420 likes | 513 Vues
Onderzoek crisis 4-meting t.b.v. Koninklijke Hibin. September 2011 Henri Busker – Project Manager Christian Schrauwen – Research Analyst. Inhoudsopgave. 5. 4. 2. Onderzoeksverantwoording. Gevolgen economische situatie. Getroffen en aanstaande maatregelen. Personeel. Conclusies . 3.
E N D
Onderzoek crisis 4-metingt.b.v. Koninklijke Hibin September 2011 Henri Busker – Project Manager Christian Schrauwen – Research Analyst
Inhoudsopgave 5 4 2 Onderzoeksverantwoording Gevolgeneconomischesituatie Getroffen en aanstaande maatregelen Personeel Conclusies 3 1 Onderzoek crisis 4-meting – Koninklijke Hibin (r11hibov3)
Hoofdstuk 1. Onderzoeksverantwoording § 1.1 Aanleiding en doel onderzoek • Sinds de Hibin Branchedag 2009 wordt twee maal per jaar een vergelijkbaar onderzoek gehouden onder de Hibin leden, zodat mogelijke ontwikkelingen en trends kunnen worden waargenomen. Sinds de Hibin Branchedag 2009 kent dit onderzoek het volgende traject: • 0-meting; juni 2009. Koninklijke Hibin wil weten hoe het haar leden en buitengewone leden vergaat in de economische recessie en welke maatregelen eventueel getroffen worden dan wel aanstaande zijn. Daarnaast heeft Koninklijke Hibin dringend behoefte aan kengetallen voor de belangenbehartiging, de brancheontwikkeling en positionering van de branche. Alle metingen die daarna volgen zijn vergelijkbare onderzoeken om verdere ontwikkelingen in kaart te brengen. In de loop van de tijd is de vragenlijst soms licht aangepast, echter is de kern altijd hetzelfde gebleven. • 1-meting; februari 2010. Vanaf deze meting zijn ook de buitengewone leden (fabrikanten) in het onderzoek betrokken. • 2-meting; oktober 2010. • 3-meting; januari/februari 2011. • 4-meting; september 2011. Voorliggend rapport brengt verslag uit van deze meting. De officiële doelstelling van deze meting luidt als volgt: “Het in kaart brengen van enerzijds de gevolgen van de huidige economische omstandigheden onder Hibin leden en anderzijds de maatregelen die men getroffen heeft en voornemens is te treffen.” Onderzoek crisis 4-meting – Koninklijke Hibin (r11hibov3)
Hoofdstuk 1. Onderzoeksverantwoording § 1.2 Onderzoeksverloop • Het overzicht op deze pagina geeft het tijdspad van het onderzoek weer. • Aangezien in de periode januari/februari 2011 een 3-meting heeft plaatsgevonden, is er niet veel veranderd in de vragenlijst. In week 35 heeft de kick-off plaatsgevonden en is de vragenlijst geprogrammeerd. • In de weken 36 t/m 38 heeft het online veldwerk gelopen; uitnodigingen en reminders zijn toen verstuurd. Tevens is in week 38 begonnen met de analyse. • De verdere analyse van de data, alsmede het schrijven van het rapport, heeft plaatsgevonden in de weken 38 en 39. Onderzoek crisis 4-meting – Koninklijke Hibin (r11hibov3)
Hoofdstuk 1. Onderzoeksverantwoording § 1.3 Respons • De Hibin leden (handelaren en buitengewone leden) zijn per e-mail en uit naam van Hibin op de hoogte gebracht van het onderzoek en de achtergrond ervan en zijn daarbij uitgenodigd om middels deelname aan het onderzoek hun ervaringen en opmerkingen te delen. In totaal zijn er 258 online uitnodigingen verstuurd, waarvan 215 naar handelaren en 43 naar buitengewone leden. Het te mailen bestand is door Hibin verstrekt. • In totaal zijn 91 complete online enquêtes binnengekomen, waarvan 70 enquêtes onder handelaren en 21 onder buitengewone leden. Deze aantallen zijn hoger dan de afgelopen 3 metingen (alleen bij de 0-meting was er een iets hogere respons, maar toen werd enkel nog de handel bevraagd). Daarnaast zijn er een aantal afgebroken enquêtes meegenomen, die zo ver waren gevorderd dat ze ook waardevol waren voor de analyse en resultaten. De tabel op deze pagina toont een compleet overzicht van de respons, inclusief het responspercentage. Onderzoek crisis 4-meting – Koninklijke Hibin (r11hibov3)
Hoofdstuk 1. Onderzoeksverantwoording § 1.4 Achtergrondkenmerken en onderzoeksaanpak • Om een goede vergelijking te kunnen maken met de vorige metingen, zijn de resultaten gewogen naar de regioverdeling van de 0-meting (dit is in de andere metingen ook zo gedaan). Dit betekent in dit geval dat de resultaten van de leden die (inter)nationaal actief zijn minder zwaar wegen in de analyse en dat de antwoorden van de leden actief in de andere regio’s zwaarder meetellen. De tabel op deze pagina rechtsboven geeft de regioverdeling weer vóór en ná wegen. • Bij deze 4-meting is gevraagd naar de omzet over geheel 2010. De tabel rechtsonder toont hiervan een overzicht, zowel op totaalniveau van alle Hibin leden als gesplitst naar handelaren en buitengewone leden. Onderzoek crisis 4-meting – Koninklijke Hibin (r11hibov3)
Hoofdstuk 1. Onderzoeksverantwoording § 1.4 Achtergrondkenmerken en onderzoeksaanpak • Verder gelden voor dit onderzoek en rapport de volgende aandachtspunten: • Vanwege de relatief lage N van de buitengewone leden (N=21) in combinatie met het wegen dienen de resultaten van deze groep met voorzichtigheid geïnterpreteerd te worden. • Waar dit aanvullende inzichten biedt (en nog niet middels tabellen/figuren is uitgewerkt) zijn verschillen in resultaten tussen handelaren en buitengewone leden tekstueel toegelicht. • Indien relevant, zijn de resultaten voor handelaren uitgesplitst naar regio weergegeven. Ook hierbij dienen de resultaten, vanwege de beperkte N per regio, met voorzichtigheid geïnterpreteerd te worden. • Indien relevant en mogelijk, zijn de resultaten vergeleken met de voorgaande metingen (waarbij deze 4-meting als uitgangspunt is genomen om antwoorden eventueel te sorteren). • De rapportopbouw is grotendeels gelijk aan de voorgelegde vragenlijst. • Indien relevant, zijn in tabellen opvallende resultaten gekleurd weergegeven (groen is als positief te interpreteren, rood als negatief en oranje is niet zozeer als positief dan wel negatief te kwalificeren). • Ten behoeve van de overzichtelijkheid in de figuren en tabellen zijn de resultaten uit de 1-meting weggelaten. Onderzoek crisis 4-meting – Koninklijke Hibin (r11hibov3)
