1 / 57

les 6 : Basismotorische vaardigheden

les 6 : Basismotorische vaardigheden. Initiator Voetbal (Getuigschrift C). Lesplan. Inleiding Basismotorische vaardigheden. 1. Inleiding. Verwelkoming Aanwezigheden. week. topic. infrastructuur. 19/01/09. M 1. - taakomschrijving van de initiator (1u) - didactiek (3u). leslokaal (4u).

benoit
Télécharger la présentation

les 6 : Basismotorische vaardigheden

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. les 6 : Basismotorische vaardigheden Initiator Voetbal (Getuigschrift C)

  2. Lesplan • Inleiding • Basismotorische vaardigheden

  3. 1. Inleiding • Verwelkoming • Aanwezigheden

  4. week topic infrastructuur 19/01/09 M 1 - taakomschrijving van de initiator (1u)- didactiek (3u) leslokaal (4u) 26/01/09 M 1 didactiek (4u) terrein (2u) + leslokaal (2u) 02/02/09 M 2 - opleidingsvisie : FUN + FORMATION (1u)- opleidingsvisie : speler staat centraal (1u)- toepassing FUN in de praktijk (2u) terrein (1u) + leslokaal (3u) 09/02/09 M 2 - opleidingsvisie : initiatie zoneprincipes (2u)- opleidingsvisie : initiatie wedstrijd- en tussenvormen (2u) leslokaal (4u) 16/02/09 M 2 opleidingsvisie : initiatie leerplan van 7 tot 17 jaar (4u) leslokaal (4u) 23/02/09 M 2 basismotorische vaardigheden (4u) terrein (1u) + leslokaal (3u) 02/03/09 M 2 M 3 - basismotorische vaardigheden (2u)- specifieke didactische oefeningen (2u) terrein (2u) + leslokaal (2u) 09/03/09 M 3 specifieke didactische oefeningen 7 jarigen (4u) terrein (1u) + leslokaal (3u) 10/03/09 26/04/09 stage in club naar keuze met 7-16-jarigen (4u) Organisatie : lessenrooster maandagsessie als voorbeeld

  5. week topic infrastructuur 16/03/09 M 3 specifieke didactische oefeningen 10 jarigen (4u) terrein (2u) + leslokaal (2u) 23/03/09 M 3 specifieke didactische oefeningen 13 jarigen (4u) terrein (2u) + leslokaal (2u) 30/03/09 M 3 specifieke didactische oefeningen 16 jarigen (4u) terrein (2u) + leslokaal (2u) 06/04/09 M 1 veilig sporten preventief (4u) leslokaal (4u) 20/04/09 M 1 veilig sporten curatief (4u) leslokaal (4u) 27/04/09 theorie EX theoretische examens (didactiek - veilig sporten - basismotorische vaardigheden – opleidingsvisie) 28/04/09 08/05/09 praktijkEX in club naar keuze met 7-, 10-, 13- of 16-jarigen 09/05/09 jury 17/08/09 theorie HEX theoretische herexamens (didactiek - veilig sporten - basismotorische vaardigheden – opleidingsvisie) 17/08/09 25/08/09 praktijkHEX in club naar keuze met 7-, 10-, 13- of 16-jarigen 26/08/09 jury Organisatie : lessenrooster maandagsessie als voorbeeld

  6. Organisatie specifieke didactische oefeningen • 2u = specifieke didactische richtlijnen, het "FUN"-aspect in voetbal, voorbereiden didactische oefeningen 7-jarigen, opdracht stage • 4u = 7-jarigen (1u 2 groepen, 3u discussie en voorbereiden nieuwe oefeningen 10-jarigen) • 4u = 10-jarigen (2u 1 groep, 2u discussie en voorbereiden nieuwe oefeninigen 13-jarigen) • 4u = 13-jarigen (2u 1 groep, 2u discussie en voorbereiden nieuwe oefeninigen 16-jarigen) • 4u = 16-jarigen (2u 1 groep, 2u discussie en voorbereiden theoretische examens) • Opdracht per leeftijdscategorie: "initiator" "FUN" training (1u15min + thema door kandidaat vrij te kiezen) • opwarming : integratie basismotorische vaardigheden (20') • wedstrijdvorm 1 : 1 vereenvoudigde vorm in golven (15 ') • tussenvorm : "FUN" (15') • wedstrijdvorm 2 : eindvorm in continu spel • (juiste afmetingen en veldbezettting) (20') • cooling-down : 1 oefening als huiswerk (5')

