1 / 39

GRIEKSE FILOSOFIE

GRIEKSE FILOSOFIE. KCV Gymn IV. Mythen. Mythen < vraag naar oorsprong ‘Aetiologische’ mythen willen bepaalde verschijnselen verklaren Mythe als verklaring vd schepping: kosmogonisch Mythe als verklaring vd vroegste geschiedenis: historisch

tia
Télécharger la présentation

GRIEKSE FILOSOFIE

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. GRIEKSE FILOSOFIE KCV Gymn IV

  2. Mythen • Mythen < vraag naar oorsprong • ‘Aetiologische’ mythen willen bepaalde verschijnselen verklaren • Mythe als verklaring vd schepping: kosmogonisch • Mythe als verklaring vd vroegste geschiedenis: historisch • Plato (4de eeuw) gebruikt ook nog mythen: pedagogische waarde en kunnen voor hun doel worden aangepast. Doel: Arète

  3. VROEGSTE WERELDBEELD • Homerus (uit Ionië): hemel boven, Tartarus onder; Aarde als platte schijf, omgeven door rivier Okeanos; Okeanos + Tethys (godin vh water) > oorsprong van alle leven. Andere mythe: Nacht, door Wind bevrucht, baart groot ei: boven hemel, onder aarde, ertussen Eros. Hesiodus (ca 700 uit Boeotië) – ‘leerdichten’ > Theogonie: uit Chaos > goden

  4. Geocentrisch wereldbeeld

  5. Kritiek op mythische verklaring • Mythe = geen verklaring, maar ene ombekende inwisselen voor andere (bijv. oorzaak aardbeving is humeur van Poseidon) • Zesde eeuw: Xenophanes: ‘Als koeien en paarden konden tekenen, tekenden ze goden als koeien en paarden.’ • Kritiek op blind godsbeeld/geloof; in Griekenland niet zoiets als een heilig (wet)boek

  6. Ionië

  7. Ionische natuurfilosofen • Ioniërs: contact met andere culturen (Babylonië, Egypte) < sterrenkunde, wiskunde • Ionische natuurfilosofen (oudere presocraten): Thales – Anaximander – Anaximenes • We kennen hun werk alleen via latere bronnen (bijv. Plato) – hoe betrouwbaar? • Zoeken naar principes vd kosmos = ordening > kosmologie • Wereld in principe “kenbaar” • Speculatief, geen experimenten, werken met vooronderstellingen.

  8. Ionische natuurfilosofen 2 • Natuurfilosofische begrippen: PHYSIS = natuur + natuurprocessen in het heelal, aard vd dingen; ARCHÈ = begin(punt) én leiden bedingsel, principe • Krachten die met elkaar wedijveren en strijden: warm-koud, nat-droog • Aarde = droog; water = vocht; lucht = koude; vuur = warmte

  9. Thales van Milete ca.624-545 • Voorspelde zonsverduistering en goede olijvenoogst • Berekende hoogte vd piramide dmv schaduw • Wet van Thales: • Berekening hoever een schip van de kust is • Water als oerelement (begin en beginsel)

  10. Anaximander & Anaximenes • Zie uitgereikte fotokopie

  11. Pythagoras ca.582 (Samos)-ca.507 • Geboren op Samos. (Polykratos tiran) • Eerste die zich ‘filosoof’ noemde • Ca. 530 > Croton, Zuid-Italië • Leven volgens strenge regels – soort sekte die politieke en maatschappelijke macht kreeg – opstand hiertegen > Pythagoras moet vluchten

  12. Pythagoras 2 • Voorschriften, zoals ‘pook het vuur niet op met een mes’, ‘doe je behoeften niet naar de zon gericht’, ‘draag geen ring’, ‘kijk niet in de spiegel bij het licht van een lamp’, ‘wrijf de afdruk van je lichaam uit het beddengoed’ – mogelijk overdrachtelijk bedoeld • Spreekverbod over wat er in de school (van P) gebeurde en werd besproken.

  13. Pythagoras 3: het getal • Verband tussen lengte van snaar en toon: hoogte (kwaliteit) vd tonen is evenredig met lengte (kwantiteit). • Structuur vd dingen kon in getallen worden uitgedrukt < kosmos is via getallen kenbaar > werkelijkheid werd kwantitatief benaderd.