Inhoudsopgave 5 4 2 Onderzoeksverantwoording Gevolgeneconomischesituatie Getroffen en aanstaande maatregelen Personeel Conclusies 3 1 Onderzoek crisis 4-meting – Koninklijke Hibin (r11hibov3)
Hoofdstuk 2. Gevolgen economische situatie § 2.1 Ervaring van gevolgen economische crisis • Dit hoofdstuk focust zich op de gevolgen van de economische crisis. Allereerst is gevraagd in welke mate men deze gevolgen ervaart. Het blijkt dat het merendeel van de leden deze in enige mate ervaart, maar men geeft aan het wel vol te houden (65%). Ten opzichte van de vorige metingen zijn de cijfers positief, aangezien in vorige metingen meer leden aangaven in sterke mate de gevolgen van de crisis te ervaren. De grootste onrust lag duidelijk bij de 2-meting (okt. 2010). • Uitgesplitst naar regio, blijkt dat men zich vooral in het zuiden zorgen maakt. Bij de vorige meting lag de onrust nog vooral in de regio’s Noord & Oost en West/Randstad. Onderzoek crisis 4-meting – Koninklijke Hibin (r11hibov3)
Hoofdstuk 2. Gevolgen economische situatie § 2.2 Gevolgen verslechterde economie De leden die aangaven in bepaalde mate last te hebben van de verslechterde economie (82%) is gevraagd waarin men de gevolgen ervaart. Bovenstaand figuur geeft hiervan een overzicht weer, tezamen met de resultaten uit de voorgaande metingen. Opvallend is dat bij de voorgaande metingen de gevolgen het meest merkbaar waren vanwege een terugloop van het aantal opdrachten. Bij deze meting blijkt dat de opdrachten vooral veel beperkter zijn geworden (75%), dat er meer discussie over tarieven en prijzen is gekomen (71%) en dat er klanten failliet zijn gegaan (68%). Daarna komt pas de vermindering van opdrachten/omzet (67%). Deze feiten tezamen genomen kunnen een teken zijn dat de economie zich weliswaar nog in zwaar weer bevindt, maar toch op aan het krabbelen is uit een dieptepunt (wel opdrachten maar beperkter, men is scherper op prijzen en ‘zwakke’ bedrijven zijn inmiddels failliet gegaan). Onderzoek crisis 4-meting – Koninklijke Hibin (r11hibov3)
Hoofdstuk 2. Gevolgen economische situatie § 2.2 Gevolgen verslechterde economie • De tabel op deze pagina geeft de resultaten omtrent de gevolgen van de crisis weer, uitgesplitst naar regio. De grootste verschillen tussen de regio’s zijn met een kleur gemarkeerd. Van de handelaren ervaart 83% de gevolgen van de verslechterde economie. • Uit deze resultaten blijkt dat de regio’s Noord & Oost en West/Randstad de gevolgen het meest merken vanwege beperktere opdrachten (resp. 86% en 90%) en financieringsproblemen (resp. 43% en 20%). Daarnaast geeft driekwart van de handelaren in regio West/Randstad aan dat de betalingstermijnen oplopen als gevolg van de verslechterde economie. In regio Noord & Oost heeft men daar aanzienlijk minder last van (29%). Ook is een vermindering van het aantal opdrachten beduidend minder in regio Noord & Oost (43%) vergeleken met de andere regio’s. • Het zuiden van het land springt nergens echt uit, noch in positieve noch in negatieve zin. Bij de handelaren opererend op nationaal niveau, valt het aantal klanten dat failliet is gegaan relatief mee (45% geeft dit aan) en ook hebben op nationaal niveau de meeste medewerkers hun baan behouden (slechts 9% geeft aan dat er minder medewerkers in dienst zijn als gevolg van de crisis). Onderzoek crisis 4-meting – Koninklijke Hibin (r11hibov3)
Hoofdstuk 2. Gevolgen economische situatie § 2.2 Gevolgen verslechterde economie Aan de leden die aangaven minder opdrachten binnen te krijgen (55% van totale populatie), is gevraagd wat de belangrijkste reden hiervoor is. De belangrijkste redenen hiervoor zijn financieringsproblemen bij de opdrachtgever en dat er simpelweg geen opdrachten meer zijn (beide 26%). Bij de vorige twee metingen was het grootste probleem nog dat een groot percentage van de woningen en/of kantooroppervlakte in een project niet meer werd verkocht. Onderzoek crisis 4-meting – Koninklijke Hibin (r11hibov3)
Hoofdstuk 2. Gevolgen economische situatie § 2.2 Gevolgen verslechterde economie Voorts is onder de leden die de gevolgen van de crisis ervaren (82%) nagegaan in welke segmenten deze gevolgen het grootst zijn (max. 2 antwoorden). Net als in alle voorgaande metingen blijkt dit veruit het meest op het gebied van de woningnieuwbouw te zijn (87%). Dit is overigens logisch te verklaren vanwege het feit dat de woningnieuwbouw sinds het begin van de crisis flink is afgenomen. Daarnaast zijn ook de verwachtingen nog niet heel positief, met 60.000 gereed te komen woningen in 2011 en 2012 en 62.000 in 2013. Vergeleken met de ‘topjaren’ 2007 en 2008 (ongeveer 80.000 gereed gekomen woningen) is dit dus erg mager. In tijden dat de nieuwbouw stokt, probeert men de focus meer te verleggen naar de renovatie- en onderhoudsmarkt. Uit deze meting blijkt echter dat ook in dat segment de gevolgen van de verslechterde economie goed merkbaar zijn (41%). Ten opzichte van de vorige meting geven twee maal zoveel leden dit aan. Dit is waarschijnlijk het gevolg van het feit dat de tijdelijke BTW-verlaging(van 19% naar 6%) per 1 oktober is afgelopen. Onderzoek crisis 4-meting – Koninklijke Hibin (r11hibov3)
