420 likes | 544 Vues
Hoofdstuk 3 Nederland: stedelijke gebieden Paragraaf 1 t/m 4. Stedelijke gebieden. Hoofdstuk 3. Hoe zijn steden opgebouwd?. Stadsgeledingsmodellen. Modellen van Burgess, Hoyt en Harris / Ullman. Het model van Burgess (Chicago). Nieuw is beter (woning).
E N D
Stedelijke gebieden Hoofdstuk 3
Stadsgeledingsmodellen Modellen van Burgess, Hoyt en Harris / Ullman
Het model van Burgess (Chicago) Nieuw is beter (woning)
Het model van Hoyt (op basis van meerdere Amerikaanse steden)
Amsterdam centrum • Kalverstraat • Leidse straat • Winkels • Horeca • Warenhuizen • Discotheken
Grachtengordel • Rijke mensen • Notarissen • Advocaten • Hoge status
Sloterdijk • Kantoren • Conferentiecentra • HBO opleidingen • Goed bereikbaar per trein • Overheid anti file
Paragraaf 2 De hoofdvragen zijn: • welke drie locatievraagstukken spelen een rol in en rondom steden? • wiens belangen spelen mee bij de locatievraagstukken?
Steden • Wat is het verschil tussen de reikwijdte en het verzorgingsgebied van een voorziening? • Hoe zit dat dan met de drempelwaarde? • Waarom willen veel voorzieningen zich in een stad vestigen?
De oude centra van steden, de binnensteden, kennen veel problemen. De stedelijke distributie
Wiens belangen spelen bij de oplossing van dit probleem mee?
De binnenstad ondervindt concurrentie van een grootschalig koopparadijs buiten de stad
Alexandrium in Rotterdam is zo´n grootschalig koopparadijs. Het verzorgingsgebied overlapt dat van andere winkelcentra. Alleen als het aanbod niet concurreert, maar juist iets extra´s biedt, kunnen de andere winkelcentra blijven bestaan!
Binnensteden hebben ruimtegebrek, ze zijn mooi, maar niet praktisch
Daarom worden rond nieuwe verkeersknooppunten ook nieuwe centra ontwikkeld, zoals hier in Den Haag
Nieuwe infrastructuur en nieuwe stations (bv. RandstadRail) zijn aantrekkelijk voor bedrijven, vanwege de goede bereikbaarheid
Stadsgeledingsmodellen • Wat zijn dat ook alweer? • Waarom worden ze gemaakt?
Centrale plaatsentheorie van Christaller • Om een elke voorziening kun je een denkbeeldige vijfhoek trekken, dit is de reikwijdte van de voorziening • De aard van de voorziening bepaalt de grootte van de vijfhoek
Centrale plaatsentheorie van Christaller • Voorwaarden: • Iedereen binnen een vijfhoek kiest voor de dichtstbijzijnde voorziening • Iedereen is bereid even ver te reizen • Er zijn geen hindernissen
Centrale plaatsentheorie van Christaller • Kritiek: • Steden zijn uniek en niet allemaal gelijk • Er zijn soms natuurlijke barrières • Mensen hebben persoonlijke voorkeuren
Paragraaf 3 en 4 Nog een hoofdvraag: • Waarom zijn steden de motor van de kenniseconomie?
De stad is aantrekkelijk voor: • Tertiaire sector • Zakelijke dienstverlening • Kennisintensieve bedrijven Wat is in de kenniseconomie de belangrijkste productiefactor?
Steden bieden agglomeratievoordelen: • Lagere productiekosten Amstelveen Utrecht Leiden • Investeringen door derden Amersfoort Delft Nijmegen • Broedplaats voor creatieven En dit is de top 6 creatieve steden:
Universiteit van Amsterdam • Waarom wil de UvA misschien uit het centrum van de stad weg? • Waarom wil de gemeente dat liever niet?
Een architectenbureau in een kerk! Hoe draagt dit bij aan de creatieve stad?
Leegstand • Steden zijn dus een gewilde locatie voor werk en studie, toch staan er in Nederland enorm veel kantoorpanden leeg • Waarom?
Krakers? Kraak ‘Schijnheilig’ kunstenaarsproject