1 / 18

Snelheid

Snelheid. Hoe kan ik rekenen. Het rekenen. Kennis van tegengesteld bewerking Van + is dat – en andersom. Van x is het : en andersom. Van ² is dat √ en andersom. Voorbeelden 8 + 2 = 10 a + b = c b + a = c 8 = 10 – 2 a = c – b b = c – a

landis
Télécharger la présentation

Snelheid

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Snelheid Hoe kan ik rekenen

  2. Het rekenen Kennis van tegengesteld bewerking Van + is dat – en andersom. Van x is het : en andersom. Van ² is dat √ en andersom. Voorbeelden 8 + 2 = 10 a + b = c b + a = c 8 = 10 – 2 a = c – b b = c – a 5x 2 = 10 a x b = c b x a = c 5 = 10 : 2 a = c : b b = c : a

  3. Kennis van eenheden Eenheden omrekenen is een belangrijk gegeven. Kennis van metriek stelsel (Binas) mm – cm – dm – m – dam – hm – km 60 s = 1 min 60 min = 1h 1h = 3600 sec

  4. Grootheid Een grootheid is Wat meetbaar is. Het onderwerp. Voorbeelden Massa, Volume, Inhoud, Dichtheid, Spanning, Stroom, Energie, Tijd

  5. Eenheid Waar je het getal in uitdrukt heet eenheid Voorbeeld Kilogram, Liter, Meter, Volt, Watt, Kilowattuur, Uur

  6. Van min naar uren 1 min = 1/60 uur => 20 min = 20/60 h = 1/3 h = 0,333333 h 1h 20 min = 1 h + 20/60 h = 1 h + 1/3 h = 1,333333 h Het getal achter de komma is een gedeelte van één uur. 1,6 h = 1 h + 0,6 h = 1 + 0,6 x 60 min = 1h 36min Als er bij de vermenigvuldiging met 60 nog decimalen achter de komma staan dan is dit een deel van een minuut dus dat deel maal 60 is het aantal seconden. 1,61 h 1 h 0,61 x 60 min = 1 h 36,6 min 0,6 x 60 = 36 sec 1 h 36 min 36 sec

  7. Probleem oplossing Gegevens verzamelen De juiste formule Invullen Uitkomst Denk daarbij altijd aan eenheden achter het getal!

  8. Afstand De afgelegde weg (afstand) geven we aan in meter of kilometer De afgelegde weg heeft symbool: s. De eenheid is in meter m of kilometer km De afstand van Nijmegen naar Amsterdam is 110 kilometer schrijf je in de natuurkunde als: s = 110 km

  9. Tijd De tijd die over een bepaalde afstand doen geven we aan in seconde of uren. Symbool voor de tijd is t De tijd drukken we uit in Seconde s Uren h De reis van Nijmegen naar Amsterdam duur 2,5 uur schrijf je in de natuurkunde als: t = 2,5 h

  10. Snelheid De snelheid is de factor in een verhoudingsgetal. Snelheid zegt iets over het aantal meter in 1s of het aantal km in 1 uur. Symbool voor snelheid is v De eenheid voor snelheid is: meter/seconde m/s Kilometer / uur km/h Het per teken (/) kan je zien als een deel teken

  11. Op en rij Als je 50 km/h rijdt en 2 uur onderweg bent dan heb je 100 km gereden Oplossing: 1) s = ? v = 50 km/h t = 2 h 2) s = v x t 3) s = 50 km/h x 2h 4) s = 100 km

  12. Van m/s naar km/h 1 h = 3600 sec 1 sec = 1/3600 h 1 km = 1000m 1 m = 1/1000 km 36 km/h = 10 m/s 20 m/s = 72 km/h …. m/s x 3,6 = ……km/h

  13. s = v x t Afstand s m km Snelheid vgem m/s km/h Tijd t s h Formule s = vgem x t stot = s1 + s2 + s3 …… ttot = t1 + t2 + t3 …… Snelheden van verschillende trajecten nooit optellen

  14. Voorbeeld Jan en piet rijden naar van Nijmegen naar Amsterdam. De afstand is voor beide 110 km maar Jan gaat met de fiets en rijdt 7 m/s. Piet gaat met de trein en is 1 uur en 45 min onderweg. Bereken de snelheid van de trein? Bereken hoe lang Jan onderweg is?

  15. Oplossing 1 Piet t = 1h en 45 min = 1,75 h. s = 110 km v = ? v = s : t v= 110 km : 1,75 h = 62,86 km / h De trein rijdt gemiddeld 62,86 km/h

  16. Oplossing 2 Jan t = ? s = 110 km v = 7 m/s = 7 x 3,6 km/h = 25,2 km/h t = s : v t = 110 km : 25,2 km/h = 4,36 h Jan rijdt er 4,36 h over

  17. Eenparig (constante snelheid) s in m v in m/s t in s t in s

  18. Reactie afstand en remweg Bestudeer nu nog de uitleg voor: Reactie afstand en remweg

More Related