Hoofdstuk 2. Gevolgen economische situatie § 2.2 Gevolgen verslechterde economie • Uitgesplitst naar regio, blijkt dat men op nationaal niveau opvallend veel de kantorenmarkt aangeeft als segment waar de gevolgen het grootst zijn (45%). Dit is te verklaren door het feit dat de landelijke spelers ook de grotere zijn, die dus vaker in de kantorenmarkt betrokken zijn dan de kleinere regionale bedrijven. • In regio Noord & Oost geven aanzienlijk meer handelaren dan gemiddeld aan, dat in de renovatie- en onderhoudsmarkt de gevolgen van de crisis het grootst zijn (71%). Onderzoek crisis 4-meting – Koninklijke Hibin (r11hibov3)
Hoofdstuk 2. Gevolgen economische situatie § 2.2 Gevolgen verslechterde economie • Enkel aan de handelaren is vervolgens gevraagd op welk gebied en bij welke activiteit de omzetdaling het grootst is (indien men een omzetdaling ervaart, wat 67% van de handelaren doet). • Evenals in de voorgaande metingen, geeft een meerderheid van de handelaren (57%) aan dat deze daling het grootst is op het gebied van ruwe bouwmaterialen. Dit heeft te maken met het feit dat vooral de nieuwbouwsector stagneert, waarin deze materialen het meest gebruikt worden. Wel is het zo dat dit percentage lager ligt bij de eerdere metingen. • Verder valt het op dat, ten opzichte van de vorige meting, aanzienlijk meer handelaren aangeven dat de grootste omzetdaling ligt op het gebied van afbouwmaterialen (19%). Eerder in deze paragraaf is de link gelegd met het aflopen van de tijdelijke BTW-verlagingper 1 oktober en dat dit van negatieve invloed is op de renovatiesector. Aangezien in de renovatiesector veelal afbouwmaterialen worden gebruikt, is de omzetdaling op het gebied van afbouwmaterialen goed te verklaren door het aflopen van de BTW-regeling. • Voor wat betreft de activiteiten van de handel, blijkt dat de omzetdaling het grootst is geweest op de rechtstreekse leveringen (70%). Dit is in lijn met de voorgaande metingen. Onderzoek crisis 4-meting – Koninklijke Hibin (r11hibov3)
Hoofdstuk 2. Gevolgen economische situatie § 2.3 Indexcijfers • In deze paragraaf worden een aantal indexcijfers besproken die te maken hebben met de economische ontwikkelingen van de bedrijven. Op deze pagina de omzetindex (voor alle leden) en de afzetindex (alleen buitengewone leden). • Voor wat betreft de omzet, blijkt dat deze in de 1e helft van 2011 hoger was dan in de 1e helft van 2010 (omzetindex van 106,0 op totaalniveau). Ook wanneer onder de handelaren uitgesplitst wordt naar regio, zijn positieve omzetindices te zien, vooral bij regio Noord & Oost en bij de landelijk opererende handels (omzetindices resp. 113,1 en 110,5). • De afzetindex (buitengewone leden) voor de 1e helft van 2011 t.o.v. de 1e helft van 2010 is praktisch gelijk aan de omzetindex (106,5). Ofwel, een stijging van de afzet vergeleken met een jaar geleden. • Wanneer gekeken wordt naar de verwachtingen van geheel 2011 t.o.v. geheel 2010, dan blijkt dat men de omzet wel iets ziet groeien t.o.v. vorig jaar (omzetindex 101,5 op totaalniveau), echter is dit indexcijfer wel beduidend lager dan het indexcijfer van de 1e helft 2011 t.o.v. de 1e helft 2010. Wellicht dat men dus de omzetgroei in de 2e helft van 2011 wat minder groot schat. Dit kan wederom te maken hebben met het aflopen van de BTW-verlaging per 1 oktober, waardoor het laatste kwartaal van 2011 toch wat negatiever uit zou kunnen pakken. Uitgesplitst naar regio, verwachten de regio’s West/Randstad en Zuid zelfs een kleine daling van de omzet van geheel 2011 t.o.v. geheel 2010 (omzetindices resp. 98,1 en 99,3). • De buitengewone leden verwachten dat de afzetgroei van geheel 2011 t.o.v. geheel 2010 min of meer gelijk is aan de afzetgroei in de 1e helft van 2011 t.o.v. de 1e helft 2010 (afzetindex 106,3). • Bij de vorige meting (januari/februari 2011) waren de omzet- en afzetindices nog overwegend negatief (<100). Onderzoek crisis 4-meting – Koninklijke Hibin (r11hibov3)
Hoofdstuk 2. Gevolgen economische situatie § 2.3 Indexcijfers • De brutomarge is in de 1e helft van 2011 iets gedaald t.o.v. de 1e helft 2010 (alle indexcijfers iets lager dan 100). De verwachting voor geheel 2011 t.o.v. geheel 2010 ligt zelfs nog iets lager. Dit is wellicht het gevolg van het feit dat er meer discussie is gekomen over prijzen en tarieven, zoals uit de vorige paragraaf is gebleken (gevolgen verslechterde economie). • De laagste indexcijfers met betrekking tot de brutomarge worden gegeven in het zuiden van het land. Onderzoek crisis 4-meting – Koninklijke Hibin (r11hibov3)
