1 / 47

Gebruik van een insulinepomp bij een diabetespatiënt met zwangerschapswens.

Gebruik van een insulinepomp bij een diabetespatiënt met zwangerschapswens. Conny Peeters Mieke Desmet. Inhoud. Wat vooraf ging… Verloop van de educatie tijdens een hospitalisatie. Ambulante follow-up. I. Wat vooraf ging…. Raadplegingen bij de endocrinoloog

chapa
Télécharger la présentation

Gebruik van een insulinepomp bij een diabetespatiënt met zwangerschapswens.

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Gebruik van een insulinepomp bij een diabetespatiënt met zwangerschapswens. Conny Peeters Mieke Desmet

  2. Inhoud • Wat vooraf ging… • Verloop van de educatie tijdens een hospitalisatie. • Ambulante follow-up.

  3. I. Wat vooraf ging… • Raadplegingen bij de endocrinoloog • Ambulant versus hospitalisatie • Aandachtspunten voor opname.

  4. 1. Raadplegingen bij de endocrinoloog • Zwangerschapswens tijdig bespreken • Belang van een goede glycemieregeling voor moeder en kind • Onvoldoende glycemieregeling met huidige therapie : noodzaak van een insulinepomp

  5. Ambulant 2. Ambulant versus hospitalisatie • Voordelen • Reële levensomstandigheden • Patiënt is zelfstandiger • Nadelen • Patiënt moet de zelfstandigheid aankunnen • Meerdere educatiesessies nodig • Minder begeleiding en controle • Dagelijks telefonisch overleg nodig

  6. Hospitalisatie • Voordelen • Frequente korte educatiesessies • Constantere / nauwkeuriger begeleiding • Minder afleiding tijdens opstartperiode • Nadelen • Niet reële levensomstandigheden

  7. 3. Aandachtspunten voor opname: • Pomp en toebehoren laten zien • Informatie meegeven o.a.

  8. Verloop van de educatie tijdens een hospitalisatie. Info steeds aanpassen aan het educatieniveau van de patiënte! Partners zijn steeds welkom!

  9. EDUCATIE = COMMUNICATIE

  10. 1. De eerste dag (1). • Insulinedrip of insulinepomp? • Technische aspecten van de insulinepomp • Wat is basaal en bolus? • Basaal en bolus instellen • Oefenpomp

  11. a.Insulinedrip of insulinepomp? • Continu I.V. toedienen van insuline • Bepalen van insulinebehoefte / 24 uur • Minimumdosis 0.5E/uur (nooit insulinedrip stoppen) • Glycemiecontrole om de 2 uur met dosisaanpassing

  12. b. Technische aspecten van de insulinepomp.

  13. H-TRONplus V100 (Disetronic)

  14. Minimed 508 (Medtronic Minimed)

  15. Nieuwe pompen : D-TRON plus (Disetronic) Paradigm (Medtronic Minimed)

  16. c. Wat is basaal en bolus? • Continue insulineafgifte over 24 uur • Vervangt de functie van de vroegere traagwerkende insuline • Verschillende basale profielen mogelijk • Profielen over 24 uur instellen, blijven in het geheugen

  17. Wat is basaal en bolus? • Maaltijdbolussen • Vervangt de functie van de vroegere snelwerkende insuline • Telkens opnieuw instellen • Aanpassingsschema gebruiken

  18. Insulinesoorten Snelwerkende insuline Velosuline (Actrapid) Humuline Regular Ultrasnelwerkende insuline (Novorapid) Humalog

  19. d. Basaal en bolus instellen • Maak gebruik van hulpmiddelen o.a. programmeerkaart, schema’s, … • Geef oefeningen • Patiënte basaal en bolus ook zelf laten instellen

  20. Minimed 508 : programmeerkaart

  21. Minimed 508 : verkorte handleiding

  22. H-Tron : programmeerkaart

  23. e. Oefenpomp AAN DE SLAG

  24. De eerste dag (2) • Educator bereidt de insulinepomp voor en start de pomp op terwijl de patiënte toekijkt • Patiënte geeft onder toezicht zelf een bolus voor de maaltijd • Afdelingsverpleegkundigen hebben voldoende kennis en reservemateriaal om eventuele problemen op te lossen

  25. 2. De tweede dag (1). • Vragen? • Herhalen en oefenen! • Katheterkeuze • Insulinepomp voorbereiden en starten

