DE KNIE

1. DE KNIE Bouw en functie van het kniegewricht

2. Menu kniegewricht Bouw Gewrichtskapsel Preparaten kniegewricht Bewegingsmogelijkheden Bewegingsrem Meniscus en knie bewegingen Meniscus: vascularisatie en pathologie Via deze button kun je telkens terug naar dit menu MENU

3. Mediaalaanzicht lig. collaterale mediale, let op de stevige bevestiging aan de mediale meniscus Uit didactische overwegingen, zijn er deelgewrichten te onderscheiden: patello-femorale gewricht menisco-femorale gewricht menisco-tibiale gewricht MENU

4. Vooraanzicht patella femur condylen lig. cruciatum posterius lig. cruciatum anterius meniscus medialis meniscus lateralis lig. collaterale laterale caput fibulae lig. patellae patella verwijderd, blauw van condylen is kraakbeen tuberositas tibiae, waaraan lig. patellae is bevestigd MENU

5. Bovenaanzicht tibiaplateau vul de ontbrekende namen aan lig. patellae lig. cruciatum anterius tractus iliotibialis meniscus medialis meniscus lateralis lig. collaterale laterale lig. collaterale mediale tendo m. popliteus lig.meniscofemorale posterius lig. cruciatum posterius MENU

6. Dorsaal aanzicht Lateraal aanzicht synoviale bekleding gewrichtskapsel bursa suprapatellaris bursa prepatellaris lig. patellae bursa infrapatellaris de slijmbeurzen (bursae) zijn er om wrijving tussen structuren te verminderen pees m. popliteus MENU

7. Dorsaal aanzicht rand verwijderd kapsel kapsel intact vul de 2 ontbrekende namen aan lig. cruciatum anterius lig. meniscofemorale posterius lig. popliteum obliquum lig. popliteum arcuatum pees m. semimembranosus lig. cruciatum posterius pees m. popliteus MENU

8. Vooraanzicht kapsel met retinaculum intact kapsel open en naar voren geklapt m. quadriceps femoris patella patella retinaculum patellae bursa suprapatellaris lig. patellae m. quadriceps femoris MENU

9. Doorsnede knie bursa suprapatellaris gewrichtsholte met synoviale bekleding, let op het grillige verloop bursa prepatellaris vetlichaam van Hoffa meniscus bursa lig. patellae gewrichtsholte met synoviale bekleding pees m. popliteus femur tibia caput fibulae MENU

10. Lateraal aanzicht kniegewrichts preparaat bursa suprapatellaris meniscus lateralis pees caput laterale m. gastrocnemius lig. collaterale laterale pees m. popliteus MENU

11. Mediaal aanzicht kniegewrichts preparaat Een gewricht bevat geen “loze ruimten”, deze worden opgevuld met vetlichamen : vetlichaam van Hoffa lig. collaterale mediale meniscus medialis MENU

12. Vooraanzicht Tracht aan de komende preparaat afbeeldingen zoveel mogelijk structuren te herkennen. Ze worden niet aangegeven! MENU

13. Vooraanzicht te herkennen structuren: lig. collaterale laterale lig. collaterale mediale mediale meniscus laterale meniscus lig. cruciatum anterius femurcondylen lig. transversum genus lig. patellae patella caput fibulae MENU

14. Achteraanzicht te herkennen structuren: lig. collaterale laterale lig. collaterale mediale mediale meniscus laterale meniscus lig. cruciatum posterius met lig. meniscofemorale posterius femurcondylen m. popliteus met pees caput fibulae MENU

15. EXTENSIE FLEXIE endo exo Bewegingsmogelijkheden: ROTATIE onderbeen MENU

16. BEWEGINGSMOGELIJKHEDEN: • vanuit extensiestand: • flexie / extensie • vanuit flexiestand: • extensie / flexie • endorotatie / exorotatie • oorzaak: in extensiestand zijn beide ligg. collateralia en beide ligg. cruciata aangespannen, dus dan GEEN rotatie mogelijk ! zie volgende schermen ! MENU

17. EXTENSIE a > b a > b a a b b banden strak! a en b zijn de afstanden van de plaats van de bewegingsas tot het contactpunt met het tibiaplateau, a : in extensiestand, b : in flexiestand FLEXIE oorzaak: door spiraalvorm van femurcondylen en verplaatsing van bewegingsas (rode stippellijn is plaats van bewegingsas), komen aanhechtingsplaatsen van de ligg. collateralia en cruciata in flexiestand dichter bij elkaar. banden slap! MENU

18. FLEXIE Tijdens flexie “rolt” femur naar achter en “schuift” naar voren. Reden: voor alleen rollen is tibiaplateau te klein. Menisci volgen verplaatsing van femurcondylen, schuiven dus mee naar achteren. : contactpunt femur-tibia MENU

19. slotrotatie in laatste 5° van strekking = endorotatie femur of: exorotatie onderbeen EXTENSIE Tijdens extensie “rolt” femur naar voren en “schuift” naar achter. Reden: voor alleen rollen is tibiaplateau te klein. Menisci volgen verplaatsing van femurcondylen, schuiven dus mee naar voren. Door aanspannen van de banden in de laatste fase ontstaat: : contactpunt femur-tibia MENU

20. BEWEGINGSREM in de eindstanden: • FLEXIE: • weke delen van dorsale onderbeen en bovenbeenspieren • EXTENSIE: • beide ligg. collateralia en beide ligg. cruciata • ENDOROTATIE TIBIA: • inspiraliseren ligg cruciata en lig. collaterale laterale • EXOROTATIE TIBIA: • lig collaterale mediale MENU

21. VERPLAATSING VAN DE MENISCI • menisci bewegen t.o.v. tibiaplateau • femurcondylen bewegen t.o.v. de menisci • menisci verplaatsen zich met femurcondylen • femurcondylen rollen en schuiven over tibia Volgende schermen tonen verplaatsing van menisci als gevolg van bewegingen in de knie MENU

22. 50 slotrotatie extensie flexie femurcondylen achter op tibiaplateau MENU

23. TIBIA ROTEERT 100 50 slotrotatie extensie 900 flexie en endorotatie Mediale meniscus naar voren op tibiaplateau, laterale meniscus naar achteren op tibiaplateau MENU

24. TIBIA ROTEERT 50 400 slotrotatie extensie 900 flexie en exorotatie Mediale meniscus naar achteren op tibiaplateau, laterale meniscus naar voren op tibiaplateau MENU

25. 100 400 BEIDE ROTATIESTANDEN NAAST ELKAAR 900 flexie en endorotatie 900 flexie en exorotatie Vergelijk de posties van de menisci op het tibiaplateau MENU

26. VASCULARISATIE MENISCI: maximaal het buitenste 1/3 deel kapsel kraakbeen fibreus cartilagineus a. genus media meniscusrupturen ontstaan meestal als gevolg van drukkrachten en door beweging gedwongen verplaatsing, op de grens van wel / geen vascularisatie MENU

27. MEEST VOORKOMENDE MENISCUSRUPTUREN Lengte scheur Zijkant afgescheurd achterhoorn voorhoorn ingescheurd MENU

28. flexie: extensie: dorsale onderbeen en dorsale bovenbeen ventrale bovenbeen Het onderbeen maakt de aangegeven bewegingen als gevolg van spieren die liggen aan welke kant van bovenbeen resp. onderbeen? Voor de volgende bewegingen hechten de spieren aan het onderbeen aan de …… zijde: • endorotatie: • exorotatie: • mediale zijde van het onderbeen • laterale zijde van het onderbeen EINDE Kniegewricht MENU