Hoofdstuk 2. Gevolgen economische situatie § 2.4 Betaaltermijn • Op deze pagina wordt kort een overzicht gegeven van de ontwikkeling van de betaaltermijn van klanten (alle leden) en leveranciers (alleen handel), uitgedrukt in dagen. • In de 1e helft van 2011 deden klanten langer over hun betalingen dan in (geheel) 2010. De verwachting is dat de betaaltermijn in 2011 nog verder op zal lopen onder klanten. • De betaaltermijn van leveranciers aan de handel is redelijk stabiel en zal naar verwachting ook zo blijven in 2011, namelijk ongeveer 28 dagen. • Wanneer dieper wordt ingegaan op de betaaltermijn van klanten aan de handel en aan buitengewone leden, dan blijkt dat buitengewone leden ongeveer 13 dagen eerder worden betaald dan handelaren. Onderzoek crisis 4-meting – Koninklijke Hibin (r11hibov3)
Hoofdstuk 2. Gevolgen economische situatie § 2.5 Faillissementen • De tabellen op deze pagina geven weer hoeveel klanten van leden in 2010 en de 1e helft van 2011 failliet zijn gegaan, alsmede hoeveel faillissementen men verwacht dat er in geheel 2011 zullen zijn. De figuur rechts geeft weer wat het effect van deze faillissementen is op de bedrijfsvoering. • Met uitzondering van de nationale spelers, blijkt dat men verwacht dat er in geheel 2011 meer faillissementen onder klanten zullen zijn dan in 2010. • Over het algemeen hebben de faillissementen een klein effect op de bedrijfsvoering. Onderzoek crisis 4-meting – Koninklijke Hibin (r11hibov3)
Hoofdstuk 2. Gevolgen economische situatie § 2.6 Omzetaandeel rechtstreekse leveringen • Voorts is gevraagd naar de ontwikkeling van het omzetaandeel van rechtstreekse leveringen. Dit is alleen gevraagd aan de handelaren. • Van de handelaren geeft 35% aan dat de rechtstreekse leveringen in de 1e helft van dit jaar minder zijn dan in de 1e helft vorig jaar. Daarentegen zegt 32% juist meer rechtstreekse leveringen te hebben en 28% meent dat dit gelijk is. Kortom, de resultaten hieromtrent liggen niet erg ver van elkaar. • Voor geheel 2011 geldt dat de meeste handelaren verwachten dat de rechtstreekse leveringen minder zullen zijn dan in 2010 (40%). Bij de vorige meting (januari/februari 2011) was men hier nog een stuk positiever over; toen verwachtte een derde (33%) dat dit minder zou zijn en de helft dacht dat het gelijk zou blijven (49%). Onderzoek crisis 4-meting – Koninklijke Hibin (r11hibov3)
Hoofdstuk 2. Gevolgen economische situatie § 2.7 Prefab • Tenslotte is aan alle leden gevraagd of men actief is in prefab (zie tabel). Het blijkt dat met name de buitengewone leden hierin actief zijn (45%); van de handelaren is een derde (32%) actief in prefab. • Aan de leden die actief zijn in prefab, is vervolgens gevraagd naar de ontwikkeling van het omzetaandeel (handelaren), dan wel het afzetaandeel (buitengewone leden). • Uit de figuren hiernaast blijkt dat een derde van de handelaren (33%) het omzetaandeel prefab in de 1e helft van 2011 heeft zien dalen t.o.v. de 1e helft vorig jaar. Voor wat betreft de verwachting voor geheel 2011, verwacht een nog groter deel (41%) een daling van de omzet. Dit kan verklaard worden door het feit dat de nieuwbouwproductie in de bouw nog steeds in het slop zit, waardoor de vraag naar prefab elementen ook stagneert. • De helft van de buitengewone leden heeft het afzetaandeel prefab in de 1e helft van 2011 zien verminderen t.o.v. de 1e helft 2010. De verwachtingen voor geheel 2011 zijn gelijk aan tot wat men tot nu toe (1e helft 2011) heeft ervaren. Onderzoek crisis 4-meting – Koninklijke Hibin (r11hibov3)
Inhoudsopgave 5 4 2 Onderzoeksverantwoording Gevolgeneconomischesituatie Getroffen en aanstaande maatregelen Personeel Conclusies 3 1 Onderzoek crisis 4-meting – Koninklijke Hibin (r11hibov3)
Hoofdstuk 3. Getroffen en aanstaande maatregelen § 3.1 Maatregelen tegen gevolgen economische crisis • De focus van dit hoofdstuk ligt voornamelijk op de getroffen en aanstaande maatregelen m.b.t. de crisis. Allereerst geeft de tabel hieronder weer welke maatregelen de leden tot nu toe getroffen hebben tegen de gevolgen van de economische crisis. Uit deze tabel blijkt dat vooral financiële en geldbesparende maatregelen veelvuldig worden toegepast, zoals een strakker debiteurenbeleid (67%), het scherper inkopen van materialen en het besparen op loonkosten (beide 60%). Uit deze meting blijkt ook dat tweederde van de leden (66%) een actievere marktbewerking bewerkstelligt. In de drie voorgaande metingen (1- t/m 3 meting) werd deze maatregel vaker genoemd (belangrijkst) dan bij deze huidige 4-meting. Wellicht dat men ondertussen het meeste wel uit de kast heeft gehaald om verder in de markt door te dringen, en zich nu dus meer gaat focussen op de financiën. Verder blijkt uit diepere analyse dat handelaren zich over het algemeen meer focussen op financiële maatregelen en buitengewone leden op de meer pro-actieve maatregelen (marktbewerking, nieuwe segmenten etc.). Onderzoek crisis 4-meting – Koninklijke Hibin (r11hibov3)
Hoofdstuk 3. Getroffen en aanstaande maatregelen § 3.1 Maatregelen tegen gevolgen economische crisis Bovenstaand figuur geeft weer welke maatregelen (indien toegepast) het minst, dan wel het meest effectief waren. Het blijkt dat het besparen op loonkosten en een actievere marktbewerking de meeste vruchten afwerpen. Opvallend is dat het ontplooien van e-commerce activiteiten als minst effectief ervaren wordt. Wellicht dat op dit gebied toch juist slagen vallen te winnen, indien men hier goed mee om weet te gaan (denk aan kansen als socialnetworks, twitter, smartphones etc.). Onderzoek crisis 4-meting – Koninklijke Hibin (r11hibov3)
