel leren • Representatie gebeurtenissen in temporele orde • Ontw. psychologisch gevoel van tijd

  31. Disinhibitietheorie Barkley: Deficit in EF (5) • VERBAAL WERKGEHEUGEN • = interne spraak • Extern naar intern • Zelfspraak staat in voor motorische controle • ADHDproblemen met : • vertraagde internalisatie van spraak

  32. Disinhibitietheorie Barkley: Deficit in EF (6) • ZELFREGULATIE AFFECT, MOTIVATIE, AROUSAL • Interne motivatie • Overbruggen gedrag en toekomstige bekrachtiger • Arousal + contingenties = emoties • Emoties: extern --> intern

  33. Disinhibitietheorie Barkley: Deficit in EF (7) • ZELFREGULATIE AFFECT, MOTIVATIE, AROUSAL • ADHD problemen met: • Afhankelijk externe bekrachtiger • Overbruggen uitstel niet mogelijk • Beperkte mogelijkheid om emotionele reacties uit te stellen • Beperkte mogelijkheid tot manipuleren uitlokkende var.

  34. Disinhibitietheorie Barkley: Deficit in EF (8) • RECONSTITUTIE • Analyse en synthese intern gerepresenteerde info • Analyse: info opdelen in units • Synthese: hercombinatie tot nieuwe gedragssekw. • Poort tot creativiteit en doelgerichtheid • Extern naar intern • ADHD probleem met analyse/synthese gedragsunits

  35. Cognitief energetisch model: Dysfunctie effort-activatiesysteem (1)(Vb. Van der Meere, 1996) • ONGENOEGEN AANDACHTSONDERZOEK • MODEL VAN SANDERS • TAXONOMIE VAN TAKEN • Input : complexiteit van de stimuli • Output: response compatibiliteit • Arousal/activatie: Habituatie / tempo • Effort: motivatie

  36. Cognitief energetisch model: Dysfunctie effort-activatiesysteem (2)

  37. Cognitief energetisch model: Dysfunctie effort-activatiesysteem (3) ONDERZOEKSRESULTATEN Inputprocessen: ok Outputprocessen: vertraagd Toestandsregulatieprobleem Activatie  presentatiesnelheid

  38. Verschillende motivationele attitude: Delay aversion hypothese (1)(Vb. Sonuga-Barke, e.a., 1992) • VERSCHILLENDE MOTIVATIONELE SET • Gedragsobservatiestudies • Douglas (1985) • Opwinding door of frustratie bij uitgestelde beloningen • Haenlein en Caul (1987) • Toegenomen beloningsdrempel: beloning minder waardevol

  39. Verschillende motivationele attitude: Delay aversion hypothese (2) • Predicties o.b.v. modellen • Gray-Quay model: Verminderde werking BIS • Race model: Verminderde responsiviteit t.a.v. neg. conseq. • Barkley’s model: Gedrag gestuurd door onmiddellijke stim. • Informatieverwerkingsmodel: Effort gevoelig voor motiv. fact. • Deficit?

  40. Verschillende motivationele attitude: Delay aversion hypothese (3) • DELAY AVERSION HYPOTHESE • Uitstel bepaald door het kind • Wachten geassocieerd met toename beloning (DGP) • Beloning afhankelijk van invulling interval (MFFT) • Uitstel bepaald door de onderzoeker • Gesignaleerd • Niet gesignaleerd • ADHD kinderen kiezen voor onmiddellijkheid

  41. Verschillende motivationele attitude: Delay aversion hypothese (4) • Probleem • Niet alle realiteitsaspecten • Niet wachten= positieve en negatieve gevolgen • Beloning verliezen • Verminderen van uitstel • Alternatieve beloning • DGP & MFFT: temporele parameters

  42. Verschillende motivationele attitude: Delay aversion hypothese (5) • Impulsief of delay aversief? • Onderzoeker bepaalt wachttijd ADHD kinderen kunnen wel wachten

  43. Verschillende motivationele attitude: Delay aversion hypothese (6) Delay aversief of op zoek naar grotere beloning? Vast aantal pogingen of vast tijdsinterval ADHD = delay aversion

  44. Verschillende motivationele attitude: Delay aversion hypothese (7) Hypothese Impulsiviteit Aandachtsproblemen Hyperactiviteit = Functioneel identiek Eigenlijke duur reduceren of waargenomen duur veranderen

  45. Verschillende motivationele attitude: Delay aversion hypothese (8) • Ondersteuning • Aandachtsstoornissen • Perceptie tijdsduur  aandachtsstijl • Minder fouten bij delay • Hyperactiviteit • Hyperactiviteit neemt toe bij uitstel • Cf. Optimale stimulatie theorie (Zentall, 1975)

  46. Diagnostiek bij ADHD

  47. Diagnose ADHD: moeilijk (1) 1) Geen enkelvoudige, objectieve "ADHD"-test 2) ADHD symptomatologie bij veel kinderen Sympt. onvoldoende  Onaangepast en interferentie 3) Sympt. vaak situatiespec., niet consistent over settings Cf. Onderzoek: lage overeenkomst informanten 4)Contextfactoren beïnvloeden diagnose 5) Zelfde klinisch beeld bijpsychiatrische en ontwikkelingsst., medische problemen en omgevingscondities

  48. Diagnose ADHD: moeilijk (2) Conclusie: multimodale assessment Meerdere informanten Ouders Kind/adolescent Leerkracht Hulpverlener Meerdere methoden Interview Rating scales Testonderzoek Observatie

  49. Gebruik van classificatiesystemen: DSM (1) Nut van DSM-IV voor diagnosestelling • Uitgangspunt: betrouwbaarheid te verbeteren • Geen assessmentprocedures • Wel structureel kader in evaluatieproces

  50. Gebruik van classificatiesystemen: DSM (2) Beperkingen nut DSM-IV in diagnosestelling • Alle items krijgen eenzelfde gewicht toegekend, maar niet alle items even nuttig zijn • Geen normen i.f.v. leeftijd en geslacht • Aanvangscriteria verstoring zijn arbitrair gekozen

More Related