1 / 29

Hoofdstuk 5 Elektriciteit

Hoofdstuk 5 Elektriciteit. §2 Energieverbruik. Stappenplan bij de formule: energie (J) = vermogen (W) x tijd (s). Formule opschrijven Tijd omrekenen naar aantal seconde Formule toepassen: Energie in Joule = aantal Watt x aantal seconde Maak de volgende opgave:

elita
Télécharger la présentation

Hoofdstuk 5 Elektriciteit

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Hoofdstuk 5 Elektriciteit

  2. §2 Energieverbruik

  3. Stappenplan bij de formule: energie (J) = vermogen (W) x tijd (s) • Formule opschrijven • Tijd omrekenen naar aantal seconde • Formule toepassen: Energie in Joule = aantal Watt x aantal seconde Maak de volgende opgave: Vermogen stofzuiger: 1400W en staat 40 minuten aan. Wat is het energie verbruik in Joule?

  4. Uitwerking • Schrijf de formule op: E = P x t (eerste punt is binnen op de toets!) • Tijd omrekenen naar aantal seconde:  40 minuten = 40 x 60 s = 2400 s • Formule toepassen: Energie in Joule = aantal Watt x aantal seconde Energie (J) = 1400 W x 2400 s Energie (J) = 3 360 000 J

  5. Reken de volgende sommen uit: • P= 50W , t = 20 s Wat is het energieverbruik (Energie in Joule) • E = 150 J, t = 10 s Wat is het vermogen (P in Watt)? • E = 500 J, P = 40W Hoelang heeft het apparaat aangestaan? (t in seconde)

  6. Uitwerkingen: Stap 1: Formule opschrijven: Energie (J) = Vermogen (W) x tijd (s) E (J) = P (W) x t (s) • E = 50 W x 20 s  E = 1000 J • 150 J = P (W) x 10 s  P = 15 W • 500 J = 40 W x t (s)  t = 12, 5 s 12 = 6 x 2

  7. Kilowattuur (kWh) Een kilowattuur is de hoeveelheid energie die je gebruikt als je een apparaat van 1000 W (= 1 kW) 1 uur lang gebruikt. Wil je het energieverbruik in kilowattuur uitrekenen is de formule als volgt: Energie = vermogen x tijd (kWh) (kW) (h)

  8. Rekenstappenplan met kilowattuur Energie = vermogen x tijd (kWh) (kW) (h) Vb. 1 kWh kost 13 eurocent. Hoeveel kost het om de stofzuiger van 1500 W 2 uur te gebruiken? • Reken eerst het vermogen om naar kilowatt • Bereken dan de energie in kWh • En daarna hoeveel het kost.

  9. Uitwerking Vb. 1 kWh kost 13 eurocent. Hoeveel kost het om de stofzuiger van 1500 W 2 uur te gebruiken? • Formule opschrijven: E (kWh) = P (kW) x t (h) • Reken daarna het vermogen om naar kilowatt  1500 W = 1,5 kW 3. Bereken dan de energie in kWh • 1,5 x 2 = 3 kWh 4. En daarna hoeveel het kost.  3 kWh x 13 eurocent = 39 eurocent

  10. Maak nu opgave 3 van test je zelf! • Klaar? Maak dan ook de rest van test je zelf!

  11. Uitwerking opgave 3 test jezelf a 30 joule per seconde. (30 W) b t = 8 x 60 x 60 = 28800 sE = P x t= 30 W x 28800 s = 864 000 J c P = 30 W = 0,030 kWE = P x t= 0,030 kW x 8 h = 0,24 kWh d 0,24 kWh x € 0,13 = € 0,03 e Ja, want op de hele lange termijn gaat het wel meetellen: 3 eurocent in 8 uur = 9 eurocent per dag = € 32,85 per jaar.

  12. §3 Stroomkring

  13. §3 StroomkringWanneer loopt er stroom? • Als alle onderdelen van de kring geleidend met elkaar verbonden zijn, waardoor de stroom van de pluspool van de batterij naar de minpool van de batterij kan stromen

  14. Welke stoffen geleiden stroom? • Goed: • Metalen en zout oplossingen (vb. keukenzout in water) • Slecht: • Kunststoffen (Er zijn uitzonderingen maar dat zijn technische hoogstandjes) • Glas • Hout • Papier

  15. Wanneer is deze stroomkring gesloten? Wanneer gaat het lampje branden?

  16. Stroomkring schematisch weergeven:Schakelschema

  17. Serie of parallel? Serie: Alle lampjes zijn achter elkaar geschakeld Dezelfde stroom loopt door alle lampjes Vb. Kerstlampjes

  18. Parallel schakeling • Elk lampje heeft zijn eigen stroomkring. • Elk lampje kun je apart aan en uit zetten. Waar zouden jullie in dit plaat je de schakelaars tekenen? Om ze elk apart aan en uit te kunnen zetten?

  19. Parallel of serie? • Let goed op je krijgt een demonstratie

  20. Spanningsverdeling bij parallel en serie Serie: De spanning wordt verdeeld over het aantal lampjes Parallel: De spanning blijft overal even groot.

  21. Spanningsverdeling bij serie schakeling. • De spanning vb. van een batterij worden verdeeld over 3 lampjes in serie. • De spanningsbron is 9 volt. • Hoeveel volt krijgt dan ieder lampje? Oplossing: 9V : 3 lampjes = 3 V per lampje

  22. Opgave 19 • 19 a 9 V – 6 V = 3 V • b Vermogen van 3 watt, dus 3 joule per seconde • c Totale vermogen is 3 W + 1,5 W = 4,5 W, dus iedere seconde verlaat 4,5 joule de batterij. • d t = 10 x 60 = 600 sE = P∙t = 4,5 W x 600 s = 2700 J • e t = 10 / 60 = 0,167 h P = 4,5 W = 0,0045 kWE = P∙t = 0,0045 kW x 0,167 h = 0,00075 kWh

  23. §4 Stroomsterkte Cv installatie kun je zien als model voor de stroomkring.

  24. Stroomsterkte vs. spanning • Spanning: Hoe graag stroom van + naar – wil stromen. • Stroomsterkte: Hoeveel stroom er vervoerd wordt.

  25. Nieuwe formule:Vermogen = spanning x tijd Wat kun je met deze formule? • Als je het vermogen en spanning weet, de stroomsterkte uitrekenen, • Als je de spanning en de stroomsterkte weet, het vermogen uitrekenen.

  26. Formule Vermogen (W) = spanning (V) x stroomsterkte (A) P = U x I Stappenplan: • Wat is er gegeven? • Wat is er gevraagd? • Schrijf de formule op • Vul in wat je weet. • Reken uit wat je niet weet. • Schrijf het antwoord op. Let goed op grootheden en eenheden!

  27. Oefenopgave met:Vermogen = Spanning x Stroomsterkte • Maak opgave 7 en 8. 7: Lampje van 3 Watt wordt aangesloten op een batterij van 6V • Hoeveel energie zet de lamp elke seconde om in licht en warmte? 3W = 3 Joule per seconde • Hoe groot is de stroomsterkte door de lamp?

  28. Uitwerking opgave 7b • gegeven: Vermogen is 3 Watt, Spanning is 6 Volt • Gevraagd: Stroomsterkte • Formule opschrijven:Vermogen (W) = Spanning (V) x Stroomsterkte (A)P (W) = U (V) x I (A) • Vul in wat je weet:3 W = 6 V x I (A) • 6 V : 3W = 0,5 A

  29. Opgave 8 Wb Opdracht: Op een typeplaatje van een boormachine staat 230V/600W

More Related