1 / 16

20-03

20-03. Indelingen kosten. Kennisvragen maken 4, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 Kennisdomeinen>>>kennisdomeinen>>>indelingen kosten>>>>kennisvragen. Opgave 4. In een supermarkt bedragen de vaste kosten 62% van de netto-omzet. De gewenste winstbijdrage is 10 %. A. Bepaal het constante kostentarief.

elden
Télécharger la présentation

20-03

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. 20-03 Indelingen kosten

  2. Kennisvragen maken 4, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 Kennisdomeinen>>>kennisdomeinen>>>indelingen kosten>>>>kennisvragen

  3. Opgave 4 • In een supermarkt bedragen de vaste kosten 62% van de netto-omzet. De gewenste winstbijdrage is 10%. • A. Bepaal het constante kostentarief. • B. Bereken het percentage variabele kosten. • C. Een zak chips kost inkoop € 0,38. Dit zijn de enige variabele kosten. Bereken de verkoopprijs exclusief BTW. • D. Bereken de consumentenverkoopprijs (BTW = 6%)

  4. Het constante kostentarief is 62% (namelijk vaste kosten gedeeld door netto-omzet). Je hoeft dus niet te rekenen. De totale kosten zijn gelijk aan 100%. Het percentage variabele kosten is gelijk aan: 100% - 62% - 10% = 28%. De verkoopprijs exclusief BTW is 100%/28% x € 0,38 = €1,36. De consumentenverkoopprijs is 106/100 x € 1,36 = € 1,44

  5. Opgave 6 • Renate Alberdink verwacht het komende jaar in haar boek- en kantoorhandel een omzet exclusief BTW van € 1.200.000 te realiseren. Van deze omzet zal 32% nodig zijn om de inkoopwaarde af te dekken. Van het resterende bedrag (€ 816.000) behoort 70% tot vaste exploitatiekosten, 20% tot de variabele exploitatiekosten en 10% is gewenste winst. • Bereken het tarief voor de constante kosten als percentage van de verkoopprijs exclusief BTW.

  6. 70% van € 816.000 = € 571.200.

  7. Opgave 7 • In een winkel zijn de proportioneel variabele kosten bij een omzet van 2.750 producten € 15.125. • A.Berekeneerst de kosten per eenheid product. • B.Hoeveelbedragen de totale variabele kosten als de omzet met 450 producten daalt? • C.Hoeveelbedragen de totale variabele kosten als de omzet met 250 producten stijgt?

  8. De kosten per eenheid product zijn:  5,5 • (2.750 - 450) x € 5,50 = € 12.650. • (2.750 - 250) x € 5,50 = € 13.750

  9. Opgave 8 • Hannie Anders heeft berekend dat de proportioneel variabele kosten bij een omzet van 3.475 potten zelfgemaakte jam € 6.000 bedragen. • Bereken de totale variabele kosten als ze: • 3.000 potten jam verkoopt; • 3.600 potten jam verkoopt.

  10. A. De kosten per eenheid bedragen € 6.000/3.475 potten = € 1,72662. Bij 3.000 potten zijn de totale variabele kosten dus: 3.000 x € 1,72662 = € 5.179,86. • B. Bij 3.600 potten zijn de totale variabele kosten dus: 3.600 x € 1,72662 = € 6.215,83

  11. Opgave 9 • Geef in je eigen woorden weer wat proportioneel variabele kosten zijn. Geef ook een voorbeeld van dit soort kosten.

  12. Proportioneel variabele kosten zijn kosten die samenhangen met de omzet en wel recht evenredig. Ze nemen net zo veel toe of af als de omzet zelf. • Bijvoorbeeld: inkoopkosten.

  13. Opgave 10 • Bedenk een voorbeeld van mogelijke degressief variabele kosten bij een ijssalon.

  14. Bijvoorbeeld de inkoop van wafels of servetjes: vijf dozen zijn meestal goedkoper per stuk dan een doos.

  15. Opgave 11 • Geef een voorbeeld van de constante kosten waarmee Miranda te maken heeft. Bedenk zelf nog een mogelijke andere posten voor constante kosten, die niet als zodanig in het artikel staan. • Met welke variabele kosten heeft Miranda volgens dit artikel te maken? • Welke indirecte kosten maakt Miranda? • Welke directe kosten maakt Miranda?

  16. De huur van het atelier is een vorm van constante kosten. Andere constante kosten: WIA-verzekering, WA-verzekering, brandverzekering, afschrijvingen op de naaimachine en de afwerkmachine. • Gas, elektra, water, inkoop stoffen. • Indirecte kosten: gas, licht, water, verzekeringen, atelierhuur, afschrijvingen. • Directe kosten: inkoop stoffen, gewerkte uren

More Related