1 / 39

T6. Erfelijkheid en evolutie

T6. Erfelijkheid en evolutie. B1. Genotypen en fenotypen B2. Chromosomen en genen B3. Geslachtelijke voortplanting B4. Erfelijkheidsonderzoek B5. De evolutietheorie B6. Argumenten voor de evolutietheorie B7. De geschiedenis van het leven op aarde EB. 8 Geslachtschromosomen EB. 9 Mutaties

jorn
Télécharger la présentation

T6. Erfelijkheid en evolutie

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. T6. Erfelijkheid en evolutie B1. Genotypen en fenotypen B2. Chromosomen en genen B3. Geslachtelijke voortplanting B4. Erfelijkheidsonderzoek B5. De evolutietheorie B6. Argumenten voor de evolutietheorie B7. De geschiedenis van het leven op aarde EB. 8 Geslachtschromosomen EB. 9 Mutaties EB. 10 Biotechnologie V1. Het syndroom van Down V2. Voorbeelden van evolutie V3. Fossielen bekijken en tekenen V4. Leren en werken V5. Ideeën voor een onderzoek V6. Werken met de computer

  2. B1. Genotypen en fenotypen Hoe krijg je nieuw DNA? Chromosomen Bouw DNA Chromosomen van de mens De wetten van Mendel

  3. B1. Genotypen en fenotypen Genotype = erfelijke eigenschap van een kenmerk (bijv. AABBEE = rode ogen, beige lichaamskleur en lange vleugels) Fenotype: Uiterlijke verschijningsvorm. Bijv. bij fruitvliegen de rode ogen (AA), beige lichaamskleur (BB) en lange vleugels (EE)

  4. B1. Genotype en fenotype Genotype = AABBCCEE Fenotype = “Wild-uiterlijk” Chromosomen De wetten van Mendel

  5. B1. Genotype en fenotype Enkele termen Fenotype = Uiterlijke verschijningsvorm Bijv. bij fruitvliegen de rode ogen. Genotype = Erfelijke eigenschappen deze van witte ogen. Bijv. RR (dit staat voor rode ogen) R R Fenotype = Genotype x Milieu Animatie inleiding erfelijkheidsleer

  6. B2. Chromosomen en genen. Chromosomen Bioplek De werking en bouw van DNA Bioplek Hoe krijg je meer DNA?

  7. B2. Chromosomen en genen. De lichaamscel. Blauw Bruin Heterozygoot Wit Wit Homozygoot recessief GROOT GROOT Homozygoot dominant

  8. B3. Geslachtelijke voortplanting Hoe ontstaat een één eïege tweeling Meïose Mitose Meïose Mitose

  9. B3. Geslachtelijke voortplanting Verschil lichaamscel en voortplantingscel. Lichaamscel (voorbeelden) Voortplantingscel (voorbeelden) Huidcel Stuifmeelkorrel Bloedcel Zaadcel Bevruchte eicel Enz. Eicel Ontstaan door: Mitose Ontstaan door: Meïose = reductiedeling = gewone celdeling Mitose Bioplek Meiose Bioplek

  10. B3. Geslachtelijke voortplanting Verschil tussen mitose en meiose Mitose = gewone celdeling Meiose = reductiedeling 46 chromosomen = 23 paren 46 chromosomen = 23 paren kopie • Doel: • Maken van • voortplantingscellen • Doel: • Groei • Herstel Mitose Meïose

  11. B3. Geslachtelijke voortplanting Cel van mens/dier/plant Lichaamscel * 23 paar chromosomen * 2n chromosomen = diploïde cel n = soort chromosoom (staafvormig, hoekig enz.) Van elke soort zijn er twee ♀ XX * 22 paren lichaamschromosomen • 1 paar geslachtchromosomen ♂ XY

  12. B3. Geslachtelijke voortplanting Cel van mens/dier/plant Voortplantingscel * 23 enkele chromosomen * n chromosomen = haploïde cel = soort chromosoom (staafvorm/hoekig) Van elk soort is er één * 22 lichaamschromosomen • 1 geslachtchromosoom ♂ ♀ 1 maal X of 1 maal Y 1 maal X