Hoofdstuk 3. Getroffen en aanstaande maatregelen § 3.1 Maatregelen tegen gevolgen economische crisis Voorts is onderzocht welke maatregelen de leden de komende periode nog zullen treffen tegen de gevolgen van de economische crisis. Een (nog) actievere marktbewerking blijkt hier de belangrijkste maatregel (52%). Verder valt op dat 39% van de leden aangeeft de e-commerceactiviteiten verder te ontplooien. Op de vorige pagina bleek dat men dit over het algemeen de minst effectieve maatregel vindt, maar toch wil men dit nog verder ontwikkelen zodat het uiteindelijk wel effectief zal zijn. Uitgesplitst naar soort lid, blijkt dat de buitengewone leden wederom meer proactieve maatregelen zullen gaan toepassen dan de handelaren dit van plan zijn. Onderzoek crisis 4-meting – Koninklijke Hibin (r11hibov3)
Hoofdstuk 3. Getroffen en aanstaande maatregelen § 3.2 Gebruik diensten • Aan de handelaren is gevraagd of hun belangrijkste leveranciers in de 1e helft van 2011 meer, even veel of minder gebruik hebben gemaakt van een viertal diensten dan in de 1e helft van 2010. Tevens is gevraagd hoe zij dat voor geheel 2011 verwachten t.o.v. geheel 2010. • Over het algemeen geldt dat in de 1e helft van 2011 door leveranciers even veel gebruik is gemaakt van de verschillende diensten van de handelaren als in de 1e helft vorig jaar. Indien er meer gebruik is gemaakt van een bepaalde dienst, dan geldt dit vooral voor de magazijnfunctie (39%). • Voor geheel 2011 geldt dat 41% van de handelaren denkt dat hun belangrijkste leveranciers meer gebruik gaan maken van de magazijnfunctie. Voor wat betreft de overige diensten, denkt ongeveer de helft van de handelaren dat leveranciers hier in 2011 even veel gebruik van zullen maken als nu het geval is. Onderzoek crisis 4-meting – Koninklijke Hibin (r11hibov3)
Hoofdstuk 3. Getroffen en aanstaande maatregelen § 3.2 Gebruik diensten • Aan de buitengewone leden is dezelfde vraag, maar dan vanuit hun positie t.o.v. de handelaren, gesteld. Ofwel, of de buitengewone leden in de 1e helft van 2011 meer, even veel of minder gebruik hebben gemaakt van de diensten van handelaren vergeleken met de 1e helft van 2010. Eveneens is naar hun verwachtingen met betrekking tot geheel 2011 gevraagd. • Over het algemeen geldt dat, zowel voor de 1e helft van 2011 als de verwachtingen voor geheel 2011 t.o.v. vorig jaar, de meeste buitengewone leden aangeven even veel gebruik te hebben gemaakt/zullen maken van een bepaalde dienst van de handel. Tevens valt het op dat, voor beide vragen, een aanzienlijk deel van de buitengewone leden geen antwoord op deze vragen kan geven (relatief veel ‘Weet niet/geen mening’). Onderzoek crisis 4-meting – Koninklijke Hibin (r11hibov3)
Hoofdstuk 3. Getroffen en aanstaande maatregelen § 3.3 Voortbestaan organisatie & gezondheid markt • Verder is, in het kader van getroffen en aanstaande maatregelen tegen de gevolgen van de crisis, gevraagd hoe groot men de kans acht dat de organisatie in 2011 als gevolg van de economische crisis (in zijn huidige vorm) ophoudt te bestaan. Tevens is gevraagd of men denkt dat de markt er over 2 jaar gezonder uit zal zien doordat eventueel concurrenten wegvallen. • Van de leden geeft 72% aan dat het geheel niet aan de orde is dat zij moeten ophouden te bestaan in 2011. Nog eens 23% schat die kans zeer gering in. Ofwel, 95% van de leden zal dit jaar (zeer waarschijnlijk) gewoon doorkomen. Wel staat bij 1% van de leden het water aan de lippen, aangezien zij verwachten dat zij zullen moeten stoppen wanneer er niet snel wat gebeurd. Deze kleine groep leden zal de steun van Hibin naar alle waarschijnlijkheid dus goed kunnen gebruiken. • Voor wat betreft het ontstaan van een gezondere markt bij het wegvallen van concurrentie, zijn de meningen bij deze meting nogal verdeeld. 34% van de leden denkt dat het wegvallen van concurrentie zal resulteren in een gezondere markt, echter denkt een even zo groot deel het tegenovergestelde. Nog eens ongeveer een derde (32%) weet hier geen antwoord op te geven. Kortom, verdeeldheid en onzekerheid omtrent dit issue. Onderzoek crisis 4-meting – Koninklijke Hibin (r11hibov3)
Hoofdstuk 3. Getroffen en aanstaande maatregelen § 3.4 Herstel bouwbranche & effect overheidsmaatregelen • In het kader van herstel van de markt, is gevraagd wanneer men verwacht dat de bouwbranche weer op het niveau van 2008 (dus voordat de crisis intrad) zal zijn. Maarliefst driekwart van de leden (75%) denkt dat dit pas na begin 2013 zal zijn. • Wanneer de twee voorgaande metingen erbij worden gepakt (bij de 0- en 1-meting is de betreffende vraag niet gesteld), dan is een trend te zien dat naarmate de crisis voortduurt, men verwacht dat het herstel ook langer op zich zal laten wachten. Men ziet op korte termijn in ieder geval nog geen verbetering van de economische situatie. Waarschijnlijk zal de bouwbranche weer gaan aantrekken, wanneer ook de nieuwbouwproductie weer op gang komt. Helaas is het zo dat de prognoses hiervoor de komende twee jaar nog niet erg positief zijn (zie ook paragraaf 2.2; verwachtingen ‘slechts’ 60.000 en 62.000 gereed te komen woningen in resp. 2012 en 2013). • Onder de handelaren is vervolgens onderzocht in welke mate men de effecten ervaart van overheidsmaatregelen zoals BTW verlaging en subsidies. Het blijkt dat 52% deze effecten slechts in enige mate ervaart; ruim een kwart ervaart deze zelfs helemaal niet (27%). • Ten opzichte van de vorige meting zijn de resultaten wel positiever; bij de 3-meting gaf namelijk 44% aan helemaal niets te merken van de overheidsmaatregelen. Wel is het zo dat bij de 2-meting, toen gevraagd is naar de verwachtingen van de effecten van de overheidsmaatregelen, de verwachtingen hoger lagen dan dat tot nu toe de ervaringen zijn (bij de 2-meting verwachtte ‘slechts’ 15% niets te merken van de maatregelen. Onderzoek crisis 4-meting – Koninklijke Hibin (r11hibov3)
