1 / 11

Inleiding taalwetenschap

Inleiding taalwetenschap. college 5, week 6. oprea@hr.nl. Bespreking huiswerk. Vragen over hoofdstuk 5 (probeer je vragen zo specifiek mogelijk te formuleren) bespreken huiswerk hfst . 5: opdracht 1 t/m 4. Presentatie. Irritaties: voorbeelden van typen gesprekken

mura
Télécharger la présentation

Inleiding taalwetenschap

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Inleidingtaalwetenschap college 5, week 6 oprea@hr.nl

  2. Bespreking huiswerk • Vragen over hoofdstuk 5 (probeer je vragen zo specifiek mogelijk te formuleren) • bespreken huiswerk • hfst. 5: opdracht 1 t/m 4

  3. Presentatie • Irritaties: voorbeelden van typen gesprekken • Renee, Jeanne, Kelsey en Willemijn

  4. Hoofdstuk 6: Constituenten en woordsoorten

  5. Constituenten • Samenhangende delen in een zin: constituenten • Het meisje met de vlechten kreeg van die dame een ijsje. • Van die dame kreeg het meisje met de vlechten een ijsje. • Een ijsje kreeg het meisje met de vlechten van die dame. • Vier constituenten: • het meisje met de vlechten • kreeg • van die dame • een ijsje

  6. Constituenten en hun betekenis • Referentiële betekenis: verwijst naar iets of iemand: nominale constituent (NC) • [De man] beloont [zijn hond]. • Procesbetekenis: verwijst naar wat er gebeurt: verbale constituent (VC) • De man [beloont] zijn hond.

  7. Constituenten en hun betekenis • Attributieve betekenis: verwijst naar een eigenschap • naar eigenschap bij nominaal element: adjectivische constituent (AdjC) • [De man [met de pet]] beloonde zijn hond. • naar eigenschap bij overige elementen: adverbiale constituent (AdvC) • De man beloonde [enthousiast] zijn hond. • Hoofd en modificeerders • Hoofd: betekenis gevend: kan niet worden weggelaten • Modificeerders: eventuele toevoegingen

  8. Constituentenstructuur zin NC VC AdjC H AdjC(VzC) H AdvC H AdjC H AdvC H H H Het lieve meisje met blond haar skiet on-Nederlands goed.

  9. Inhoudswoorden • Nomen: zelfstandig naamwoord • De aardige jongen reageerde vriendelijk. • Verbum: werkwoord • De aardige jongen reageerdevriendelijk. • Adjectivum: bijvoeglijk naamwoord • De aardige jongen reageerde vriendelijk. • Adverbium: bijwoord • De aardige jongen reageerde vriendelijk • Pro-nomen: voornaamwoorden die in de plaats kunnen komen van een nomen • Hij reageerde vriendelijk.

  10. Functiewoorden • Functiewoorden hebben een structurerende functie. • Adpositie: verbinding tussen NC en ander zinsdeel • prepositie: voorafgaand aan NC • Marieke liep met haar moeder mee. • postpositie: volgend op NC • Marieke liep met haar moeder mee. • Conjunctie: verbinding tussen bijzin en hoofdzin • Ik geloof dat je gelijk hebt. • Partikel: geven een nadere specificatie • Ik denk dat ook, maar toch twijfel ik nog.

  11. Huiswerk • hfst. 6: opdracht 1 t/m 8 • Bestuderen hfst. 10: Zinsbetekenis

More Related