1 / 193

De inhoud van dit thema:

De inhoud van dit thema:. 1.2 Soorten plannen 1.3 Een plan maken voor een activiteit 1.4 Voorbeeld van een activiteit 1.5 In de praktijk. 1-1. Samenvatting organisatiegebonden plannen:. • beleidsplan of strategisch plan (3 tot 5 jaar)

malissa
Télécharger la présentation

De inhoud van dit thema:

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. De inhoud van dit thema: 1.2 Soorten plannen 1.3 Een plan maken voor een activiteit 1.4 Voorbeeld van een activiteit 1.5 In de praktijk 1-1

  2. Samenvatting organisatiegebonden plannen: • beleidsplan of strategisch plan (3 tot 5 jaar) • jaarplan per onderdeel/afdeling (afgeleid van beleidsplan) • deelplannen, bijvoorbeeld: - pedagogisch beleidsplan - nieuwbouwplan - fusieplan - sociaal beleidsplan 1-2

  3. Samenvatting deelplannen: • behandelplan (arts, psycholoog, psychiater) • begeleidingsplan (disciplines die vooral begeleiden) • verpleegplan (verpleging en verzorging) • activiteitenplan (activiteitenbegeleider) • handelingsplan (basisschool en voortgezet onderwijs) 1-3

  4. Voorbereiden van een plan: • analyseren doelgroep • behoefte peilen • doelen bepalen • evaluatiepunten vaststellen • kiezen uit activiteitenrepertoire • inventariseren middelen • keuze bepalen • inlichten van betrokkenen • plan uitwerken 1-4

  5. Aandachtspunten tijdens de uitvoering: • plan en draaiboek bewaken • uitvoering begeleiden en coördineren • groepsproces begeleiden 1-5

  6. Vijf stappen van de methodische begeleidingscyclus: 1 beginsituatie vaststellen 2 probleem formuleren 3 doel formuleren 4 een plan maken en uitvoeren 5 begeleiding evalueren en bijstellen 2-1

  7. De inhoud van dit thema: 2.2 Beginsituatie vaststellen 2.3 Probleem formuleren 2.4 Doel formuleren 2.5 Een plan maken en uitvoeren 2.6 Begeleiding evalueren en bijstellen 2.7 In de praktijk 2-2

  8. Beginsituatie wordt bepaald door: • soort instelling • financiële kaders • nieuwe cliënt • bestaande cliënt 2-3

  9. PES-formule voor probleemformulering: • P = probleem: wat kan iemand niet • E = etiologie: wat is de oorzaak • S = symptomen: wat zijn de verschijnselen 2-4

  10. Volgens de SMART-formule is een doel: • Specifiek • Meetbaar • Acceptabel • Realistisch • Tijdgebonden 2-5

  11. Volgens de RUMBA-formule is een doel: • Relevant • Understandable (begrijpelijk) • Measurable (meetbaar) • Behavorial (concreet gedrag) • Attainable (haalbaar) 2-6

  12. Vijf W-vragen om een begeleidingsplan op te zetten: • Wie • Wat • Waar • Waarmee • Wanneer 2-7

  13. De PDCA-cyclus: • Plan: maak een plan • Do: voer het uit • Check: controleer de voortgang • Act: handel 2-8

  14. Evaluatie: het vaststellen en beoordelen van acties of activiteiten om op basis van dat oordeel conclusies voor het vervolgtraject te trekken, te onderscheiden in: • procesevaluatie: beoordeling van de manier waarop het resultaat tot stand is gekomen • productevaluatie: beoordeling van het resultaat zelf 2-9

  15. Vier onderdelen draaiboek: • voorbereidingsdraaiboek • dagdraaiboek • uitvoering • afronding en evaluatie 3-1

  16. De inhoud van dit thema: 3.2 Het voorbereidingsdraaiboek 3.3 Het dagdraaiboek 3.4 De uitvoering van het draaiboek 3.5 De afsluiting van het evenement 3.6 De evaluatie 3.7 Werken met vrijwilligers 3.8 In de praktijk 3-2

  17. Onderdelen voorbereidingsdraaiboek: 1 aanstellen coördinator 2 organisatiecomité en werkgroep(en) aanstellen 3 succescriteria in kaart brengen 4 sterke en zwakke punten inventariseren 5 grote lijnen vaststellen 6 het team definitief samenstellen 7 plan van aanpak maken 8 begroting maken 9 eventuele contracten afsluiten 10 vrijwilligers werven en begeleiden 3-3

  18. Onderdelen dagdraaiboek: • het programma • de planning • de materiaallijst • eventueel: het wedstrijdschema • EHBO • omschrijving programmaonderdelen en plattegrond 3-4

  19. Uitvoering draaiboek: • coördinatie • communicatie • controle 3-5

  20. Afsluiting evenement: • eventueel een prijsuitreiking • bedanken van betrokkenen • afbouwen evenement 3-6

  21. Evaluatie: het bepalen van de waarde van een activiteit om op basis van dat oordeel conclusies te trekken voor het vervolgtraject: • procesevaluatie: beoordeling van de manier waarop het resultaat tot stand is gekomen • productevaluatie: beoordeling van het resultaat zelf 3-7