Hoofdstuk 3. Getroffen en aanstaande maatregelen § 3.5 Stellingen crisis Tenslotte is aan de leden nog een aantal stellingen voorgelegd met betrekking tot de economische crisis. Men kon daarbij aangeven in hoeverre men het daarmee eens is. De figuur op deze pagina geeft de resultaten hieromtrent weer, gesorteerd op mate van (zeer) mee eens. Het meest eens is men het met de stelling dat de BTW verlaging verlengd zou moeten worden; 38% van de leden geeft zelfs aan het hier zeer mee eens te zijn. Verder heeft de crisis ook het merendeel van de leden doen beseffen dat bepaalde zaken anders georganiseerd moeten worden (77% (zeer) mee eens, zie tekstballon voor meest genoemde organisatorische veranderingen). Ruim een derde van de leden (36%) geeft aan dat de bouw geleerd heeft van de crisis en bij een volgende crisis beter voorbereid zal zijn. Dit is aanzienlijk meer dan bij de vorige 3-meting, toen ‘slechts’ 12% het hiermee eens was. Door de tijd heen leert men dus, zou hieruit geconcludeerd kunnen worden. Tenslotte denkt een derde (33%) dat de zwaarste tijden als gevolg van de crisis wel achter ons liggen. Dit is iets meer dan bij de vorige meting (26%). “Efficiëntie ((faal)kosten reduceren), flexibilisering, bouw/woningmarkt stimuleren (o.a. door overheidsmaatregelen), samenwerking, ketenintegratie, partnership tussen handel en fabrikant.” Onderzoek crisis 4-meting – Koninklijke Hibin (r11hibov3)
Inhoudsopgave 5 4 2 Onderzoeksverantwoording Gevolgeneconomischesituatie Getroffen en aanstaande maatregelen Personeel Conclusies 3 1 Onderzoek crisis 4-meting – Koninklijke Hibin (r11hibov3)
Hoofdstuk 4. Personeel § 4.1 Personeelsbestand • Dit hoofdstuk gaat in op het onderwerp personeel. Allereerst is gevraagd hoeveel medewerkers (in FTE) men op 1 januari 2010 in dienst had, hoeveel dit er op 1 januari 2011 waren en wat men verwacht voor eind 2011. • Handelaren hadden op 1 januari 2010 gemiddeld 29,1 FTE in dienst. Een jaar later was dit gedaald naar 28,8 FTE. Voor eind 2011 verwachten de handelaren dat dit min of meer stabiel zal blijven (28,9 FTE). • Bij de buitengewone leden is eveneens een daling in FTE te zien, namelijk van 138,9 FTE op 1 januari 2010 naar 135,0 FTE op 1 januari 2011. Voor eind 2011 verwachten de buitengewone leden dat de daling licht voort zal zetten naar 134,2 FTE. • De tabel hieronder is opgesteld ten behoeve van het weergeven van een trend in het FTE verloop voor handelaren (voor buitengewone leden altijd relatief weinig waarnemingen, waardoor er meer fluctuatie is bij deze groep). Tussen haakjes staat de bron van waaruit het meest zuivere cijfer is gehaald (meetmoment dichtst bij betreffende datum). Verder is de aanname gedaan dat de verwachting voor 1 januari 2012 gelijk is aan die van eind 2011. Uit deze resultaten valt op te maken dat er een daling van 8% in FTE is vanaf 1 januari 2009 (33,2 FTE) t/m 1 januari 2011 (30,4 FTE). Naar verwachting zullen er op 1 januari 2012 gemiddeld 28,9 FTE in dienst zijn. Dit zou een daling in 3 jaar tijd van 13% betekenen (2009 – 2012). Onderzoek crisis 4-meting – Koninklijke Hibin (r11hibov3)
Hoofdstuk 4. Personeel § 4.2 Beïnvloeden loonkosten • In het begin van het vorige hoofdstuk (§3.1 Maatregelen tegen gevolgen economische crisis) is te lezen dat 60% van de leden tot nu toe heeft bespaard op loonkosten als maatregel tegen de crisis. Voor 42% was dit zelfs de meest effectieve maatregel en 20% geeft aan deze maatregel in de toekomst toe te gaan passen. • In het kader van het onderwerp personeel is expliciet gevraagd naar welke maatregelen de leden hebben genomen om de loonkosten te beïnvloeden. Ten opzichte van de vorige metingen is hierin niet veel veranderd. De top 3 van genomen maatregelen bestaat nog steeds uit 1) het beëindigen van het dienstverband van medewerkers met een tijdelijk contract (50%), 2) het niet vervangen van natuurlijk verloop (41%) en 3) het beëindigen van het dienstverband van medewerkers met een vast contract (35%). Onderzoek crisis 4-meting – Koninklijke Hibin (r11hibov3)
Hoofdstuk 4. Personeel § 4.2 Beïnvloeden loonkosten Voorts is onderzocht of men in de loop van dit jaar van plan is om maatregelen te nemen om de loonkosten te beïnvloeden. Het blijkt dat dit voornamelijk zal gebeuren door het beëindigen van het dienstverband van medewerkers met een tijdelijk contract (21%). Verder valt op dat de helft van de leden aangeeft helemaal geen maatregelen te nemen ter beïnvloeding van de loonkosten (51%). Onderzoek crisis 4-meting – Koninklijke Hibin (r11hibov3)
