1 / 13

Vervoegingen van de Duitse werkwoorden

Vervoegingen van de Duitse werkwoorden. Vervoegingen werkwoorden in de o.t.t. e st t en t en. ich schreib du schreib er/ sie /es schreib wir schreib ihr schreib sie / Sie schreib. Werkwoorden met de stam op –d of –t . e e e. e st t en t en. ich red du red

aderes
Télécharger la présentation

Vervoegingen van de Duitse werkwoorden

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Vervoegingen van de Duitsewerkwoorden

  2. Vervoegingen werkwoorden in de o.t.t. e st t en t en ichschreib du schreib er/sie/es schreib wirschreib ihrschreib sie/Sieschreib

  3. Werkwoorden met de stam op –d of –t e e e e st t en t en ich red du red er/sie/es red wir red ihr red sie/Sie red

  4. Werkwoorden met de stam op sisklank ( s, ss, ß, z) e s t t en t en ich reis du reis er/sie/es reis wir reis ihr reis sie/Sie reis

  5. Sterke of zwakkewerkwoorden? Waar kun je een zwak werkwoord aan herkennen? • géénklankverandering • voltooiddeelwoord op –t Waar kun je eensterkwerkwoordaanherkennen? • heeft in de o.v.t. klankverandering • voltooiddeelwoord op -en

  6. “e/i-Wechsel” • Alle sterke werkwoorden meteen “e” in de stam krijgen bij du er/sie/es het “e/i-Wechsel” • Als je eenkorte“e” hoort vervangen door “i” • Als je eenlange “e” hoort  vervangen door “ie”

  7. Voorbeelden “e/i-Wechsel” • korte “e”  helewerkwoord: essen. du isst er/sie/esisst • lange “e”  helewerkwoord: sehen. du siehst er/sie/essieht

  8. Let op: Eenlange“e” wordtkorte “i” bij de volgendewerkwoorden: geben du gibst er/sie/esgibt nehmen du nimmst er/sie/esnimmt treten du trittst er/sie/estritt

  9. Twee regels in éénWerkwoordsvorm? • Somsmoet je twee regels in éénwerkwoordsvormtoepassen. • Het helewerkwoord: gelten • Stap 1) Stam d/t  Extra “e” • Stap 2) E/I-Wechsel

  10. Stap 1) Stam d/t  Extra “e” e st t en t en ichgelt du gelt er/sie/esgelt wirgelt ihrgelt sie/Siegelt e e e

  11. Stap 2) E/I-Wechsel e st t en t en ichgelt du g ilt er/sie/es g ilt wirgelt ihrgelt sie/Siegelt e e e

  12. LET OP: NIET twee regels in éénww-vorm! Alser twee regels zijn, pas je de belangrijkste toe: “e/i-Wechsel” ichgelt du g ilt er/sie/es gilt wirgelt ihrgelt sie/Siegelt e st t en t en e e e

  13. Let op! • De volgendewerkwoordsvormenkrijgen géén e/i-Wechsel: • gehen • stehen • heben (= heffen; tillen) • bewegen • genesen

More Related