1 / 27

Globalisering:

Globalisering:. Gaan onze banen naar China en India? door Dr. A.H. Kleinknecht, Hoogleraar economie van innovatie, Faculteit Techniek, Bestuur en Management, TU Delft. Globaliseringverhalen. Er is in de jaren tachtig een structurele breuk: door ICT is de wereld kleiner geworden.

henry
Télécharger la présentation

Globalisering:

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Globalisering: Gaan onze banen naar China en India? door Dr. A.H. Kleinknecht, Hoogleraar economie van innovatie, Faculteit Techniek, Bestuur en Management, TU Delft

  2. Globaliseringverhalen • Er is in de jaren tachtig een structurele breuk: door ICT is de wereld kleiner geworden. • Afstanden doen er almaar minder toe (‘Death of distance’). Wij leven in een ‘global village’. • Kapitaal is footloosegeworden. • Onze welvaart wordt bedreigd door lagelonenlanden (‘wij kunnen toch nooit concurreren tegen hun lonen’) • Worden we met onze ‘eurosclerosis ’ het Jutland van de wereldeconomie?!

  3. Neem nou eens (als willekeurig gekozen voorbeeld!): “Waar komt de Hollandse fiets vandaan?” (Daar gaan onze banen … !)

  4. Een ander voorbeeld: kapitaalvlucht(Wij zijn geen aantrekkelijke vestigingsplaats!)Directe buitenlandse investeringen:a) vanuit Nederland in het buitenlandb) vanuit het buitenland in Nederland(Als percentages van de binnenlandse investeringen in NL)

  5. Importpenetratie en kapitaalvlucht: Hoe komt dat?

  6. Misverstanden omtrent globalisering Misverstand 1: • “Hun lonen zijn zoveel keer lager dan de onze: wij kunnen toch nooit tegen hen concurreren!” Tegenargument: • Wat telt zijn niet de lonen maar de loonkosten (per eenheid product); wij moeten dus wat iemand kost relateren aan wat die voor het bedrijf oplevert; voor het concurrentievermogen telt uiteindelijk de relatie tussen loon en toegevoegde waarde.

  7. Een voorbeeld: Lonen versus loonkostenN.B. De neoklassieke theorie voorspelt dat bij perfect werkende markten de lonen en de toegevoegde waarde perfect met elkaar correleren. Hoge (of lage) lonen gaan dus in beginsel altijd samen met hoge (of lage) arbeidsproductiviteit (= toegevoegde waarde per arbeidsuur).

  8. Misverstanden omtrent globalisering Misverstand 2: • “Bedrijven zijn 'footloose'; ze kunnen zich makkelijk verplaatsen naar lagelonenlanden” Tegenargumenten: Industrial Districts* - Bedrijven zijn afhankelijk van: • Een lokale arbeidspool, • Relaties met gespecialiseerde toeleveranciers in hun regio en • Lokale kennisnetwerken *Alfred Marshall: Principles of Economics, London: Macmillan, 1890

  9. Misverstanden omtrent globalisering Misverstand 2: • “Bedrijven zijn 'footloose'; ze kunnen zich makkelijk verplaatsen naar lagelonenlanden” Tegenargumenten: • Bedrijven zijn afhankelijk van “tacit knowledge”. Dit is ‘ontastbare’, slecht gedocumenteerde, niet gecodificeerde ervaringskennis van medewerkers. Deze kennis is lastig overdraagbaar over geografische afstanden • Dienstenbedrijven moeten het veelal hebben van lokale reputaties die eveneens lastig overdraagbaar zijn over geografische afstanden

  10. Misverstanden omtrent globalisering Misverstand 2: • “Bedrijven zijn 'footloose'; ze kunnen zich makkelijk verplaatsen naar lagelonenlanden” Andere tegenargumenten: • Bedrijven moeten zich vestigen waar de koopkracht is • Bedrijven zijn afhankelijk van goed functionerende infrastructuren

  11. Nog een tegenargument: De lokale binding van kennis Innovatie in ‘s werelds 359 grootste bedrijven: • Gemiddeld bevinden zich 12% van hun innovatieve activiteiten (25% van hun productie) buiten het thuisland. Bron: Tidd, J., J. Bessant & K. Pavitt: Managing Innovation, Chichester: Wiley 2005, p. 211-213.

  12. Nog een tegenargument: De lokale binding van kennis Innovatie in ‘s werelds 359 grootste bedrijven: • Gemiddeld bevinden zich 12% van hun innovatieve activiteiten (25% van hun productie) buiten het thuisland. • De omvang van innovatieve activiteiten in het buitenland hangt samen met de omvang van buitenlandse productie. Bron: Tidd, J., J. Bessant & K. Pavitt: Managing Innovation, Chichester: Wiley 2005, p. 211-213.

  13. Nog een tegenargument: De lokale binding van kennis Innovatie in ‘s werelds 359 grootste bedrijven: • Gemiddeld bevinden zich 12% van hun innovatieve activiteiten (25% van hun productie) buiten het thuisland. • De omvang van innovatieve activiteiten in het buitenland hangt samen met de omvang van buitenlandse productie. • Bedrijven uit kleine landen hebben grotere delen van hun innovatieve activiteiten in het buitenland. Bron: Tidd, J., J. Bessant & K. Pavitt: Managing Innovation, Chichester: Wiley 2005, p. 211-213.