Hoofdstuk 4. Personeel § 4.3 Afvloeien type personeel • Verder is onderzocht welke type medewerker het meest is weggegaan. Dit is gevraagd voor 2010 en wat men verwacht voor 2011. De cijfers met betrekking tot 2009 komen oorspronkelijk nog uit de 2-meting. De tabellen zijn gesorteerd op de cijfers voor 2010. • Bij de handelaren is in 2010 het meest afscheid genomen van personeel uit de verkoop binnendienst en magazijnpersoneel (1,1 FTE). In 2009 was het vooral magazijnpersoneel wat vertrok (1,4 FTE). Voor 2011 verwachten handelaren het meest van overig personeel afscheid te moeten nemen (0,5 FTE). Wanneer gekeken wordt naar de totaalcijfers per jaar, dan blijkt dat er in 2010 een stijging was t.o.v. 2009 voor wat betreft het aantal FTE wat moest vertrekken (van 4,3 naar 5,6 FTE). Men verwacht echter dat in 2011 weer minder personen zullen moeten vertrekken (2,0 FTE). • Voor de buitengewone leden geldt dat in 2009 nog veel personeel van de verkoop binnendienst weg ging (9,7 FTE). In 2010 was dit vooral het personeel op de afdeling productie & logistiek (4,2 FTE) en voor 2011 verwacht men dat dit ook zo zal zijn. De totaalcijfers zien er voor de buitengewone leden, gekeken naar de trend vanaf 2009, positief uit. In 2010 zijn namelijk aanzienlijk minder mensen moeten vertrekken (7,0 FTE) dan in 2009 (16,8 FTE) en men verwacht dat dit aantal in 2011 nog lager zal zijn (5,4 FTE). Onderzoek crisis 4-meting – Koninklijke Hibin (r11hibov3)
Hoofdstuk 4. Personeel § 4.4 Scholingsbudget & werven personeel • Het scholingsbudget is eveneens onder de loep genomen. Gevraagd is hoe het scholingsbudget voor 2011 eruit ziet ten opzichte van vorig jaar. De bovenste figuur hiernaast geeft de resultaten hieromtrent weer, alsmede die van de vorige metingen. De meeste leden geven aan dat het scholingsbudget voor 2011 gelijk zal zijn aan dat van 2010 (41%). Ten opzichte van de vorige meting blijkt dat men verwacht dat er toch meer scholingsbudget zal zijn in 2011 dan vorig jaar. • Verder is nagegaan hoe de leden, wanneer (op termijn) de activiteiten weer aantrekken, weer aan voldoende personeel denken te komen. De meest genoemde maatregel is (logischerwijs) allereerst de eigen werknemers in te zullen zetten wanneer er weer meer werkzaamheden komen (47%). Daarna geeft 42% aan advertenties/ vacatures in regionale kranten/ dagbladen te zullen plaatsen. Onderzoek crisis 4-meting – Koninklijke Hibin (r11hibov3)
Hoofdstuk 4. Personeel § 4.5 Loonkostenindex • In deze paragraaf wordt kort ingegaan op de loonkostenindex. Het blijkt dat, op totaalniveau, de loonkosten in de 1e helft van 2011 t.o.v. 2010 gedaald zijn. Men verwacht dat de uiteindelijke loonkosten in 2011 ook lager zullen zijn dan in 2010. • Opvallend is dat, wanneer uitgesplitst wordt naar regio, in regio Noord & Oost men verwacht dat in 2011 de loonkosten 5% hoger zullen liggen dan in 2010. Op nationaal niveau is een aanzienlijke (verwachte) daling te zien van de loonkosten. Onderzoek crisis 4-meting – Koninklijke Hibin (r11hibov3)
Hoofdstuk 4. Personeel § 4.6 Kenmerken bouwmaterialenhandel Tenslotte is aan de buitengewone leden gevraagd in hoeverre zij een zevental aspecten vinden passen bij de bouwmaterialenhandel. Bovenstaande figuur geeft hieromtrent de resultaten weer, waarbij is gesorteerd op welk aspect men het meest (zeer) van toepassing vindt. Het blijkt dat de bouwmaterialenhandel vooral vriendelijk wordt bevonden (67% (zeer) van toepassing), gevolgd door professioneel en kwalitatief (resp. 55% en 50% (zeer) van toepassing). Daarentegen wordt de bouwmaterialenhandel door de buitengewone leden niet als erg trendzettend beschouwd, aangezien 38% dit slechts enigszins en 50% dit helemaal niet van toepassing vindt bij deze partij. Onderzoek crisis 4-meting – Koninklijke Hibin (r11hibov3)
Inhoudsopgave 5 4 2 Onderzoeksverantwoording Gevolgeneconomischesituatie Getroffen en aanstaande maatregelen Personeel Conclusies 3 1 Onderzoek crisis 4-meting – Koninklijke Hibin (r11hibov3)
Hoofdstuk 5. Conclusies • Dit laatste hoofdstuk vat de belangrijkste bevindingen van het onderzoek samen, waaruit de conclusies zullen voortvloeien. • Hoofdstuk 2 ging in op de economische situatie en de gevolgen daarvan. Het blijkt dat het merendeel van de Hibin leden (65%) in enige mate de gevolgen van de verslechterde economie ervaart, maar aangeeft het nog wel vol te houden. Verder geeft 16% aan dit in sterke mate te ervaren en zich ernstig zorgen te maken en 1% denkt het niet lang meer vol te houden. Wel blijkt dat de cijfers ten opzichte van de vorige metingen positiever uitpakken. Ofwel, de sterkste impact van de crisis begint langzaam weg te ebben. • De gevolgen van de crisis zijn het meest te merken aan beperktere opdrachten, meer discussie over tarieven en prijzen en dat er klanten failliet zijn gegaan. Op de vierde plaats van gevolgen komt een vermindering van het aantal opdrachten/omzet. Dit was bij de voorgaande metingen nog het meest genoemde gevolg. Deze ‘omslag’ zou een teken kunnen zijn dat de economie zich weliswaar nog in zwaar weer bevindt, maar toch op aan het krabbelen is uit een dieptepunt (wel opdrachten maar beperkter, men is scherper op prijzen en ‘zwakke’ bedrijven zijn inmiddels failliet gegaan). In de woningnieuwbouw ervaart men de gevolgen van de verslechterde economie het meest. In lijn hiermee is dan ook de omzetdaling op het gebied van ruwe bouwmaterialen het grootst. Nog steeds is het, voor de gehele bouwsector, wachten tot de nieuwbouwmarkt weer aantrekt, zodat nieuwe en uitgebreidere opdrachten kunnen worden binnengesleept en de gehele bouwnijverheid weer op gang komt. De prognoses voor de komende jaren laten echter nog niet erg positieve cijfers zien, met 60.000 gereed te komen woningen in 2011 en 2012 en 62.000 in 2013. Vergeleken met de ‘topjaren’ 2007 en 2008 (ongeveer 80.000 gereed gekomen woningen per jaar) is