  7. Organisatie stage • 4u stage te vervullen in club vanaf 18/03/08 t.e.m. 21/04/08 • Vrije invulling : zelfde ploeg gedurende 4u of verschillende ploegen (7 - 10 - 13 - 16 jaar) • Verplicht onder begeleiding van een stagementor die minstens een initiator-getuigschrift C kwalificatie heeft • Niet met eigen ploeg, wel toegestaan met andere ploeg in zelfde club • Stageboek : trainingsvoorbereidingen, evaluatieformulier mentor en zelfevaluatieformulier • Attest in te vullen door de gerechtigde correspondent/secretaris van de club waar de kandidaat stage loopt

  8. 2. Basismotorische vaardigheden

  9. BASISMOTORISCHE VAARDIGHEDEN (module 2)

  10. 1. Wat is coördinatie Coördinatie is de samenwerking tussen hersenen, zenuwen, zintuigen en spieren om een beweging juist, aangepast, ergonomisch en efficiënt uit te voeren. Een goede coördinatie staat aan de basis van elke voetbalactie en in het bijzonder voor het duel één tegen één. Een voorwaarde is dat de speler de actie in tijd en ruimte goed kan waarnemen en over een zeer goed perceptievermogen beschikt .

  11. Specifieke Kracht Algemene Kracht Specifieke Coördinatie Algemene Coördinatie 2. ontwikkelingsdoelen binnen het leerplan Fysiekeontwikkelingsdoelen binnen het leerplan (rekening houdende met de biologische leeftijd) Uithouding Lenigheid Snelheid 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21j Ik en de bal (fase 1 : 2-2) collectief spel “dichtbij” (fase 2: 5-5) collectief spel “2° graad” (fase 3: 8-8) collectief spel “veraf” (fase 4: 11-11) Speldimensies/ontwikkelingsfases

  12. 3. Indelingsstrukturen • 3.1 WAARNEMINGSSTRUCTUREN • LICHAAMSPERCEPTIE • bewegingservaring opdoen  looptechniek • statisch en dynamisch evenwicht • van dominantie naar lateralisatie tweevoetigheid

  13. RUIMTEPERCEPTIE • Plaats • richting  • afstand  • opstelling  TIJDSPERCEPTIE timing

  14. 3.2 VERWERKINGS-, PROGRAMMATIE- EN UITVOERINGSSTRUCTUREN  zien-denken-spelen * GLOBAAL DYNAMISCHE COORDINATIES  * OOG-HAND COORDINATIES* OOG-VOET COORDINATIES

  15. 4. Lichaamscoordinatie of lichaamsbeheersing • « Toen iedereen nog op straat voetbalde, kon je je niet laten vallen.Dat deed pijn. Om overeind te blijven had je een goede lichaamstechniek nodig. » zegt Johan Cruyff. • De bewegingen moeten vanaf het begin correct uitgevoerd worden • Lopen in voetbal = lopen in atletiek ???

  16. 4.1 Looptechniek • Uitvoering • ideale sprintstijl: • - hoofd in rust • - armopzwaai in voorwaartse richting tot kinhoogte • - stevige knieinzet • - enkelstrekking • - lopen op de voorvoeten • - optimale verhouding paslengte en pasfrequentie

  17. 4.2 LOOPSCHOLING : OEFENSTOF * Triplings, skippings, billings, romphouding, armbeweging, …  Zoals de squat voor de krachttraining wordt beschouwd als de ‘king of exercices’, zo is de skipping dit voor de snelheidstraining. -> loopspelen met en zonder bal

  18. 4.3 Reactiespelen • Oefeningen : • Spelvormen • Touwspringen, triplings, verend lopen  • Trainen van de knieinzet • Paslengte vergroten