  14. Nog een tegenargument: De lokale binding van kennis Innovatie in ‘s werelds 359 grootste bedrijven: • Gemiddeld bevinden zich 12% van hun innovatieve activiteiten (25% van hun productie) buiten het thuisland. • De omvang van innovatieve activiteiten in het buitenland hangt samen met de omvang van buitenlandse productie. • Bedrijven uit kleine landen hebben grotere delen van hun innovatieve activiteiten in het buitenland. • Productie in het thuisland is innovatie-intensiever dan productie in het buitenland. Bron: Tidd, J., J. Bessant & K. Pavitt: Managing Innovation, Chichester: Wiley 2005, p. 211-213.

  15. Nog een tegenargument: De lokale binding van kennis Innovatie in ‘s werelds 359 grootste bedrijven: • Gemiddeld bevinden zich 12% van hun innovatieve activiteiten (25% van hun productie) buiten het thuisland. • De omvang van innovatieve activiteiten in het buitenland hangt samen met de omvang van buitenlandse productie. • Bedrijven uit kleine landen hebben grotere delen van hun innovatieve activiteiten in het buitenland. • Productie in het thuisland is innovatie-intensiever dan productie in het buitenland. • De meeste buitenlandse innovatieve activiteiten vinden plaats in de VS en Europa (feitelijk: Duitsland). Ze zijn dus niet gemondialiseerd. Bron: Tidd, J., J. Bessant & K. Pavitt: Managing Innovation, Chichester: Wiley 2005, p. 211-213.

  16. Misverstanden omtrent globalisering Misverstand 3: • “De Chinezen pakken onze banen en welvaart in" Tegenargumenten: • Verkeerd denkbeeld: het gaat niet om de verdeling van een gegeven koek (‘als zij meer krijgen, krijgen wij minder’). Het gaat om de verdeling van de groei van de koek.

  17. Misverstanden omtrent globalisering Misverstand 3: • “De Chinezen pakken onze banen en welvaart in" Tegenargumenten: • Verkeerd denkbeeld: het gaat niet om de verdeling van een gegeven koek (‘als zij meer krijgen, krijgen wij minder’). Het gaat om de verdeling van de groei van de koek. • De exportopbrengsten van China of India verdwijnen niet in een zwart gat, maar blijven binnen de economische kringloop: zij dienen voor de financiering van import en/of van kapitaalexport. China en India zijn aanbieders en vragers

  18. Misverstanden omtrent globalisering Misverstand 3: • “De Chinezen pakken onze banen en welvaart in" Tegenargumenten: • Verkeerd denkbeeld: het gaat niet om de verdeling van een gegeven koek (‘als zij meer krijgen, krijgen wij minder’). Het gaat om de verdeling van de groei van de koek. • De exportopbrengsten van China of India verdwijnen niet in een zwart gat, maar blijven binnen de economische kringloop: zij dienen voor de financiering van import en/of van kapitaalexport. China en India zijn aanbieders en vragers • Hun deelname in de wereldeconomie biedt nieuwe kansen om de voordelen van internationale arbeidsdeling te benutten (David Ricardo)

  19. Misverstanden omtrent globalisering Misverstand 4: • Ze concurreren ons weg! Ze trekken het kapitaal naar zich toe en overspoelen ons met hun goedkope importen Tegenargument: • De simpele logica van de betalingsbalans: een land kan nooit een exportoverschot van goederen hebben en tegelijkertijd netto importeur van kapitaal zijn (anders zou de boekhouding niet kloppen!)

  20. Lopende rekening (of wel: handelsbalans) Import (van goederen en diensten) Export (van goederen en diensten) Inkomensoverdrachten naar het buitenland Inkomensoverdrachten vanuit het buitenland

  21. Kapitaalrekening Import van kapitaal (Aankoop door buitenlanders van Nederlandse aandelen, obligaties, onroerend goed etc.) Export van kapitaal (Aankoop door Nederlanders van aandelen, obligaties, onroerend goed etc. in het buitenland)

  22. De betalingsbalans • Lopende rekening + kapitaalrekening = betalingsbalans • Lopende rekening + kapitaalrekening moeten samen (ongeveer) in evenwicht zijn, anders: wisselkoersreactie!

  23. Is er een dreiging van globalisering? Ja, de Amerikaanse schuldeneconomie Probleem: • De VS hebben een forse importoverschot (= ‘nationaal spaartekort’) in de handel met China (en de rest van de wereld). China heeft een exportoverschot (= ‘nationaal spaaroverschot’) • De totale importoverschot van de VS is ruim 600 miljard dollar op jaarbasis (ruim 6% van het jaarlijkse nationaal inkomen van de VS) Vraag: hoe wordt dat gecompenseerd?

  24. Is er een dreiging van globalisering? Ja, de Amerikaanse schuldeneconomie Compensatie: • De VS moeten voor ruim 600 miljard dollar (ca. 3 miljard dollar per werkdag!) kapitaal importeren teneinde de betalingsbalans in evenwicht te kunnen houden • China koopt voortdurend US Dollars (in ruil tegen Yuans), teneinde de wisselkoers van de Yuan laag en die van de Dollar hoog te houden. • China heeft intussen voor ruim 650 miljard US dollars (Japan ruim 800 miljard) opgehoopt, c.q. daarmee Amerikaanse obligaties gekocht. Vraag: hoe moet dat verder? Komt er een dollarcrisis?

  25. Meer lezen? • Kleinknecht, A. & J. ter Wengel: 'The myth of economic globalization', in Cambridge Journal of Economics, Vol. 22 (1998): 637-647. • verkrijgbaar op: www.eci.tbm.tudelft.nl

  26. De echte job-killer in Europa: Technologische vooruitgangEen illustratie voor de EU-14 (excl. Luxemburg)

  27. Technologische vooruitgang als job-killer?Nederland als uitzondering

More Related