  14. Pythagoras 4: stelling en getallenmagie • Stelling van Pythagoras: • Figurale getallen:

  15. Pythagoras 5 macht van het getal • Voor Pythagoreeërs hadden getallen magische krachten: rechtvaardigheid = 4 (want twee gelijke helften 2); 1=hoofd, 2=hart, …, 8= liefde en vriendschap. • Tetractys= figuur van getal 10 (heilig getal) • Werken met tegenstellingen: even-oneven; rechts-links, rust-beweging, licht-duister, enz.

  16. Pythagoras 6 - Wereldbeeld • Kosmos is begrensd geheel met orde, regelmaat en harmonie: 3 sferen (sphaira=bal/bol); cirkel is volmaakte geometrische figuur. Sferen draaien concentrisch om elkaar; meest verre sfeer is Olympus, tweede gebied 5 planeten (Saturnus, Jupiter, Mars, Venus, Mercurius), derde gebied zon, maan en aarde. Ze zien de aarde als een bol en niet als middelpunt… Heelal is volmaakt, dus 10 hemellichamen (sfeer vd vaste sterren 1 + 5planeten + zon, maan, aarde 3 + tegenaarde!) • Harmonie der sferen (wij zijn niet anders gewend, dus horen wij deze kosmische muziek niet).

  17. Pythagoras 7

  18. Herakleitos (Heraclitus) ca.500 • Geboren in Efese ca. 540 • Panta rei – alles stroomt; je stapt niet wee keer in dezelfde rivier • Vuur = oerstof want proces>verandering • Veranderingen niet willekeurig maar volgens wetmatigheden

  19. Parmenides (Zuid-Italië) • Het zijnde is en het niet zijnde is niet: • Het zijnde is eeuwig • Het zijnde is onveranderlijk • Het zijnde is onbeweeglijk • Het zijnde is één en ondeelbaar • Kennen alleen door denken; zintuigen subjectief: bedrieglijk

  20. Zeno van Elea (leerling van Parmenides) • Zintuigen bedrieglijk • Paradoxen: Achilles en de schildpad, dichotomie (volgens deze redenering is het onmogelijk om een afstand te overbruggen. Als je een afstand wil overbruggen, moet je eerst de helft van die afstand overbruggen. Maar om dat te doen moet je eerst de helft van die afstand overbruggen en ook voor die helft eerst een helft te overbruggen. Aangezien afstanden oneindig deelbaar zijn, kan men onmogelijk een gegeven afstand afleggen.), de vliegende pijl

  21. Jongere Natuurfilosofen • Empedocles (480-423): 4 elementen: water, aarde, lucht, vuur & Haat en Liefde. Pluralisme (< monisme; Parmenides) • Liefde: één bolvormig samengetrokken mengsel. Door Haat uiteen. Evenwicht H-L. • Wisselingen H-L > denk aan Big Bang en theorie van uitdijend en inkrimpend heelal. • Democritus (460-370) oorsprong ‘atomen’ < ondeelbare deeltjes. Nu quarks, charmes etc..

  22. Naast Fysica (+ Ontologie): ontwikkeling Ethica in de filosofie. • SOFISTEN (professioneel, ‘internationaal’, jongerenopvoeders, retoricaleraren): lesgeven in Arète: goed functioneren als burger. • Protagoras: homo mensura (mens maat van alle dingen):"Van de goden weet ik niets: niet dat ze bestaan en evenmin dat ze niet bestaan“ - "De mens is maat van alle dingen. Van de dingen die zijn wat ze zijn en van de dingen die niet zijn wat ze niet zijn.“"Over elke zaak bestaan er twee opvattingen, die tegenover elkaar staan“ • Gorgias: nihilist: 1° - Er bestaat niets. 2° - Áls er al iets was, zouden wij het niet kunnen kennen. 3° - Áls wij dat wel zouden kunnen kennen, wij zouden het niet kunnen meedelen.