  19. skipping loopsprongen

  20. 5. Balbeheersing sensoriek en motoriek « behendigheid – vaardigheid »  Automatisering  snelvoetenwerk --> Techniek moet in voetbalspecifieke situaties worden getraind

  21. REACTIESNELHEID • KOPPELINGSVERMOGEN • ORIENTATIEVERMOGEN • DIFFERENTIATIEVERMOGEN • EVENWICHTSVERMOGEN • MOTORISCHE WENDBAARHEID • RITMEGEVOEL

  22. 5.1 oog-hand-coördinatie • Oefeningen : • zie syllabus

  23. 5.2 balbeheersing • 5.2.1 foot-robic

  24. 5.2 balbeheersing • 5.2.2 basisbewegingen SPECIFIEKE BALVAARDIGHEDEN SOUPLESSE SNELVOETENWERK MET BAL WENDBAARHEID STABILITEIT-BALANS-EVENWICHT

  25. 5.2 balbeheersing • 5.2.3 Schijn- en passeerbewegingen • FRONTAAL DUEL • ZIJWAARTS DUEL • VERDEDIGER IN DE RUG

  26. 5.2 balbeheersing • 5.2.4 Kappen en draaien • COACHING-TIPS • Voorafgaande schijn – trap - beweging • Armen breed en ontspannen (Ronaldo-armen) • Lage lichaamshouding • Op de voorvoeten en in souplesse • Geen krampachtige houding van de schouders, de armen, handen… • Actie – snelheid maken met de bal • Ligging van het lichaamszwaartepunt blijft voor het steunpunt van de voeten bij het wenden en veranderen van richting.

  27. 5.3 Organisatievormen

  28. 6. Spelbeheersing « Voetballen betekent vooruit denken als een schaker » In kleine wedstrijdvormen bevorderen : balbehandeling – trap-en koptechnieken – lichaamsschijnbewegingen.

  29. 7. Basistechnieken « Voetballen betekent vooruit denken als een schaker » In kleine wedstrijdvormen bevorderen : balbehandeling – trap-en koptechnieken – lichaamsschijnbewegingen.

  30. BASISTECHNIEKEN Sporttechnisch gedeelte (module 2)

  31. 1 verwerven van de bal 2 behouden van de bal 3 doorspelen van de bal en de afwerking  stoptechnieken  de tackling  leiden  de dribbeltechnieken  pass- en traptechnieken  het kopspel

  32. MET DE VOETZOOL STOPTECHNIEKEN  lichaam blijft achter de bal   dakje maken met voetzool  ontspannen enkel  juiste timing WANNEER? - niet bruikbaar bij veldvoetbal (vertraagt de spelacties die volgen op de controle) - wel bij minivoetbal

  33. MET DE BINNENKANT VOET  lichaam vóór de bal  steunbeen lichtjes gebogen, terwijl actieve been rugwaarts vanuit de heup vertrekt en het onderbeen geplooid en ontspannen is   voet 90% t.o.v. onderbeen  lichaam voorovergebogen in de richting waarnaar de bal wordt meegenomen  juiste timing WANNEER? - controle laterale en frontale ballen - speler in beweging die van richting wenst te veranderen

  34. MET DE BUITENKANT VOET  steunvoet lateraal op de hoogte van de plaats waar de bal zal vallen  tenen van de voet waarmee gestopt wordt, lichtjes naar de grond en een weinig gedraaid   knie boven de bal lichtjes geplooid, het onderbeen ontspannen  lichaam vooroverhellend  juiste timing WANNEER? - als de bal tussen beide voeten wordt ingespeeld - als je je tegenstrever wil misleiden

  35. AMORTI MET DE WREEF hoog opvangen van de bal (Britse manier) laag opvangen van de bal (Europese manier)  steunvoet ver achter de plaats waar de bal wordt opgevangen   amortivoet blijft ontspannen en de bal wordt naar de grond begeleid  lichaam lichtjes voorovergebogen WANNEER? - bij een (gestrekte) bal op halve hoogte  steunvoet weinig achter de plaats waar de bal gaat vallen   onderbeen en enkel blijven ontspannen, de voet lichtjes naar de grond gericht  lichaam is ontspannen en lichtjes naar achter geneigd WANNEER? - bij een hoge (trage) bal