dit erg mager te noemen. • Naast de malaise in de woningnieuwbouw, dreigt ook de renovatie- en onderhoudsector toch weer wat weg te zakken. In tijden dat de nieuwbouw stokt, gaat men zich meer focussen op renovatie en onderhoud. De door de overheid ingestelde BTW-verlaging voor renovatie- en onderhoudsactiviteiten zorgde even voor een opleving in deze sector. Echter zal deze regeling per 1 oktober van dit jaar aflopen (initieel was 1 juli al de bedoeling). De gevolgen van deze beëindiging zijn nu al te merken in de renovatie- en onderhoudsector en in een afname van de omzet op het gebied van afbouwmaterialen. • Andere bijkomende zaken van de economische crisis zijn dat de betaaltermijnen van klanten steeds langer worden (men is minder kapitaalkrachtig en stelt betalingen vaker uit) en dat het aantal faillissementen toeneemt. Voor beide zaken geldt dat men verwacht dat deze ook in 2011 verder zullen stijgen. Onderzoek crisis 4-meting – Koninklijke Hibin (r11hibov3)
Hoofdstuk 5. Conclusies • Het 3e hoofdstuk behandelde de getroffen en aanstaande maatregelen met betrekking tot de crisis. De meest genoemde maatregel die men tot nu toe heeft genomen is een strakker debiteurenbeleid (67%), gevolgd door een actievere marktbewerking (66%), het scherper inkopen van materiaal en besparen op loonkosten (beide 60%). Deze vier maatregelen worden ook veruit het meest effectief bevonden. De maatregel die men in de toekomst het meest zal toepassen is een (nog) actievere marktbewerking (52%). • Van de leden geeft 72% aan dat het geheel niet aan de orde is dat zij moeten ophouden te bestaan in 2011. Nog eens 23% schat die kans zeer gering in. Ofwel, 95% van de leden zal dit jaar (zeer waarschijnlijk) gewoon doorkomen. Wel staat bij 1% van de leden het water aan de lippen, aangezien zij verwachten dat zij zullen moeten stoppen wanneer er niet snel wat gebeurd. Deze kleine groep leden zal de steun van Hibin naar alle waarschijnlijkheid dus goed kunnen gebruiken. Voor wat betreft het ontstaan van een gezondere markt bij het wegvallen van concurrentie, zijn de meningen bij deze meting nogal verdeeld. 34% van de leden denkt dat het wegvallen van concurrentie zal resulteren in een gezondere markt, echter denkt een even zo groot deel het tegenovergestelde. Nog eens ongeveer een derde (32%) weet hier geen antwoord op te geven. Kortom, verdeeldheid en onzekerheid omtrent dit issue. Bij de vorige meting was 60% nog van mening dat de markt gezonder zal worden als er concurrenten wegvallen. Wanneer de bouwbranche weer terug op het niveau van 2008 zal zijn, is volgens veruit de meeste de leden (75%) pas na begin 2013. • Hoofdstuk 4 ging tenslotte in op het onderwerp personeel. Het blijkt dat onder handelaren het aantal FTE sinds 1 januari 2010 met gemiddeld 5% gedaald is. Tot en met het einde van 2011 verwachten de handelaren dat dit min of meer stabiel zal blijven. Onder buitengewone leden is eveneens een daling te zien (2,8%) en tot en met het einde van 2011 verwachten de buitengewone leden dat het aantal FTE nog iets verder af zal nemen. • Verder is onderzocht in hoeverre men tot nu toe maatregelen heeft genomen om de loonkosten te beïnvloeden en hoe deze maatregelen er dan uit zien. De meest genoemde maatregelen zijn het beëindigen van het dienstverband van medewerkers met een tijdelijk contract (50%), het niet vervangen van natuurlijk verloop (41%) en het beëindigen van het dienstverband van medewerkers met een vast contract (35%). Deze ‘top 3’ van maatregelen is sinds de 0-meting al hetzelfde. Verder blijkt dat de helft van de leden dit jaar geen maatregelen meer zal nemen om de loonkosten te beïnvloeden. Onderzoek crisis 4-meting – Koninklijke Hibin (r11hibov3)
Hoofdstuk 5. Conclusies • Uiteindelijk zal de economie weer aantrekken. Wanneer dit gebeurt en er meer werkzaamheden komen, dan zullen deze allereerst opgevangen worden door het al aanwezige eigen personeel (547%). Indien men dan nog niet voldoende personeel heeft, dan zal dit voornamelijk worden aangevuld middels advertenties/vacatures in regionale kranten en dagbladen (42%). • Over het algeheel kan gesteld worden dat de economische crisis nog steeds voortkabbelt. Hier en daar zijn wat positieve feitjes zichtbaar, echter is er nog steeds geen duidelijke doorbraak aanwezig of in het vooruitschiet om uit de malaise van de crisis te ontsnappen. In het gehele verhaal dient ook vermeld te worden dat het consumentenvertrouwen omhoog zal moeten gaan. Consumenten houden momenteel veelal angstvallig de hand op de knip. Wanneer zij niet de ‘moed’ krijgen om te investeren in nieuwbouwwoningen of nog niet eens in renovatie- en onderhoudsklussen, dan zal de bouw niet snel op gang komen. Van een economische crisis zijn we in een vertrouwenscrisis terecht gekomen: de banken stellen strengere eisen mede als gevolg van de gebeurtenissen in Zuid-Europa waardoor consumenten onzeker zijn over de toekomst. Als deze groep het vertrouwen herwint zal dit positieve effecten op de doorstroming op de woningmarkt en op de renovatie- en onderhoudsmarkt. • De resultaten van deze meting zijn, over het geheel gezien, wel iets positiever dan bij de voorgaande meting. Volledig herstel van de economie en daarbij de bouwsector zal naar verwachting echter nog wel minimaal een jaar of 2 op zich laten wachten. Onderzoek crisis 4-meting – Koninklijke Hibin (r11hibov3)