1 / 16

1.3 Oefeningen bij de herhaling van het naamwoord

1.3 Oefeningen bij de herhaling van het naamwoord. Epauxè p. 9, oef. q. rJhtora - gunaika - patera - swma ojrh - ajlhqh - ajsqenh kindunouV - doulouV - ejleuqerouV paidaV - megistaV - despotaV - ajfronaV. Epauxè p. 9, oef. i. ojnoma = onz. enk.; rest onz. mv.

kata
Télécharger la présentation

1.3 Oefeningen bij de herhaling van het naamwoord

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. 1.3 Oefeningen bij de herhaling van het naamwoord

  2. Epauxè p. 9, oef. q • rJhtora - gunaika - patera - swma • ojrh - ajlhqh - ajsqenh • kindunouV - doulouV - ejleuqerouV • paidaV - megistaV - despotaV - ajfronaV

  3. Epauxè p. 9, oef. i • ojnoma = onz. enk.; rest onz. mv. • eujdaimon = kan geen acc. m. enk. zijn, andere: kan wel • ajlhqouV = gen. enk., rest: acc. mv. • ojrh = mv., rest enk. • ajfrwn = nom. enk., rest gen. mv.

  4. 1.4 Repetitie v/d voornaamwoorden aujtovV en ouJ:toV

  5. STOICHEIA 5 C • Verbuiging van aujtovV = die van ajgaqoV maar in de nom. onz. enk.: -o • Verbuiging van ouJtoV ...

  6. STOICHEIA 5 C • Vertaling van ouJtoV 1) aanwijzend: “de / dat daar bij u” 2) terugwijzend: “het voorgaande”

  7. STOICHEIA 5 C • Vertaling van aujtovV 1) zelfstandig (in acc./gen./dat.) “hem”, “haar”, “hen” 2) lidwoord + aujtovV : dezelfde / hetzelfde 3) rest: “zelf” “precies”

  8. STOICHEIA 5 C • Vertaling van oJvde 1) aanwijzend: “deze / dit hier bij mij” 2) vooruitwijzend: “het volgende”

  9. OVERZICHT

  10. Epauxè p. 10, oef. a • de god zelf • die man • deze redenaar • dat paard • zijn broer • de broer zelf

  11. Epauxè p. 10, oef. a • de stad zelf • die stad • dezelfde stad

  12. Epauxè p. 10, oef. b • van die zoon • met/door dat eerbewijs • van die bergen • met/door dit verhaal • dat geschenk • aan / voor deze vrouwen

  13. Epauxè p. 10, oef. b • van dezelfde jongen • aan / voor die koning • hun aanvoerder / gids • (lett.: “van hen”)

  14. Epauxè p. 10, oef. g • Hij zegt het volgende (dit) • Hij strafte haar. • We achtervolgden hem. • Ik vrees hen niet. • Dat zei hij dikwijls. • Dat nam ik graag aan.

  15. Epauxè p. 10, oef. g • Hij vecht tegen hem. • Hij onderzoekt hem. • Ik was zelf aanwezig. • rest: voor thuis … op kopies

More Related