1 / 18

Thema 18: Brainwave 18.2 en 18.3

Thema 18: Brainwave 18.2 en 18.3. Zenuwstelsel vs Hormoonstelsel. Zenuwstelsel Vervoer via zenuwen Werkt snel, maar kortdurig. Hormoonstelsel Hormonen via bloed Werkt langzaam, maar langdurig effect. Zenuwstelsel. Indeling op basis van ligging:. Centrale zenuwstelsel (CZ):

uriah
Télécharger la présentation

Thema 18: Brainwave 18.2 en 18.3

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Thema 18: Brainwave18.2 en 18.3

  2. Zenuwstelsel vs Hormoonstelsel Zenuwstelsel • Vervoer via zenuwen • Werkt snel, maar kortdurig • Hormoonstelsel • Hormonen via bloed • Werkt langzaam, maar langdurig effect

  3. Zenuwstelsel Indeling op basis van ligging: Centrale zenuwstelsel (CZ): • Grote hersenen • Kleine hersenen • Hersenstam • Ruggenmerg Perifere zenuwstelsel: • Zenuwen (motorische en sensorische)

  4. Zenuwen vanuit het ruggenmerg

  5. Werking CZ Prikkel Receptor (zintuig) impuls via conductor (zenuw) Centraal zenuwstelsel impuls via conductor (zenuw) reactie door effector (spier of klier) Prikkel = invloed uit de omgeving van een organisme Impuls = elektrisch signaal

  6. Bouw van een zenuw Axon (Neuriet) = uitloper die impuls van het cellichaam af geleidt Dendriet = uitloper die impuls naar cellichaam toe geleidt

  7. 3 soorten zenuwcellen • Sensorische zenuwcel - Van receptor naar CZ - 1 lange dendriet / 1 korte axon - Cellichaam ligt vlakbij CZ • Motorische zenuwcel - Van CZ naar effector - Meerdere korte dendrieten / 1 lange axon - Cellichamen in CZ • Schakelcellen - Geleiden binnen het CZ schakelcel Sensorische zenuwcel Motorische zenuwcel Bron: Biologie voor Jou

  8. 3 soorten zenuwen Zenuwcellen liggen bij elkaar in zenuwen. Hier omheen ligt bindweefsel 1. Gevoelszenuw: alleen uitlopers van sensorische zenuwcellen 2. Bewegingszenuw: alleen uitlopers van motorische zenuwcellen 3. Gemengde zenuwen: bevat beide

  9. Impulsgeleiding • Impuls = elektrisch stroompje • ontstaat als prikkel sterk genoeg is – boven deprikkeldrempel • impulssterkte is altijd gelijk • bij sterkere prikkel worden meer impulsen pertijdeenheid doorgegeven - de impulsfrequentieneemt toe • zenuwcel heeft na ieder impuls een korte herstelperiode nodig; kan dan niet geprikkeld worden= absoluut refractaire periode • Impulsfrequentie neemt af als bepaalde prikkel lang aanhoudt (gewenning)

  10. Zenuwcel in rust  - lading aan binnenkant celmembraan Actiefase  binnenkant krijgt gedurende korte tijd + lading Herstelfase  celmembraan kan gedurende korte tijd geen impulsen geleiden Door myelineschede  sprongsgewijze impulsgeleiding

  11. Cel van Schwann Depolarisatie Cellichaam Myeline schede Axon Insnoering (van Ranvier)

  12. Inzoomen op synapsen Impulsgeleiding Bron: Biologie voor Jou

  13. Synaps = contactplaats van zenuwcellen, waar impulsen chemisch worden doorgegeven INZOOMEN

  14. Synaps • Rust: • Neurotransmitters in blaasjes opgeslagen • Ca2+-poort dicht

  15. Synaps • Actiepotentiaal komt aan: • Door depolarisatie membraan (impuls) • Ca2+-poort open • Ca2+ stroomt naar binnen • Hierdoor smelten neurotransmitter- • blaasjes samen met presynaptische • membraan

  16. Synaps • Neurotransmitter komt in synapsspleet • en bindt aan receptormoleculen • = exocytose

  17. Synaps • Membraanpotentiaal hersteld in axon • Bij voldoende stimulatie receptoren • genoeg natriumpoorten open • impuls doorgegeven

  18. Neurotransmitters • Stimulerend (exciterend) en remmend (inhiberend) • Drugs en veel pijnstillers werken op dit systeem! Remmend: morfine, alcohol, cannabis Stimulerend: nicotine, cocaine, XTC Leidt soms tot gewenning of verslaving

More Related