1 / 48

Inleiding in de statistiek voor de gedragswetenschappen Met ondersteuning van SPSS

Inleiding in de statistiek voor de gedragswetenschappen Met ondersteuning van SPSS. Guido Valkeneers. Inleiding in de statistiek Hoofdstuk III Operationaliseren en meten & SPSS Transform. guido.valkeneers@lessius.eu. Doelstellingen hoofdstuk III.

ronnie
Télécharger la présentation

Inleiding in de statistiek voor de gedragswetenschappen Met ondersteuning van SPSS

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Inleiding in de statistiek voor de gedragswetenschappenMet ondersteuning van SPSS Guido Valkeneers

  2. Inleiding in de statistiek Hoofdstuk III Operationaliseren en meten & SPSS Transform guido.valkeneers@lessius.eu

  3. Doelstellingen hoofdstuk III • De student begrijpt de begrippen variabele, operationalisering,…; • De student kent en begrijpt de betekenis van de vier soorten meetniveaus; • De student begrijpt de consequenties van deze vier typen meetniveaus; • De student kan via SPSS variabelen bewerken via Transform-Compute,Recode en Count; • De student kan via SPSS de Cronbach Alfa berekenen.

  4. H3. Operationaliseren en meten • De vooropgestelde hypothesen bevatten begrippen. Hoe gaan we deze meten?= operationaliseren. bv. Hoe meten we de attitude t.o.v. de therapie? bv. Hoe meten we de intelligentie?TIP: Maak bij voorkeur gebruik van gepubliceerde meetinstrumenten.

  5. 3.1. Variabelen • = zijn kenmerken van de proefpersonenbv. geslacht.Variabelen kunnen diverse waarden aannemen • Waarden zijn de individuele uitslagen op een variabele, bv. vrouw, = scores

  6. 3.1. Variabelen

  7. 3.1. Variabelen • Kwalitatief, bv.- wel of niet in therapie- militaire rang • Kwantitatief en discreet, bv.- aantal inschrijvingen voor een cursus- aantal kinderen in de huishouding • Kwantitatief en continu, bv.- lichaamslengte- tijd nodig om het examen op te lossen

  8. Zeer belangrijk 3.2. Meetniveaus

  9. 3.2.1 Nominaal meetniveau • Alle categorische variabelen zijn nominaalbv. variabele geslacht kent twee waarden: jongen en meisje.Kunnen getallen aan gekoppeld worden, maar deze hebben geen numerieke betekenis- waarden kennen geen rangorde- er is geen meeteenheid- er is geen nulpuntbv. geslacht is een nominale variabele

  10. 3.2.1 Nominaal meetniveau • Speciaal geval van nominale schaal:dichotomie: dwz er zijn slechts twee niveaus mogelijk voor deze variabelebv. Volgt u logopedie? Ja of neen? • De onafhankelijke variabelen zijn vaak nominaal van niveau.

  11. 3.2.1 Nominaal meetniveau Voorbeelden:Geslacht man vrouwBurgerlijke stand alleenstaand gehuwd gescheiden weduwe/weduwnaar …….Nationaliteit Belg Nederlander Duitser …….

  12. 3.2.2. Ordinaal meetniveau • Categorieën hebben een bepaalde volgordeEr kunnen getallen aan gekoppeld worden, maar het verschil tussen 2 opeenvolgende waarde heeft geen betekenis, enkel de volgorde. - er is wel een rangorde- er is geen meeteenheid- er is geen nulpuntbv. hoogst behaalde diploma is ordinale variabele:geen/lager secundair/hoger secundair/bachelor/master

  13. 3.2.2. Ordinaal meetniveau VoorbeeldWelk is uw evaluatie van deze cursus? zeer slecht slecht neutraal goed zeer goedWelk is uw hoogst verworven diploma? lager onderwijs lager secundair hoger secundair bachelor master

  14. 3.2.3. Interval meetniveau • Rangorde is belangrijkVerschil tussen twee opeenvolgende waarden is gelijk; er is een meeteenheidGeen absoluut nulpunt.bv. IQ metingvolgorde is belangrijk; en er is een meeteenheid, maar IQ 120 is niet dubbel zo slim als IQ 60

  15. 3.2.3. Interval meetniveau VoorbeeldenTemperatuur in graden Celsius het verschil tussen 6° en 30° is 24° maar 30° is niet het vijfvoud van 6°De jaartellingIQ coëfficiënt

  16. 3.2.4. Ratio meetniveau • Rangorde is belangrijkEr is een meeteenheidEr is een absoluut nulpuntbv. Lichaamslengte, gewicht, tijd om de test op te lossen, enz.. Bv. Iemand van 1,8 meter is dubbel zo groot als iemand van 0,9 meter.

  17. 2.3. Betekenis van meetniveau • In de psychologie vooral nominale, ordinale en interval variabelen, weinig ratio schalen.Onderscheid tussen interval en niet interval is het belangrijkste onderscheid, met oog op de analyse van de gegevens. • SPSS maakt geen onderscheid tussen interval en ratio: nominal, ordinal en scale

  18. SPSS. Variable view

  19. SPSS berekent soms zinloze waarden.

  20. 3.3. Betekenis van meetniveaus • Een variabele kan van aard veranderen al naargelang de vraagstelling, bv. de leeftijdHoe oud bent u? …… Dit is ratio niveauIn welk jaar bent u geboren?.... Dit is intervalHoe oud bent u, maak uw keuze: 0 21 à 30 jaar 0 31 à 40 jaar 0 41 à 50 jaar 0 ouder dan 51….. Dit is ordinaal niveau

