Module 2 – Hoofdstuk 2

1. Module 2– Hoofdstuk 2 Randapparatuur

2. Randapparatuur Verzamelnaam voor alle onderdelen die iets met invoer, uitvoer en opslag van gegevens te maken hebben

3. Toetsenbord QWERTY, QWERTZen AZERTY Ergonomisch verantwoord Stenotoetsenbord Oprolbaar toetsenbord

4. Muis en penmuis • Apple Lisa • Eerste computer met muis (1978)

5. Muis en penmuis • Mechanisch, optisch of laser • Draadloze muis • Penmuis en muistablet

6. Trackball en joystick • Trackball • Joystick

7. Digitaal schoolbord Touchscreen: drukgevoelig Elektromagnetisch Infrarood, ultrasoon en laser

8. Scanner Flatbedscanner Handscanner QR-codes

9. Sensoren • Elektronisch zintuig • Parkeergarage • Treinstations • Matrixborden • Parkeersensoren

10. Uitvoerapparatuur • Beeldscherm • Printer • Inkjetprinter • Laserprinter

11. Beeldscherm • Verschillen tussen schermen worden bepaald door • resolutie • afmetingen • weergavetechniek • TFT • LCD • LED

12. Inkjetprinter

13. Laserprinter

14. Overige uitvoerapparatuur Plotter E-paper Speakers Brailleregel Beamer Productierobot

15. Extern geheugen • Gegevensdragers • Magnetische gegevensdragers • Optische gegevensdragers • Flashgeheugens • Solid State Drive

16. Magnetische gegevensdragers • Harde schijf • Het belangrijkste opslagmedium • Ingedeeld in sporen en sectoren • Bestaat uit platters met lees-schrijfkop • Interface • IDE, ATA, S-ATA, SCSI

17. Harde schijf

18. Optische gegevensdragers cd dvd Blu-ray

19. Flashgeheugens • Toepassingen • Foto- en filmcamera’s • MP3-spelers • USB-sticks

20. Solid State Drive Data wordt opgeslagen met een flashgeheugen Geen bewegendeonderdelen, integenstelling tot eentraditionele harde schijf

21. SSD vs. harde schijf • Voordelen • Sneller • Minder kwetsbaar • Stiller • Kleiner en lichter • Energiezuiniger • Nadelen • Duurder • Lagere opslagcapaciteit voor hetzelfde geld • Als hij uitstaat, gebruikt hij stroom • Geheugencapaciteit vermindert na intensief gebruik