1 / 16

De opbouw van een stad

De opbouw van een stad. Hoe groeit een stad? Nieuwe wijken worden als een cirkel om het bestaande deel gebouwd. Steden zijn dus opgebouwd uit ringen. (Concentrisch) Naar binnen toe is de stad steeds ouder. De opbouw van een stad.

orsen
Télécharger la présentation

De opbouw van een stad

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. De opbouw van een stad Hoe groeit een stad? Nieuwe wijken worden als een cirkel om het bestaande deel gebouwd. Steden zijn dus opgebouwd uit ringen. (Concentrisch) Naar binnen toe is de stad steeds ouder.

  2. De opbouw van een stad De Nederlandse stad is opgebouwd in verschillende perioden: • De oude binnenstad • Oude woonwijken 19e eeuw • Woningwetbouw jaren ‘20/’30 • Naoorlogse wijken jaren ’50/’60 • Laagbouw en ruimte jaren ’70/’80 • Moderne nieuwbouw jaren ’90/’00

  3. Oude binnenstad De meeste Nederlandse steden ontstonden in de Middeleeuwen: • Bij een rivier, kruispunt of kasteel • De steden groeien straat voor straat, zonder plan • Elk huis wordt apart gebouwd: de gebouwen zijn heel verschillend in uiterlijk en grootte

  4. De historische binnenstad en stadscentrum Kenmerken: • Dicht op elkaar gebouwd • Smalle kronkelige straten • Groot plein • Grote, oude kerk • Veel historische gebouwen Tegenwoordig: • Veel horeca en bedrijven • Cityvorming: afname woonfunctie binnenstad

  5. 19e eeuwse stadsuitbreiding • Industrie kwam op • In de fabrieken waren arbeiders nodig • Veel mensen verhuizen naar de steden • Voor de arbeiders werden in korte tijd veel huizen gebouwd • Kwaliteit van de huizen slecht; - meestal zonder waterleiding of riolering, - soms maar één kamer waar het gezin at, zat en sliep- vaak tochtig en gehorig

  6. De oude wijken (19e eeuw)

  7. Kenmerken 19e eeuwse wijken • Smalle straten • Kleine woningen • Geen aparte kamers • Slechte, donkere woningen • Weinig groen • Weinig speelruimte • Weinig tuinen

  8. Woningwet Woningwet in 1901 Er kwamen regels voor het bouwen van huizen: • Arbeiderswoningen: niet te klein en te donker • Meerdere kamers per woning • Waterleiding, toilet en aansluiting op riolering verplicht • Huizen met tuintjes • Straten breder • Hele straten volgens hetzelfde plan gebouwd • Meer groen in de woonwijk Gevolg: betere wijken werden gebouwd periode 1920 - 1940

  9. Woonwijken jaren ’20/’30

  10. Kenmerken woonwijken jaren ’20/’30 • Veel lage huizen, • Veel tuintjes, • Wijken worden kleinschalig opgezet, • Meer groen dan 19e eeuwse wijk, • Meer lichtinval in de woningen

  11. Naoorlogse wijken ’50/’60 Na de Tweede wereldoorlog: • Woningnood in Nederland • Veel nieuwe huizen nodig • Woonwensen veranderden, meer groen én parkeerruimte • Er is niet veel geld Gevolg: • Er werden flats gebouwd: veel mensen in één gebouw • Trend: hoogbouw in het groen, met parkeerplaatsen • Woningen: veel licht • Stratenpatroon: rechthoekig

  12. Laagbouw en ruimte ’70/’80 Reactie op de wijken met hoge flatgebouwen: • Veel laagbouw • Rijtjeshuizen met eigen tuin • Wijken met woonerven: veilig voor kinderen • Carports • Veel speelplekken • Stratenpatroon: speels, nooit recht

  13. Moderne nieuwbouw jaren ’90 tot nu • Er is meer geld • Mensen stellen hogere eisen • Veel variatie in soorten huizen • Voldoende groen, water en speelplekken • Veel luxe koopwoningen • Variatie in kleur en materialen • Aandacht voor architectuur

  14. Moderne nieuwbouw?

  15. In welke periode is deze wijk gebouwd? Uiterlijke kenmerken van een wijk verklappen de periode waarin het is gebouwd: • Woningtype • Variatie in woningen • Verhouding koop- en huurwoningen • Stratenpatroon • Groenvoorzieningen • Recreatievoorzieningen • Aanwezigheid van winkels en andere bedrijven • Locatie van de wijk in de stad • Leefbaarheid

  16. Extra opdracht; Herken de wijk

More Related