  23. SOCRATES (469-399) • Gifbeker: beschuld. v. bederven vd jeugd en niet voldoen aan religieuze plichten. • Kennis is algemeen geldig en te verwerven. • Waarheid is objectief • Geen geschriften; dialogen

  24. David, De dood van Socrates

  25. Socrates (2; de dialoogvorm) • Vragenspel met eironeia (S. houdt zich vd domme) • Aporia: geen uitweg meer; einde gesprek; vraagteken • Elenchos: onderzoeken en weerleggen ( aan de tand voelen): daardoor wakker maken • Weg van de Inductie: vanuit particularia naar het universale; dmv abstraheren (afpellen); voorbeeld: allerlei paarden > begrip paard • Eidos: het wezen van iets (‘Idee’)

  26. SOCRATES (3: Deugd) • Deugd = kennis. Socratisch determinisme • S’ ethiek is Intellectualistische ethiek • Gnoothi sauton: ‘Ken jezelf’ • Mens moet zelfkennes (sofia) hebben voor het welzijn van de ziel (psyche) • Dapperheid is (dankzij) kennis; dus roekeloosheid is geen dapperheid

  27. PLATO (427-347) • Leerling van Socrates; Boeken over ethica en politiek; in dialoogvorm, vaak met Socrates als spreker. • Vergelijking vd Grot. Ideeënleer. Ideeën onvergankelijk en onveranderlijk. Wij kennen slechts afschaduwing. Moeten de ideeën proberen te kennen.Ideeën zijn transcendent. • Denken belangrijker dan zintuiglijke waarneming. Lichaam is eerder obstakel. DUALISME

  28. De Grot (1)

  29. De Grot (2)

  30. Magritte, Ceci n’est pas une pipe

  31. ARISTOTELES (384-322) • Leerling van Plato • Ware werkelijkheid juist om ons heen; ideeën gevormd door onze geest. Algemene begrippen niet transcendent maar immanent. • Verandering is realisering van potenties. • Boeken over o.a. biologie, fysica, metafysica, logica, politiek, ethica

  32. Rafael, Atheense school (detail)

  33. EPICURUS (ca. 300 v. Chr.) • Epicurus (geb. op Samos) sticht in 306 een filosofische school in Athene. Tuin. • Van Dale: epicurisch (2): genotzuchtig, wellustig, zwelgend. Epicurisch ook sterk afgewezen naderhand door het christendom. Maar dit berust allemaal op slecht lezen en begrijpen van Epicurus’ filosofie. • Geschriften o.a. zijn ‘Brief aan Menoikeus’. (Lezen en bediscussiëren.)

  34. Epicurus’ filosofie • De mens moeten zoeken naar geluk. Geluk is een toestand van onverstoorbare erkenning en acceptatie; deel bepaalt het lot – daar moet je je in schikken – maar deels bepaal je ook zelf. Rechtvaardigheid is een menselijke constructie (dus niet van boven opgelegd door de goden of door de kosmos <> natuurfilosofen. • Geen angst voor de dood, want de dood gaat ons niets aan. • Streven naar ‘Ataraxia’ (onverstoorbaarheid, gemoedsrust; taraxos=verwarring, schrik e.d.) • Indien nodig ook onaangename dingen en pijn om een betere toestand te bereiken. • Gebruik van Praktisch verstand

  35. Vragen en opdrachten bij Epicurus • Lees eerst Epicurus’ brief aan Menoikeus. Gebruik passages uit deze brief voor de argumentering bij de volgende opdrachten: • Weerleg de omschrijving van ‘epicurisch’ zoals gegeven in Van Dale. • Discussieer in groepjes van 4 of 5 (zie groepsindeling hierna) over hoe Epicurus zich zou opstellen t.a.v. euthanasie. • Discussieer in dezelfde groepjes eveneens over hoe Epicurus zich zou opstellen t.a.v. abortus.

  36. DE STOA

  37. Stoa Poikile

  38. Stoa ca. 300 v. Chr. • Alles voorbestemd en daardoor goed/juist • Ratio vanwege voorzienigheid/lot • Mens is politiek dier (<Aristoteles) • Wijsheid hoogste goed. Goederen en emoties irrelevant voor geluk • “APATHEIA”: vrij zijn van emoties

  39. Stoa werd populair in Rome: Seneca en keizer Marcus Aurelius • In veel opzichten tegengesteld aan Epicurisme

More Related