  36. AMORTI MET DE BINNENKANT VOET  steunvoet achter de opvangvoet  contactbeen 90° gebogen in het kniegewricht, terwijl de contactvoet in een rechte hoek met de steunvoet naar de bal gaat   lichaam ontspannen en licht voorovergebogen  remmende beweging vanuit de heup (begeleiden van de bal door contactvoet licht rugwaarts te bewegen naast de steunvoet)  juiste timing WANNEER? - controle halfhoge bal (gunstige verderzetting van het spel)

  37. AMORTI MET DE DIJ  lichaam blijft recht  knie van het contactbeen is 90° en tamelijk hoog geheven  contact met de bal op bovenkant dij   bal wordt neerwaarts begeleid (remmende beweging)  contactbeen wordt na de controle steunbeen voor volgende actie  juiste timing WANNEER? - halfhoge ballen van dichtbij

  38. AMORTI MET DE BORST op ballen met een parabolische baan  benen lichtjes gespreid, knieën gebogen, romp achteruit geneigd en de armen zijwaarts gespreid  borstoppervlak loodrecht op invalshoek bal (hoe verticaler de bal hoe meer de romp rugwaarts neigt)   borst vol maken om bij het balcontact de kromming te verminderen (remmende beweging)  juiste timing WANNEER? - hoge trage ballen (bv. inworp, korte en lange lob)

  39. op ballen met een gestrekte baan   ontspannen lichaam met de benen lichtjes gebogen  bal tegemoet gaan en bij balcontact een holle borst vormen en het lichaam lichtjes voorover hellen WANNEER? - bij een gestrekte halfhoge bal

  40. AMORTI MET HET HOOFD  ontspannen lichaam (hals- en rugspieren) achteruit geneigd met de benen lichtjes gebogen (schokbreker)   hoofd en lichaam draaien om de bal te sturen in de juiste richting  juiste timing WANNEER? - hoge trage bal (inworp)

  41. CHARGE INTERCEPTIE BALAFNAME  juiste timing (tegenstrever op gelijke hoogte, op het verkeerde been)   schouder tegen schouder duwen WANNEER? - als je tegenstander dreigt als eerste op de bal te zijn   reactiesnelheid  beoordelingsvermogen (ervaring en spelinzicht) WANNEER? - als de bal lang genoeg onderweg is naar je rechtstreekse tegenstander, die de bal afwacht

  42. AFBLOKKEN TACKLING rechtstaande tackling   lichaam als schild gebruiken (durf) WANNEER? - als de tegenstrever dreigt naar doel te trappen (in de waarheidszone)  bal zo dicht mogelijk naderen  steunvoet voorbij de bal en de tegenstrever plaatsen   voet voor de bal zetten en chargeren (tacklevoet opspannen)  in kracht de bal over de voet van de tegenstrever lichten  snel en kordaat uitvoeren WANNEER? - als je praktisch gelijktijdig met de tegenstrever op de bal komt

  43. sliding tackle  laatste pas verlengen en de benen gebogen (zwaartepunt verlagen)   lichaamsgewicht verplaatsen en glijfase inzetten  gestrekt tacklebeen met de wreef (opgespannen) naar de bal  al draaiend de bal blokkeren of wegwerken  juiste timing WANNEER? - als de positie van de medespelers het toelaat en er geen andere mogelijkheid overblijft (als de bal zonder glijfase buiten bereik is)

  44. SNELVOETENWERK LEIDEN BALBEHOUD   snel en soepel voetcontact met de bal (varianten van leiden) WANNEER? - op kleine ruimte met beperkte uitvoeringstijd  bal +/- 1 meter van de voet houden   de bal raken met alle contactoppervlakten van de voet (vooral buitenkant voet)  geheven hoofd (panoramische visie) WANNEER? als je niet wordt aangevallen enje dus terreinwinst kan boekendoor open ruimten te overbruggen