  26. Vragen? • Herhalen en oefenen!

  27. c. Katheterkeuze • Metalen naaldkatheter • Teflonkatheter

  28. Metalen Naaldkatheter • Eigenschappen • Met of zonder ontkoppeling • Verschillende leidinglengtes • Voordelen • Gemakkelijk in te brengen • Goed zicht op prikplaats • Nadelen • Sneller ‘naaldgevoel’ • Gemakkelijker bloeding • Metaalallergie

  29. Teflonkatheter : Tender™ • Eigenschappen • Zachte katheter , 17 mm • Geïntegreerde kleefpleister

  30. Teflonkatheter : Tender™ (vervolg) • Voordelen • Ontkoppeling t.h.v. de katheter • Manueel in te brengen onder 45° • Goed zicht op prikplaats • Nadelen • ‘Opkrullen’ van de katheter bij inbrengen • Lange naald • Knikken van de katheter

  31. Teflonkatheter : Quick-set ™ • Eigenschappen • Zachte rechte katheter, 6 en 9 mm • Geïntegreerde kleefpleister • Mogelijkheid tot inbrengen met Quick- serter ™

  32. Teflonkatheter : Quick-set ™ (vervolg) • Voordelen • Ontkoppeling t.h.v. de katheter • Veilig vernietigen van de insteeknaald • Nadelen • Moeilijker om enkel naald te vervangen • Geen zicht op prikplaats

  33. d.Insulinepomp voorbereiden en starten • Set-up van de pomp nakijken • Basale profielen instellen • Insulinepomp vullen • Katheter plaatsen

  34. Katheter plaatsen • Keuze insteekplaats • Abdomen • Aandacht voor taille, broeksriem, kleding • Aandachtspunten • Nazicht irritatie / ontsteking • Propere handen • Ruim ontsmetten • Goed laten drogen

  35. Katheter plaatsen (vervolg) • Materiaal verzamelen • Inbrengen • Huidplooi maken voor manueel inbrengen van Tender – en metalen naaldkatheter • Zonder huidplooi met Quick-serter (huid strak houden) • Vastkleven (event. met lus)

  36. Katheter plaatsen (vervolg) • Nazorg • Bloedsuikerkontrole 2 uur na inbrengen • Bij abnormaal hoge bloedsuikers een nieuwe katheter plaatsen en herprikken bloedsuiker • Insteekplaats min. 2 x daags kontroleren • Katheter regelmatig wisselen (max 4 dagen) • Telkens insteekplaats wisselen • Aandachtspunt • Katheter herprikken vlak voor bolus

  37. De tweede dag (2). • Onder toezicht : • Insulinepomp voorbereiden en vullen • Katheter plaatsen • Basale profielen instellen en bolussen geven • Technische mogelijkheden van de insulinepomp verder doornemen o.a. • Soorten bolussen • Verschillende basale profielen • Instellen tijd • Afstandsbediening, …

  38. 3. De derde dag (1). • Vragen? • Onder toezicht : • Insulinepomp voorbereiden en vullen • Katheter plaatsen • Basale profielen instellen en bolussen geven • Hyperglycemie en keto-acidose • Noodprocedure en alarmen

  39. Vragen? • Insulinepomp voorbereiden en katheter plaatsen onder toezicht

  40. C. Hyperglycemie en keto-acidose • Hoger risico op keto-acidose o.w.v. enkel (ultra) snelwerkende insuline • Bij onverklaarbaar hoge glycemies • Katheter herprikken • Pompwerking controleren • Spuit en leiding controleren op luchtbellen • Extra insuline geven (pomp of pen) • Ketonen meten in de urine of in het bloed (Precision Xtra)

  41. d. Noodprocedure en alarmen • ‘Noodkit’ • Katheter, spuit, batterijen • Programmeer- en alarmkaarten • Insulinepen of spuitje met snelwerkende insuline • Alarmboodschappen overlopen • Reservepomp • Tijdelijk overschakelen op 5 injecties

  42. De derde dag (2). Bij een vlotte educatie kan deze afgerond worden op de derde dag en kan de patiënt naar huis.

  43. 4. De vierde dag • Fysieke inspanning • Feestjes, restaurantbezoek • Ziekte • Zelfcontrole • Dagelijks leven met de pomp

  44. III. Ambulante follow-up. • Raadpleging bij de endocrinoloog : • Maandelijks voor zwangerschap • Team verwittigen zodra zwanger • Om de 14 dagen tijdens zwangerschap • Telefonische permanentie • Diabetesconventie

More Related