  22. Werken met vrijwilligers: • een vrijwilligerscoördinator aanstellen • vrijwilligers werven • een vrijwilligersbestand aanleggen • taken inventariseren • vrijwilligers plaatsen • vrijwilligers introduceren 3-8

  23. De inhoud van dit thema: 4.2 Geschiedenis van begeleiden 4.3 Begrippen begrepen 4.4 Wat behoeften zijn en hoe ze ontstaan 4.5 Van begeleidingsbehoefte naar begeleidingsactiviteit 4.6 Helpen 4.7 Beroepshouding 4.8 Onderdelen van beroepshouding 4.9 Relatie met de cliënt 4.10 In de praktijk 4-1

  24. Integratie zorg en welzijn blijkt uit: • beleidsmatige aanpak overheid • competenties beroepsopleidingen • wegvallen van ‘muren’ 4-2

  25. Begrippen rond begeleiden: • behandelen • verzorgen • zorg • verplegen • hulpverlenen • begeleiden 4-3

  26. Begeleiden: het geheel van activiteiten en handelingen dat je beroepsmatig en bedoeld en bewust uitvoert om een cliënt te helpen bij het oplossen van zijn problemen 4-4

  27. Behoeften: • vanuit je jezelf • vanuit de omgeving 4-5

  28. Drie soorten innerlijke behoeften: • situationele behoeften • ontwikkelingsgebonden behoeften • basisbehoeften 4-6

  29. Van begeleidingsbehoefte naar begeleidingsactiviteit; twee uitgangspunten: 1 niet elke behoefte vraagt om een begeleidingsactiviteit 2 de cliënt bepaalt zelf zijn behoefte 4-7

  30. Valkuilen bij koppelen van activiteiten aan behoeften: • overvraging • teveel accent op problemen • geen oog voor wat goed gaat 4-8

  31. Enkele mogelijkheden om te helpen: • probleem overnemen • samen doen • alleen probleemdeel overnemen • aanwijzingen geven 4-9

  32. Beroepshouding: de manier waarop je je bij de uitoefening van je beroep en in relatie met de cliënt gedraagt 4-10

  33. Belang van beroepshouding: • herkenbaar voor cliënten • onderlinge afstemming binnen team • beleid van instelling wordt uitgedragen 4-11

  34. Onderdelen beroepshouding: • inlevingsvermogen • respect • echtheid 4-12

  35. Belang van inlevingsvermogen: • cliënt voelt zich begrepen • cliënt stelt zich makkelijker open • cliënt is meer bereid na te denken over eigen gedrag 4-13

  36. Hoe kun je respect tonen? • echte belangstelling voor iemand hebben • waardering uiten • vriendelijk, beleefd, warm zijn • vertrouwen geven • geduld tonen 4-14

  37. Echtheid: zoveel mogelijk en gemeend jezelf zijn in je relatie met een cliënt 4-15

  38. Kenmerken van de relatie cliënt-begeleider: • beperkte keuzevrijheid cliënt en begeleider • afhankelijkheid • emotionele binding • deskundigheid en bekwaamheid 4-16

  39. Oorzaken voor emotionele binding: • frequentie van het contact • duur van het contact • intensiteit van het contact 4-17

  40. Ongewenste gevolgen van emotionele binding: • bevoordelen van degene met wie je een emotionele binding hebt • het kan (te) vermoeiend zijn 4-18

  41. De inhoud van dit thema: 5.2 Begrippen begrepen 5.3 Zelfvertrouwen 5.4 Zelfvertrouwen stimuleren 5.5 Ontdekken eigen mogelijkheden 5.6 Opkomen voor jezelf 5.7 Gedragsverandering 5.8 Begeleiden bij praktische situaties 5.9 In de praktijk 5-1

  42. Begrippen begrepen: • zelfstandigheid: de mate van onafhankelijkheid van anderen • zelfredzaamheid: de mate waarin iemand tot zelfzorg in staat is • zelfzorg: zorg die iemand aan zichzelf besteedt op fysiek, emotioneel, sociaal en financieel gebied 5-2

  43. Zelfvertrouwen: de mate waarin iemand in uiteenlopende omstandigheden vertrouwt op eigen kunnen en op de eigen besluit- en meningsvorming 5-3

  44. Aspecten van zelfvertrouwen: • zelfkennis • zelfbeeld • eigenwaarde • identiteit 5-4

  45. Stimuleren zelfvertrouwen: • positieve benadering • opsporen oorzaken gebrek aan zelfvertrouwen • accepteren van minder goede eigenschappen 5-5

  46. Positieve benadering: • ga uit van de positieve kant • zeg bewust iets positiefs tegen de cliënt • gebruik woorden met een positieve betekenis 5-6

  47. Hulp bij ontdekken eigen mogelijkheden: • ondersteunen bij omgaan met nieuwe situaties • opvangen bij teleurstellingen • stimuleren en motiveren 5-7

  48. Assertiviteit: psychische weerbaarheid; het op een tactvolle manier opkomen voor je eigen mening, wensen of belangen 5-8

  49. Ondersteuning bij assertiviteit: • bepaal doelen en activiteiten • confronteer en zoek oplossingen • observeer en analyseer gebeurtenissen • toon zelf voorbeeldgedrag 5-9

  50. Gedrag staat in relatie tot: • de persoon zelf met alles wat bij hem of haar hoort • de fysieke omgeving • de sociale omgeving 5-10

More Related