  45. RITME - EN RICHTINGSVERANDERING HET SCHERM EN DE BALOVERNAME  afschermen directe tegenstrever met het verste been   balbezitter laat op het laatste moment de bal lopen  ritmeverandering bij balovername WANNEER? - als je de tegenstrever op het verkeerde been wilt zetten (lateraal leiden)  snel van richting veranderen (schijn-, kap- en stopbewegingen vereisen souplesse en beweeglijkheid)   ritmewisselingen WANNEER? - als je wil veranderen van kant en je tegenstrever op het verkeerde been wilt zetten

  46. DRIBBELEN (in snelheid - in kracht - in fijnheid)  bal zeer dicht bij het lichaam houden  de bal veel raken met alle contactoppervlakten van de voet  geheven hoofd (panoramische visie)   fout tegenstrever uitlokken (verkeerde been) en hem tegenvoets voorbij gaan (tweevoetigheid vereist)  in de beweging het lichaam zo vlug mogelijk tussen de bal en de tegenstrever brengen  ritmeverandering bij het inzetten van de beweging WANNEER? - als je wordt aangevallen door de tegenstrever en passing niet meer mogelijk is - als je een numerieke meerderheid wil creëren - als je wil penetreren in de verdedigende rangen van de tegenpartij

  47. PASS BINNENKANT VOET PASSTECHNIEKEN  punt van de steunvoet, die naast de bal wordt geplaatst, wijst in de richting van de te bereiken medespeler  lichaam is ontspannen licht voorovergebogen en de armen zijn een weinig zijwaarts gespreid   trapbeen maakt een korte, snelle beweging vanuit de knie met de gespannen trapvoet loodrecht op de steunvoet  na balcontact met het middelste deel van de voet wordt het trapbeen ofwel doorgezwaaid ofwel afgeremd WANNEER? - als je de bal nauwkeurig wil inspelen over een afstand van 10 - 15 meter - als je je medespeler wil toelatenom de bal in één tijd te spelen

  48. PASS BUITENKANT VOET  punt van de steunvoet, die naast de bal wordt geplaatst, wijst in de richting van de te bereiken medespeler  lichaam is ontspannen licht voorovergebogen en de armen zijn een weinig zijwaarts gespreid   trapbeen wordt met een korte beweging vanuit het kniegewricht rugwaarts gebracht  korte en krachtige afwaartse beweging van het onderbeen, voetpunt naar de grond en iets naar buiten  bal wordt geraakt met het middelste gedeelte van de buitenkant van de voet  na balcontact wordt het trapbeen onmiddellijk afgeremd WANNEER? - als je de bal nauwkeurig (met veel gevoel) wil inspelen over een korte afstand - als de bal zich recht voor u bevindt (bv. leiden) en je beslistineens de bal te spelen(onverwacht voor de tegenstander)

  49. PASS MET DE WREEF  schuine aanloop (max. 45°)  laatste pass wordt verlengd  steunvoet naast de bal (15 - 20 cm)  romp lichtjes voorover gebogen (ogen op bal en trapvoet)   trapbeweging vanuit de heup  gestrekte wreef met tenen naar beneden  volledige spierspanning in het trapbeen (voldoende kracht)  steunvoet wordt afgerold en de bal wordt krachtig met de wreef getrapt (voet blijft gespannen)  na balcontact wordt het trapbeen doorgezwaaid WANNEER? - als je een grotere afstand vlug en nauwkeurig wil overbruggen (bv. strakke dieptepas, stilstaande fase)

  50. LANGE LOB  schuine aanloop (45°)  steunvoet naast de bal (20 - 25 cm)  lichaam schuin voorwaarts gebogen (naar het steunbeen toe)   maaibeweging van het trapbeen  bal wordt geraakt (onder zijn zwaartepunt) met het voorste en binnenste gedeelte van de wreef ter hoogte van de grote teen  bij balcontact wordt het lichaam lichtjes naar achteren gebracht WANNEER? - als je een grotere afstand nauwkeurig wil overbruggen (bv. vleugelverandering)

More Related