1 / 13

Zelfde locomotief in model, weinig vermogen

Vermogen. Veel vermogen. Zelfde locomotief in model, weinig vermogen. Uitleg gebruik animatie. Als deze groene toetsen in beeld komen gebruik je…… …….deze toetsen op je toetsenbord. Verder gebruik je alléén de linkermuistoets om ergens op te klikken. Bijvoorbeeld: VERDER of MAAK EEN KEUZE.

vicki
Télécharger la présentation

Zelfde locomotief in model, weinig vermogen

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Vermogen Veel vermogen Zelfde locomotief in model, weinig vermogen

  2. Uitleg gebruik animatie. Als deze groene toetsen in beeld komen gebruik je…… …….deze toetsen op je toetsenbord. Verder gebruik je alléén de linkermuistoets om ergens op te klikken. Bijvoorbeeld: VERDER of MAAK EEN KEUZE Deze animatie is ontworpen door Inno van Dijk uit Zevenaar Ga je gang VERDER

  3. Vermogen Vermogen heeft te maken met prestatie. Een voorbeeld: Hieronder zie je drie treinen. Alle drie zijn ze in staat om van Amsterdam naar Maastricht te rijden. Toch is er een duidelijk verschil. Dit is een kleine locomotief. Deze kan weinig rijtuigen en weinig mensen vervoeren. Bovendien kan deze kleine locomotief niet echt hard rijden. Deze locomotief kan al meer rijtuigen en meer mensen vervoeren. Bovendien kan deze locomotief ook harder rijden. Dit is een hogesnelheidstrein die zeer lang kan zijn, zeer hard kan rijden en zeer veel mensen kan vervoeren. Dit alles heeft te maken met de prestatie van de treinen. De gele heeft het kleinste vermogen de blauwe heeft een groter vermogen en de witte een zeer groot vermogen. Alle drie kunnen ze hetzelfde maar MINDER tegelijk en verschillend in SNELHEID. Dit noem je prestatie.

  4. Vermogen Een voorbeeld met lampen. Twee brandende lampen links 230 V en 100 W rechts 230 V en 40 W Beide lampen zijn op dezelfde spanning aangesloten. De linkse lamp geeft veel meer licht dan de rechtse lamp. Het aantal watts is het vermogen van de lamp en bepaald hier de hoeveelheid licht die de lamp kan uitstralen. De spanning heeft daarop geen invloed.

  5. Vermogen Weer twee brandende lampen maar nu met de teksten 24 V en 40 W 230 V en 40 W Beide lampen geven even veel licht. De spanning maakt niets uit het aantal W (watts) wel. Het aantal watts is het vermogen van de lamp

  6. Vermogen Nog een voorbeeld met elektrische motoren; Een stofzuiger met een motor die krachtig moet kunnen zuigen en een haarkruller waarbij alleen wat lucht verplaatst moet worden. Het motorvermogen van de stofzuiger is vele malen groter dan dat van de haarkruller.

  7. Vermogen Een motor voor een kolom-boormachine en een motor voor de aandrijving van een stoeltjeslift. Deze laatste moet veel meer presteren dan de eerste en heeft dus een vele malen groter vermogen.

  8. Vermogen Tussen het vermogen (in watts) en de spanning (in volts) is een duidelijk verband. Hoe groter het vermogen hoe groter de stroom bij dezelfde spanning. In formule: P = U x I (P staat voor vermogen) Grote vermogens vragen grote stromen. Grote stromen eisen dikke leidingen. Transportleidingen zijn dan ook altijd zeer dik.

  9. Vermogen Vanuit de formule P = U x I kun je ook de stroom en de spanning bepalen.

  10. Vermogen Met de formule P = U x I kun je het vermogen uitrekenen wat een bepaalde groep kan leveren. Voorbeeld: Hiernaast zijn de automaten 16 ampére. Per groep kun je dan P = U x I = 230 volt x 16 ampére = 3680 watt gebruiken. Andersom is de formule I = P : U erg handig. Met deze formule kun je de stroom naar een apparaat uitrekenen. Voorbeeld: Wasmachine van 2800 watt. De stroom naar deze machine is I = P : U = 2800 watt : 230 Volt = 12,2 ampere De leiding naar deze machine moet dus dik genoeg zijn om 12,2 A veilig door te laten.

  11. Vermogen De grootte van de spanning is wel belangrijk voor het transport van de energie. Voorbeeld: Een stad heeft een vermogen nodig van 230 megawatt dat is 230.000.000 watt. De stroom bij 230 V wordt dan: I = P / U = 230.000.000 / 230 = = 1 miljoen ampére De leiding zou meer dan één meter dik moeten worden. De stroom bij 230 kV wordt dan: I = P/U = 230.000.000 / 230.000 = = 1 duizend ampére Een leiding van polsdikte is dan al voldoende. Dit is de reden dat transport plaats vind met zeer hoge spanningen.

  12. Vermogen Je weet nu dat: De stroomsterkte wordt bepaald door het vermogen en de spanning Het vermogen wordt uitgedrukt in watt Het vermogen bepaald wat een apparaat kan De stroom of de spanning niets te maken hebben met wat een apparaat kan Dat hetzelfde vermogen bij een (veel) hogere spanning geleverd wordt En dat daarbij een (veel) lagere stroom nodig is En dat daardoor de leidingen veel dunner kunnen zijn Maak een keuze en klik met de linkermuisknop op één van de mogelijkheden: Alles opnieuw Stoppen

  13. Einde van deze animatie. Ga nu weer verder met je boek. Deze animatie is gemaakt door I J TH M van Dijk

More Related