  21. 3.3. Betekenis van meetniveaus • Naarmate het meetniveau hoger is kunnen we meer bewerkingen uitvoeren • Zorg voor variabelen – indien mogelijk - met een zo hoog mogelijk meetniveau, bv. leeftijd. • Diverse variabelen met intervalniveau kunnen opgeteld worden… Zorg ervoor dat de afhankelijke variabele zo veel mogelijk op interval niveau gemeten wordt. Dit heeft eveneens consequenties voor de analyse van de gegevens

  22. 3.3. Betekenis van meetniveaus • De vraag naar houdingen, overtuigingen, gevoelens, etc… kan het best gebeuren aan de hand van een likertschaal 1. helemaal niet akkoord 2. niet akkoord 3. neutraal 4. akkoord 5. helemaal akkoord • De vraag naar feitelijkheden, bv. Bent u een man/vrouw? Woont u in Antwerpen? kan uiteraard niet met een likertschaal bevraagd worden.

  23. 3.4. Betrouwbaarheid en validiteit • Betrouwbaarheid: meet de test iets?Heeft te maken met de stabiliteit van de meting - hertesting - halvering - parallel vorm - interne homogeniteit (Chronbach’s Alpha) • Validiteit: meet de test wat hij behoort te meten?Welk is de relatie van de testuitslag met een andere meting van dit begrip (bv. relatie intelligentie en schooluitslag) • Betrouwbaarheid is een voorwaarde voor validiteitZie afzonderlijke cursus, mevr. V. De Caluwé

  24. 3.5. Voorbereidende bewerkingen in SPSS • U kunt variabelen bewerken via het menu Transform- Compute maakt berekeningen op variabelen, bv. optellen, keer, etc…- via Recode kunt u variabelen hercoderen- via Count u bepaalde scores tellen per persoon.

  25. 3.5.1. SPSS Transform - Recode TIP: kies NOOIT voor Recode into Same Variables

  26. 2.5.1. SPSS Transform - Recode

  27. 2.5.1. SPSS Transform - Recode New Value is altijd numeriek van niveau

  28. 3.5.1. SPSS Transform - Recode • Op deze wijze ontstaat een nieuwe variabele met als titel ‘rec19L’. Deze variabele is precies het omgekeerde van item 19L.Tip: maak gebruik van recode ‘into a different var’; • Voor de totaalscore van gezondheidsbesef moeten we gebruik maken van ‘rec19L’ en niet van het item 19L • Recode IF kan ook gebruikt worden. U definieert een conditie waaraan voldaan moet worden om de recode uit te voeren.

  29. 3.5.2. SPSS Transform - Compute • Voor het samentellen van items tot een schaal gebruikt u compute. Opdracht tel de items van de schaal gezondheidsbesef samen in het bestand busters ik voel me graag fit Ik doe geregeld aan lichaamsbeweging Ik vind mijn gezondheid belangrijk Ik eet regelmatig groenten en fruit Ik neem een gezond en gevarieerd ontbijt Ik let op mijn lichaamsgewicht rec19L (Ik eet vaak vettig eten)

  30. 3.5.2. SPSS Transform - Compute

  31. SPSS Transform - Compute Maak gebruik van de som; Probleem?

  32. SPSS Transform -Compute Maak gebruik van de functie MEAN: voordeel?

  33. 3.5.3. SPSS Transform – Compute • We kunnen gebruik kunnen maken van de som van de items ofwel voor de functie MEAN • Op deze wijze ontstaat een nieuwe variabele ‘gezondheidsbesef’, waarmee we zullen verder werken, en niet meer met de afzonderlijke items. • U kunt ook gebruik maken van de mogelijkheid om een conditie aan te geven (compute IF) om deze compute uit te voeren

  34. 3.5.3. SPSS Transform - Count

  35. 3.5.3. SPSS Transform – Count • Tel het aantal missing values per persoon

  36. 3.5.3. SPSS Transform - Count

  37. 3.5.3. SPSS Transform - Count • Op deze wijze ontstaat een nieuwe variabele waarin het aantal missing values per persoon samengeteld wordt. • U kunt hierbij ook gebruik maken van de optie Count IF.

  38. 3.6. SPSS Cronbach’s Alpha

  39. 3.6. SPSS Cronbach’s Alpha

  40. 3.6. SPSS Cronbach’s Alpha

  41. 3.6. SPSS Cronbach’s Alpha

  42. 3.6. SPSS Cronbach’s Alpha

  43. SPSS output van de itemanalyse

  44. Opgaven uit het handboek

  45. Vragen? Maak in geval van vragen gebruik van het forum van Toledo

  46. Bijkomende opgaven Bepaal het meetniveau van de volgende variabelen- de bloedgroep van een mens (O, A, B en AB)- het hoogste diploma van een persoon- het aantal verkeersongevallen per jaar op een bepaald kruispunt- de uitslag van een loopwedstrijd (in volgorde? In tijd?)- het rugnummer van een wielrenner in de Ronde van Frankrijk- indeling van renners (zelfde ronde) in wel of niet dopinggebruiker

  47. Bijkomende opgaven Bepaal het meetniveau van de variabelen in de volgende datamatrix V1 geslacht1 = vrouw; 2 = man V2 burgerlijke stand 1 = ongehuwd; 2 = gehuwd; 3=gescheiden; 4= weduwe/weduwenaar V3 bezoek al dan niet toegelaten1= toegelaten; 2=niet toegelaten V4 lichaamstemperatuurde laatst gemeten temperatuur in Celsius (99 = missing) V5 dag opnamehet aantal dagen dat de patiënt reeds opgenomen is

  48. Inleiding in de statistiek Met ondersteuning van SPSS Guido Valkeneers

More Related