  13. P1 ♀ ♀ ♂ ♂ • • X • • • • X • • • • • • • • • • B3. Geslachtelijke voortplanting A = • a = • Kruisingsschema F1 ♂ ♀ 25% 75% Fenotype 1 : 3 Genotype F2 = F1 x F1 ♂ 25% 50 % 25% Fenotype 1 : 2 : 1 Genotype ♀ De wetten van Mendel Bioplek

  14. P1 ♀ ♀ ♂ ♂ • • X • • • • X • • • • • • • • • • B3. Geslachtelijke voortplanting A = a = Fenotype Genotype F1 ♂ ♀ F2 = F1 x F1 ♂ Fenotype Genotype ♀ Hulp bij erfelijkheid en DNA

  15. B4. Erfelijkheidsonderzoek Mond Hand Echoscopie 3D, 17 weken. De nieuwste ontwikkeling. Echoscopie 2D, 25 weken.

  16. = ………………. = ………………. P F1 B4. Erfelijkheidsonderzoek Stambomen

  17. B5. De evolutietheorie Charles Darwin Natuurlijke selectie Berkenspanner Bioplek Evolutietheorieën

  18. B6. Argumenten voor de evolutietheorie De vinken van de Galapagoseilanden vormen het opvallendste bewijs voor de evolutietheorie.Ze stammen af van eenzelfde voorouder en lijken sterk op elkaar.De verschillende soorten zijn te onderscheiden aan hun snavels. De snavelvorm is een aanpassing aan het soort voedsel.Bovenaan staan twee zaden etende soorten, met grote sterke snavels. Onderaan staan insectenetende soorten met puntige snavels. Charles Darwin door Midas Dekker

  19. B6. Argumenten voor de evolutietheorie

  20. B6. Argumenten voor de evolutietheorie

  21. B6. Argumenten voor de evolutietheorie

  22. B6. Argumenten voor de evolutietheorie

  23. B6. Argumenten voor de evolutietheorie

  24. B7. De geschiedenis van het leven op aarde Perm Krijt Jura Carboon Evolutietijdbalk in beeld Onstaan van een fossiel Tip! DVD. Walking with dinosaurs

  25. B7. De geschiedenis van het leven op aarde Fossielen Hoe ontstaat een één eïege tweeling Ontstaan fossielen op verschilende plaatsen (engelse site) Ontstaan fossielen (engelse animatie)

  26. B7. De geschiedenis van het leven op aarde

  27. B7. De geschiedenis van het leven op aarde

  28. B7. De geschiedenis van het leven op aarde

  29. B7. De geschiedenis van het leven op aarde

  30. EB. 8 Geslachtschromosomen Mitose Mitose Bioplek Meïose Meiose Bioplek

  31. EB. 8 Geslachtschromosomen Het geslacht wordt op een verschillende manier bepaald bij diverse diersoorten. XY chromosoom

  32. EB. 9 Mutaties Kanker. De aan en uitknop va een cel Teleblik Veroudering kent vele aspecten. Progeriapatiënten komen dicht in de buurt van versnelde normale veroudering, maar niet in alle opzichten. Veroudering is voor delende cellen een ander fenomeen dan voor niet-delende cellen. Progeriapatiënten lijden in principe onder de veroudering van delende cellen. Ontstaan van mutaties door UV-straling.

  33. EB. 10 Biotechnologie Biotechnologie houdt zich bezig met de technieken om biologie te gebruiken voor praktische doeleinden en is een heel breed terrein dat zich uitstrekt van kaasmaken tot hightech laboratoriumwerk. Genetische manipulatie klokhuis Dit is biotechnologie

  34. V1. Het syndroom van Down Het syndroom van Down of Downsyndroom is een aangeboren afwijking die gepaard gaat met een verstandelijke beperking, typerende uitwendige kenmerken en bepaalde medische problemen, en die veroorzaakt wordt, doordat het erfelijk materiaal van chromosoom 21 in drievoud voorkomt (in plaats van in tweevoud).

  35. V2. Voorbeelden van evolutie

  36. V3. Fossielen bekijken en tekenen

  37. V4. Leren en werken

  38. V5. Ideeeën voor onderzoek

  39. V6. Werken met de computer

More Related